Posts tonen met het label vertrouwen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vertrouwen. Alle posts tonen

maandag 30 november 2009

/


ook de goede faam ontbloot haar borsten nu
windstiller het lijden
de getijden van zwijgen en tijgen
ogenloos wie hier passeert
met slechts een geur van kijken

en jij die dwaalt als ik
adem die nog nauwelijks leeft
de zielenblik

geen geschal
embryonaal
wachten
buiten de bekkens
klankloos
slechts
het zingen van wind
het oog van de storm
dat kijkt
en kijkt
en kijkt

maandag 14 september 2009

vrijdag 4 september 2009

tu es là quand...?


Ik lees en niet. De rivier is wijd maar nergens diep. Het lukt me niet om te vinden nu. Le Trans - verre... vlot niet. Dan denk ik weer: de spiegel... daar zal te vinden zijn. Maar tu n'es pas là, (Je Naam). Ik vind je niet.
Het zwijgen... je zwijgen, ellendig toch. Nergens merk ik je.

Canetti neemt mijn lijf voor de Périgord als hij wat eeuwig lijkt met zijn kop diep in het stof rond mijn plooien wroet. Ondertussen kneedt hij en mijn huid is doorprikt: mijn buik, het dunne vel op de borsten, mijn dijen. Hij doet het met zijn ogen dicht als een heel klein katje, en spint - neen, knort haast als een varken. Hij is al redelijk groot nu, meer dan 4 maanden. En af en toe kijkt hij naar me met de meest intense blik om me dan gelukzalig verder te martelen.
Truffels vindt hij niet.
Of... ?

Ik wou dat jij het was.

Ik viel in slaap en vroeg: zou je ooit iets liefs voor me doen? Maar dat deed je. Het liefste deed je toen je hier was.
Het ene kan iedereen (op dinsdagavond, weet je wel), het andere haast niemand. Jij.

Kom terug?
@ (Je Naam) - Ein Wink... bitte?

Oh, en mijn lijf ís de Périgord

vrijdag 28 augustus 2009

staren


De zon warmt de bomen op. Ze lossen hun geur. Vooral de den bloedt en binnenshuis de chambranten. Hars drupt door de verf.
Ik denk terug aan de gombomen, hun aroma op een schaarse vleug wind of zwaar bij het passeren.
Brandend hout, verschroeide velden, vlammen aan weerszijden van de weg, de hitte van vuur. Doorrijden dus, stoppen absoluut verboden.
Het had een vreugdeloos circusgehalte, dat hier slechts in andere domeinen te vinden is.

De dag koelt af, het bed ligt open. Het zijn dromen die de lakens beschilderen. Ik zie je handen, je ogen.
Nacht en halve maan - sterren als muggen steken de hemel open: de Grote Beer - trouw - Perseus en Cassiopeia in het zuiden... Jij verbergt je elders.
Centimeters zijn oneindig, kilometers klein.

Zo stap ik blootvoets door je tuin, zoals ik deed voordien, geblakerd en vuil door barre tijden.
Ik wil je zien, je bekijken. Ik spreid me op het pad, hang me op in tijd en wacht.


ἀστέρας εἰσαθρεῖς ἀστὴρ ἐμός· εἴθε γενοίμην
οὐρανός, ὡς πολλοῖς ὄμμασιν εἰς σὲ βλέπω.

Plato

Je kijkt naar de sterren, oh St(i)er.
Ik wou dat ik de nachtelijke hemel was
dan keek ik naar je
met 1000 ogen.

(zeer) vrij vertaald



in reeks god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

dinsdag 25 augustus 2009

's' gibt


Dat het ontploft! Wat doet dat daar?
Herlezen. Gevloekt. Hard. Schuin en pittig.
Oh ja, het lukt me om door jou, de wereld en wat andere prominente - euhm - dingen elke dag geraakt te zijn.

Weet je hoe dat voelt? Dat verse? Die bal in je maag, die vogel in je keel (think deep), die steek in het geslacht, die onverwacht binnendringt? Die klap, als je (ik) in mijn ( met mijn) rug (naar jou) sta(at) en geruisloos, maar des te voelbaarder slaat het toe.
Het is tot nu toe nooit oud, dat gevoel, nooit uitgesleten.
Vers als Koffie, zo voelt dat hier.

Heidegger zegt ergens iets als: "Taal is een gevaarlijk bezit, want ze geeft niet toe wanneer ze iets essentieels zegt en wanneer iets dat niet essentieel is."
Maar... taal is niet het enige eigenwijze dier.

Ik kan er van tegen het plafond gaan en tegelijk - ademen en ontspannen - is het... heerlijk.
Ik zie jou graag.

Vertalen is één, maar hoe te interpreteren?
Oh... het is gemakkelijk om naar de baas-knecht verhouding te gaan. Plautus' Pseudolus desnoods (161-165) en chop-chop en zo.
Of anders: als jij zegt 'spring' vraag ik dan: hoe hoog?
En dan de kok, die sauteert. Zie hem gaan zie hem gaan, vergeven is het voltooide van vergiftigen. En het heeft allemaal met donum te maken. Zet er een mi tussen en lees aan mij, de m'être? Jij.

Shitshitshit.

Ben ik onroerend goed: een steen die niet begrijpt wat je schrijft? Een vrouw die jouw achterhuis wil zijn - tuinhuis, boomhut, schelp of schoot..., sadeaans geïmmobiliseerd?
Ik blijf springen. Ik blijf die hond, die je hand wil voelen. Ik blijf gewoon dat beest.
Begrijpen doe ik niet maar liever dood dan ooit te moeten zeggen dat het niet de moeite waard is. Jij en alles wat je me bracht/ brengt.
Trommelaar, toon je dan toch!

De tekening/ schilderij die ik voor je wou maken schiet niet op. Ze ligt onneembaar in me. Het lukt niet. Nog niet.

Heidegger, de Ister, dat soort dingen. Was aber jener thuet der Strom, weiss Niemand.
Ik lees en er gebeurt een selectie in wat doordringt, waar iets van hangen blijft. Nu over de rivier en hoe zich die verhoudt tot tijd. Het verhaal van Ereignis en het terugtrekken van het woord, het es gibt om aan de horizon het zijn een presence te geven; het Schicken en dat het woord niet naar zijnden verwijst maar naar de taal zelf. En ik zoek een verband met Lacan, het Woord en het Reële. Het gelijktijdig voortgaan van de rivier in wat zal zijn en wat was, retroactiviteit.

Je woont aan een rivier, een 'gave', le don, es gibt. Water dat komt en gaat en op een plek er gewoon is. En dat dan niet metafysisch bezien. Niet als symbool of metafoor of zo.
Hoe ik het wéét dat je bent. Het weten van je er-zijn heeft niks met een beeld te maken.
Op elke bladzijde kijk ik naar jou en iets dat aan jou relateert kijkt terug. Soms weet ik niet eens wat.

Lezen, altijd meer lezen, herkennen, kennen, opzoeken en bouwen dan maar. Eerst het fundament. Tijd en ruimte en zijn enzo.
Het lukt. Het zal jaren duren. Dat ook.
Je bent ver en toch...
Het troost me niet, de tijd en het zijn en wat ik lees.
Nog niet.


hoofdstuk 9, § 8, pag. 18-21
in reeks god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

woensdag 12 augustus 2009

gaan II


Door rook door vuur door... Sekuru...
ge(brand)merkt

De stijve kraag van het bed, bevroren als een reddingsboei de laatste rimpel in het laken en ik sleep een rivier op de doornen van mijn rug, het meren van handen in de bekkenkuil als ik van je droom.

Dromen...

Ik loop brandend door de straten. Het gloeiend sintelen van je magere gebeente kus ik blootsvoets. Niet bedoeld was het me te schroeien als een dwaze mot, maar je brandmerk te dragen, zichtbaar(der) nu voor even.

Top je sigaar af op het pad, want waar jij de aarde openbreekt volg ik je, Vuur, je voorbode, je nasleep. De fakkel die je bent warmt en verteert tegelijk.

Ik zoek niet dan de onmeetbaarheid die ik (niet) van je krijg.

donderdag 6 augustus 2009

on belief

Prozaïsch, in tegenstelling tot een christusgezicht dat miraculeus verschijnt in de doorsnede van pakweg een huisgebakken cake: een blik in de vleestoog van de plaatselijke Delhaize.
Hier zit hij voor niets tussen, uiteraard. Hij manifesteert zich (hm - goddank?) Ander-s.


zondag 2 augustus 2009

Diotima

L'honneur de clore ce festival d'été de musique classique revient au quatuor Diotima.... Genoemd naar Fragmente- Stille an Diotima van Luigi Nono

Diotima, trok mijn aandacht: This composition seeks to "externalize as fully as possible that which has been internalized...that is what matters today" (Nono). The music is guided by lines from Holderlin's famous poem (Diotima was Socrates' teacher, and is associated with the concept "Time"), which are present only as unspoken meditations and guideposts written into the score in 52 places.


ochtend en Derrida voor (je naam)

Beetje vreemd nu, Canetti kwam voor het eerst uit zichzelf op mijn schoot gekropen. Ik heb nog niet eens kleren aan. Hij is zacht aan mijn buik en op mijn benen, vast in slaap. Af en toe smakt hij met zijn mond. Dat is grappig.
Koffie, ternauwernood gemaakt. Dat heeft hij me gelaten, éénhandig. Lukte wel.

Ik heb gisteren nog een en ander van Derrida opgezocht. Ik wou de oorspronkelijke tekst hebben van Le toucher, maar vond enkel verwijzingen.


mid-dachtje Heideggeren


De spanning is er nu wel uit. Leidt hier nù tot wat doelloosheid, terwijl ik wel die tekst nog steeds wil vinden. Terwijl ik ondertussen in de werken waarover ik beschik dingen zag die ik grààg wil lezen. Maar goed, maandagen zijn maandagen. Moontime. Tsss, dadaniddahdidadah... op z'n juds dan maar?

"Hoe lang duurt een analyse?" is wat zij vroeg.
Pfff, zolang het nodig is, nietwaar, Mijnheer-ik-laat-alles-open. Weet je, soms zie ik zo helder hoe het is, dat open laten, maar soms - vaak - meestal - haat ik het.
Het is het opene dat vertrouwen vraagt. Waar ik zeker van ben hoef ik geen vertrouwen in te stellen.


pfff - niks Heidegger

Niks dus. Te ellendig en te moe om iets te doen behalve slapen. En vanavond dan maar gekookt. Kip met moambesaus en banaan.
Ik wou dat ik terug mocht, bij jou. En dat je weer waterzooi maakte of iets anders, maakt niet uit wat. Alles behalve rode biet, dat eet ik niet.

Ik zag vandaag dat het bij jullie iets koeler (?) was. Maar morgen terug meer dan 30°.
Schiet het werk op, Heer van Real Estate.
La maison c'est la femme, maar la femme c'est une bitch, sometimes.


Lascaux - Liefst huid op huid

De grotten van Lascaux, óók niet gek ver uit de buurt.
Vind je het raar dat ik zoek? Ik wil tenminste iets voelen van de context ook al is dat ruim, ook al vul ik het zelf in, ook al moet ik raden. ... Flamenco, Toro, la Maison, het Weer...
Ach ik weet het niet. Ik vind, probeer me je hier en daar voor te stellen.
Ik wil je zien. Ik wil met je buiten zijn tot het nacht wordt en dan een vuur stoken en bij de vlammen zitten.

Je bent pas ergens geweest als je er de nacht bent in gegaan met mensen van wie je houdt en voor wie een warm vuur brandt. Eten, drinken, en mensen onder elkaar. Dichter of iets minder dicht. Liefst huid op huid.


Lugaux, bouwen wonen denken, Picasso enzo

(Je naam),
Ik las een artikel over ene Ferrer, kunstschilder, die er in de jaren zestig en vlg. in slaagde om 'mannen' als Dali, Chagall, Buffet, Poliakoff, Zadkine naar zijn stad te krijgen maar vruchteloos bleef in zijn poging om Picasso te overtuigen.
Ik had het eerst verkeerd gelezen, dacht dat Picasso al ooit bij hem was en dat hij hem opnieuw wou uitnodigen. Ik gooide de jaartallen ook nog eens door elkaar - enfin ik dacht niet eens aan jaartallen - en vandaar kwam ik uit bij Bataille en Beatus.

Wat leuk is, na gisteren de grotten van Lascaux is er vandaag de (vergeten) kapel van Lugaux, die ooit per toeval werd teruggevonden en waarvan de muren enz. vol met schilderingen blijken te staan, iets van de dertiende eeuw.
Oh, en jullie zijn néo-landaisen! Om de één of andere reden doet dat woord me lachen. Het is een dansend woord, vind ik. (Het voelt zo.)

Heb je wel tijd, voor andere dingen dan bouwen, werken? Denken.
Oh, wat zou ik graag in je buurt zijn. Ik kan me niet onttrekken aan het idee dat het heerlijk is om je aan de gang te zien. Je branche-omschakeling doet me vermoeden dat je gewoon heel veel, zoniet alles zelf doet en plant. En hoewel ik denk dat je nieuwe predicaat nog heel anders kan geïnterpreteerd kan worden... ik wou dat ik je mocht bezig zien, of iets er van mee kon krijgen. Het moet boeiend zijn om dat te doordenken - dergelijk project en daar al de delen van.

Mijn broer kocht indertijd een oude boerderij van toen ze die dingen neerzetten zonder fundering. Hij was geen bouwvakker maar hij heeft die hele keet gerestaureerd, te beginnen met het steken van fundamenten, en verder alles, alles.
Ik herinner me goed de gesprekken dat hij 'advies' kreeg. Het zal wel overal zo zijn, dat de beste stuurlui het schip vlekkeloos denken te kunnen besturen.
Droogweg.

Spijtig dat toen het huis eindelijk zo goed als af was hij ziek is geworden. Nu ja, hij is in ieder geval dood gegaan in de schoot van la maison. Alsof het er toe doet.


beperkt vocabularium

klote
ik mis je
ik mis je zo veel


de naam van de Buurvrouw, een grap?

Hoe kan het nu, die naam daar? Een vrouw, une actrice waar hij een affaire mee had en die hij zelfs als zijn vrouw voorstelde?
Ik kom zoveel namen tegen in die tekst van. Moet ook regelmatig lachen en twijfel soms aan het waarheidsgehalte van wat hij schrijft, soms net iets te gekleurd is om dan later weer bij te trekken.

Bij het verhaal van Rosa werd ik 'sad' - ik twijfelde tussen verdrietig, bedroefd, en nog iets maar 'sad' lijkt me gepast - omdat er zoveel versies van in omloop zijn. Weet je, het lijkt dan alsof het niet om één maar om vele vrouwen gaat, die elk een 'avontuur' met hem hadden en daar mee wilden afrekenen, terwijl het om één vrouw gaat en veel vertellers met wrok (of niet - die op één of andere manier toch iets willen poneren).
En ik dacht ook aan ... . Iedereen vertelt maar wat.

Je bent overtuigend en ik wou overtuigd worden. Ik ben overtuigd. En in dat woord zit genoeg. Ik wil dat je...
Want je zou terugkomen.


gebouwd, getouwd, alles in je handen

Ik ben vaak meer dan moe, maar ik ben jou niet moe.
Ik wil je zo graag zien. Ik weet ook als ik zeg: "Als ik maar iets van je merk... dan... ", enz. En als ik dan iets zou merken dat ik blij zou zijn, maar onmiddellijk denk: ik wil meer. Ik wil veel meer. Alles willen, zei je.

Vervulling: Gevuld. Getekend, geschilderd, volgeklad, afgebroken, gebouwd, getouwd. Alles in je handen. Zo dicht bij.
Mmmm, ik zie jou graag (je naam).
Zeer.

Shaddaï?


Es reiche aber,
Des dunkeln Lichtes voll,
Mir einer den duftenden Becher,
Damit ich ruhen möge; denn süß
Wär' unter Schatten der Schlummer.
Nicht ist es gut,
Seellos von sterblichen
Gedanken zu sein. Doch gut
Ist ein Gespräch und zu sagen
Des Herzens Meinung, zu hören viel
Von Tagen der Lieb',
Und Taten, welche geschehen.

Hölderlin - Andenken


Adorno - Hegel, three studies

(Je naam),
(Je naam). Hoe dikwijls mag ik hem zeggen, schrijven, denken?
De laatste pagina's van het werk in het verschiet. Tussendoor Taussig over Benjamin en tegelijk een aantal reddingen hier binnenshuis waar Canetti de andere hoofdrol in speelt. Hij groeit als kool en springt erg hoog, is geweldig levenslustig, mooi om te zien. Ik toom hem niet erg in, hij krijgt de ruimte, beperkt tot één kamer, maar wel van hem. Mij krabben en bijten mag niet, de enkele pogingen die hij onderneemt worden vlot afgebroken. En als hij me ziet, nadat ie alleen was is het altijd een geluidloze miauw en vragen om gestreeld te worden.
We lopen elkaar niet in de weg. Af en toe hindert hij bij het lezen of aan de pc.

Erlaüterungen staat dus nu mee open. Ik wissel af. Maar ik wil dat éne vandaag afwerken. Ik vermoed dat ik morgen de twee andere boeken uit zal hebben. En dan zullen de volgende die nog niet zover gelezen zijn naar voor schuiven.

Het lukt wel zo. Ik krijg echt wel een en ander verwerkt. Gelezen.
En het verwerken komt daarna, als ik weer andere dingen lees en koppel. Enzovoort.

Wat me mankeert ben jij. Ik mis je en dat is zo. Het is een stuk dat nergens past en voortdurend wringt en schrijnt. Als het even rust en zich lijkt te zetten, dan schijnt de zon en zwelt het en springt het weer alle kanten uit. Of het wordt koud en treurig en het krimpt en zoekt warmte.
Ik mis je.
Ik wou dat ik vaker mocht merken. Dat je met me spreken/ schrijven zou. Dat ik wist hoe het jullie vergaat. Of dingen volgens plan verlopen met het project.
Kom?
Mag ik komen?
Ik zou best mijn handen uit de mouwen willen (en kunnen) steken.


brand mijn vingertoppen weg

Ja ik haat van je. Zo veel. Het doet pijn. Verdomme, het doet pijn. Is dat wat je wou?
En ik mis je. En ik wil je zien. Ik wil dat je... Ik wil me...
Maar heb ik dat niet steeds gedaan, ondanks alle verzet en het vragen om van alles... me overgeleverd aan je pijnlijke willekeur.
Het mentale spel is zwaar. Och, mocht ik het wel 'spel' noemen? ik, het vergeten speelgoed in de hoek van de kast. Donker.

Verdomme.
Man, ik wil je pijn doen, ik wil je bijten en slaan. Ik wil dat je me merkt. Aandacht, verdraaid, die stomme ( --- ) krijgt zelfs aandacht.

Prince van Aquitanië? Ultieme liefde - sprak je van
Uitgestrekt. Gebonden. Geblinddoekt. Geen stem.
Brand mijn vingertoppen weg, mijn beeld.

Ik zie jou graag. Ik zal het blijven zeggen, stemloos. Ik zal het schrijven als een wolk. Die stuur ik naar de Pyreneeën.


gaude mihi


gaude mihi
gaude mihi
gaudeamus igitur
gaude mihi (je naam).


weer - On - Weer

Weer - On - Weer morgen. Bij jullie.
Kan je huis het hebben, een fikse bolwassing, regen, wat hagel, wat wind enz? Bah, misschien wordt het niet zo fel.
Hoe ziet jullie huis er uit, (je naam)? Is het groot? Ik begreep dat er heel wat werk aan was. Wat zou ik graag af en toe iets horen.

Ik mis je, snap dat dan, ik mis je toch
Waarom zit je zo onder mijn huid - en ach, ik wil je niet weg

Der Nordost wehet,
Der liebste unter den Winden
Mir, weil er feurigen Geist
Und gute Fahrt verheißet den Schiffern.
Geh aber nun und grüße
[...]

Hölderlin - Andenken


needles and pins

En heel op het einde kwamen de naalden. Pfff. Waar had jij ze 'verstopt'?
Zal je?



ontmoedigd

Ik las net - probeerde net een tekst te lezen van een 24-jarige. Ik werd er ellendig van.
Zie mij: elk woord dat je me stuurde moest ik opzoeken, elke zin, elke uitspraak. Niets - niets wist ik. En nog steeds, och, wat zou ik toch wéten! Achtergelaten voel ik me. Zelfs geen hond meer; slechts een halve, de rest afgevreten door de beesten.

Waar ben je? Waar ging je dan plots naar toe? Je noemde me object en teef en ik moest gehoorzamen en luisteren.
Je scheurde mijn leven in twee, voor en na en dat is het mooiste dat gebeurde. Maar ik ga kapot.

Dacht je dat ik niet meer zou 'komen'. Ik kom verdomme elke dag, elke keer als het me bekruipt, als ik mijn keel voel barsten van verdrietpijn en als ik ontplof achter mijn ogen. Ik kom tot je zegt dat het niet meer mag.
Ik mis jou, (je naam), en jij denkt niet eens meer aan me. Denk ik. Of?



hij zit op zijn Pyre-"Not done"

Met zoveel uren tussenin
lijkt het niet alsof
zoveel uren tussenin
want binnenin is
niets
anders
anders
niets
ik mis en in
mijn keel steekt
even dwars
nog steeds het pijnbot -

onverteerd


ik huilde plots onderweg en dacht: hij zit op zijn Pyre-"Not done".
Want je zei 'komt-nog' en 'mettertijd' en nooit: "Nee".


hm - electricity?

Kans dat je zonder valt? Of zonder verbinding? Met het voorspelde onweer?
Rafales en grêle enzomeer. Pfff, moeilijk om het van hier precies te lokaliseren, maar als je regio vermeld staat zal het niet ver uit de buurt zijn.
Kan me de situatie bij jullie niet voorstellen. Hopelijk zijn jullie, tja, bestand.

Ik zal me weer herpakken. Vandaag misschien niet veel meer, maar morgen dan toch echt beginnen aan Nr. 4
Tsss.
Moest ik ook nog genieten, Mijnheer (je naam)? Van?
Vertel het me dan. Vertel me dan iets.



prachtig geweld


Prachtige mens die je bent.
Ik vind jou geweld - hoe zou ik kunnen stoppen met je graag te zien alleen omdat je me niet meer (be)ziet.
Ik ben vreselijk kwaad. En ook niet. Het loopt door elkaar.
Ik - aan-denken - denk aan je


teruggevonden? verloren

Wo aber sind die Freunde? Bellarmin
Mit dem Gefährten? Mancher
Trägt Scheue, an die Quelle zu gehn;
Es beginnst nämlich der Reichtum
Im Meere. Sie,
Wie Maler, bringen zusammen
Das Schöne der Erd' und verschmähn
Den geflügelten Krieg nicht, und
Zu wohnen einsam, jahrelang, unter
Dem entlaubten Mast, wo nicht die Nacht durchglänzen
Die Feiertage der Stadt,
Und Saitenspiel und eingeborener Tanz nicht.

Je schreef - bewust of onbewust - 'teruggevonden'. En nu? Is ze weer verloren gelegd? Een verzopen kat op een natte regendag?
Het regent hier al een uur of 5 - 6 aan een stuk.
Soms - pfff, nu ik zo geïnteresseerd ben geraakt in het weer (!) - en vaker dan soms, lijkt het alsof het hier een zwakke versie van bij jullie is: Is het bij jullie snikheet, dan is het hier ook best. Onweer bij jullie, wat gerommel in echo hier, rukwinden en felle regen ginder, nattigheid in deze contreien.
Ik moest misschien maar een carièrreswitch doen. Het heeft iets voorspelbaars.

Enfin, (je naam), ben je er? Ben je daar?
Zeg je nog eens iets?
Hier: ik bekom van wat dromen. Ik schrijf ze je niet meer, zoals ik deed. Het heeft weinig zin.
To blog was fijn. Een hele poos. Toen jij begon te lezen was het nog fijner. Nu ... niet zo meer.

Andenken dan maar?

Wenn gleich ist Nacht und Tag,
Und über langsamen Stegen,
Von goldenen Träumen schwer,
Einwiegende Lüfte ziehen.

Hölderlin - Andenken


hoofdstuk 9, § 7, pag. 27 - 31
hoofdstuk 9, § 8, pag. 1 - 2
En god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

woensdag 15 juli 2009

llano estacado


Onder de brug van overhangende takken fietsen we en vingen vis met blote handen, zakken vol, die we levend bewaarden, grote en kleinere. En later - in het donkere binnenwater - zetten we ze terug, waar het dak beschilderd was en mensen op de boord met hun kinderen speelden.

Ik zat te kijken - na het bad, waar vissen langs mijn benen streken - op de stenen kant. Een kind beklom mijn schouders. Met dunne, levendige armen en handen als een grijpertje vatte ze de mijne en met een ruk - of zij sprong of ik haar gooide - zweefde ze sierlijk, eerst door de lucht, vervolgens, na de salto, het diepe water in.

Het oppervlak brak maar even. Ze bewoog niet meer. Was het van plotsheid en van schrik, van angst of kou of eenzaamheid? Zonder me te verplaatsen vatte ik haar smalle lijf met een graai en droog trok ik haar tegen mij. Als een vod lag ze te sterven.

Het verdriet dat ik voelde is de wanhoop van het nu. De onmacht dag na dag je hand niet meer te vinden. Dat ik zwemmen wou en mocht en na de diepste duik kwam ik niet boven.

Het kind ben ik en de figuur aan de kant en zelfs de man die later het lichaam nam, me alles liet en Niets.
(Vert)rouwen.

maandag 6 juli 2009

troef


Ochtend en het licht dat door de voorkant binnenklimt. De stilte van het bed verschilt in kleur niet van het gemis. Daar is te groot de ruimte voor het lijf. Markering zoeken in je handen - waar je me raakt houd ik op - zonder geraakt te zijn is de wereld te wijd.
Ik weet niet of ik het je ooit kan uitleggen, of je het ooit begrijpt hoe het niet voelen, niet merken, me doet verzuipen. De uren zijn getekend, de dagen, in hun open-heid. Het achtergelaten baken verkleint. Rest vertrouwen, dus, dat stand houdt in onzekerheid, zuiverder dan de veiligheid van het weten.

Soms vind ik je. Teruggevonden? Ja. Kijk naar mij! Waarom ben je als water? Je loopt weg, verdampt, verdwijnt... Je vorm (her-)ken ik niet en als ik mijn handen komklaar houd... waar ben je toch? Nachtelijk en overdag breek je door - onverwacht. Water in een zakdoek dan. Teruggevonden inderdaad. Waarom zo, verdorie, en niet omgekeerd?
Ik wou dat ik een bedding was aan de voet van je Pyreneeën dan kon je in me vloeien.

Ik vroeg je vorige week:
"Zie je ze van bij jou?" en... dat ze er altijd zijn ook al zie je ze niet.
Net als jij.
En dan was er Heidegger met het 'Hervorbringen'.
En Benjamin, die er de Freitod vond.

“Was ist eigentlich aura? Ein sonderbares Gespinst von Raum und Zeit: einmalige Erscheinung einer Ferne, so nah sie sein mag. An einem Sommermittag ruhend einem Gebirgszug am Horizont oder einem Zweig folgen, der seinen Schatten auf den Betrachter wirft, bis der Augenblick oder die Stunde Teil an ihrer Erscheinung hat – das heisst die Aura dieser Berge, dieses Zweiges atmen.

(kleine Geschichte der Photographie - W. Benjamin)

Vannacht sliep ik weer op het terras.
Het koelde af en de nu bijna volle maan met die vreemde oranje schijn, de sterren, de luchthelderheid, het volgen van een vliegtuiglicht... en de wind die het net nu en dan deed bewegen, compenseerden voor het feit dat ik mijn rug breek op die stretcher. (Is dat niet een (afgezwakte versie van) keuze tussen doodgaan en eerst nog eens genieten? Ik zocht je tekst terug. Ik koos voor het genot boven het leven, (...) de moraal voor paal. Het vervolg is gekend.)

Nu is het wel dat 's ochtends het klokkenluiden vlakbij, keffende honden en rokende onderburen me verzekeren van tijdig ontwaken, zonder goesting om op te staan. Het luie genieten, de geur van het eerste ontbranden van de rookwaar helemaal in me opnemen, één van de lekkerste die ik ken... en jij...
Rook je sigaar dan, liefje, en als de asse sissend sterft in de holte van mijn arm, kijk dan naar het noorden, zoals eertijds, bij de foto's door het raam.

Het alleenzijn is soms jammer dan. (...) iemand in de buurt (zielsverwant en lichaamsmaat) , niet om onmiddellijk tegen te praten - een ochtend is als een sneeuwtapijt... - maar om te weten: "Heerlijk dit moment van oppervlaktespanning", tot die gebroken wordt door een toeval of... een noodzaak... of de kat die ontstuimig aandacht eist. Of dat er ongevraagd een kop Koffie komt. Of je net degene mag zijn die het die ander zomaar kan geven.

Ik kan me een ochtend indenken, een hele specifieke met t-rouvailles en bargoense taal en die grijns - je ogen blonken geweldig, weet je - als je die Andere Koffie serveert.
Goedemorgen, (je naam).


Compilatie van recent geschreven, gelezen, verstuurde, gedachte en / of verwerkte stukken uit:
hoofdstuk 9, § 6, pag. 28 - 30

hoofdstuk 9, § 7, pag. 3-5

on-ophoud-elijk


dinsdag 30 juni 2009

zaterdag 27 juni 2009

l'unique trait de pinceau

En af en toe - Schilder - je me verder

(in de reeks god-dog)
(l'amour en plus)
(afwerking)
en vele andere reeksen

donderdag 25 juni 2009

De eerste wet van cartoon-thermodynamica





"Will the cat* above the precipice fall down?",
S. Žižek asks

Sekuru,
Er is er ten minste één van wie men met wat moeite kan zeggen dat hij bij te houden is, gewoon omdat hij aan de lopende band praat en publiceert. Ook dit weer is boeiend om lezen.
Ik zou graag hebben willen zien hoe jij dit item zou aanpakken, moest je nog schrijven. Jij herkent ongetwijfeld het onderwerp, de verbanden... denk ik. Je zou vast een tekst geschreven kunnen hebben met een gelaagdheid evenredig aan de zoveel gangen van een feestmaal of zo smakelijk als de waterzooi die je kookte. Toen.
Ik hoop ondertussen dat je hersens niet benomen zijn door stof en cement. Ach, benomen zijn... tsss.
Als je in de buurt bent, spring eens binnen?
Hartelijke groet,
s


*Cat, Duck, Wile E. Coyote...


woensdag 20 mei 2009

dingetje

Vannacht was je dood en ik maakte de oefening. Binnen zat aan tafel de vierschaar naar kunstjes te kijken. De ruimte was groot en ook de verwachting. Achter een struik met bloemen joelde ik als een geest, maar niemand merkte me. Iedereen zat binnen. Buiten was ik, alleen. Op het bospad kwam plots een hond achter me aangelopen, hij snuffelde aan me en bleef me volgen. Ik draaide me om en aaide hem door zijn zwarte, volle vacht. Het haar op zijn hoofd tussen zijn oren was zacht. Een wildeman stapte uit de bosrand naar me toe. De hond was van hem. Hij zei dat het niet gewoon was die hond zo te kunnen strelen als ik deed.
Hij liet in het midden of het aan mij lag of aan het feit dat het beest naar hem luisterde.


Zo is het dikwijls.

Je weet het niet.


(Tsss, er smaakt afwasproduct door in de courgettesoep - een slecht gespoelde kom - terwijl de buren in stereo al de hele ochtend kloppen en boren. Wie zegt dat vrouwen synchroniseren met hun maandstonden...? - het getimmer gaat na een poos gelijk op. Telkens drie maal, dan een pauze, waarna ik ontstemd de inhoud van mijn opgeschrikte gestel weer schik, even later volledig in de war gestuurd door het gedaver van de perseuse.
Ik besluit het dan maar schuinweg aan te kijken tot het geïntimideerd naar de achtergrond verdwijnt - het hondse perspectief.)
De halstarrigheid waarmee je jezelf indertijd beschreef - de hond, het gat, het Ding... - is nu mijn deel. Hoe groter het obstakel, hoe veelbelovender het... zo schreef je.
Ik lees je op-nieuw, anders nu en ook als toen.

De hond die aan me kwam snuffelen... ach, die hond - dat is uitgemaakte zaak?- dat was jij. Met of zonder vlechten.
En het objet petit a?

Hm, weet je nog - ík weet het nog - dat ik hels ging zoeken wat het betekende? Niets wist ik. Ik kende niets van de terminologie die je gebruikte. En in al mijn naïviteit zei ik: een kleinood. En net zoals l'objet petit a ergens voor stond, deed het kleinood dat ook.
Of het zo was is niet zeker, maar je leek gecharmeerd en nam aan wat ik schreef.
Later, een hele poos later had je het over het agalma dat Alcibiades als een verborgen object bij Socrates vermoedde...
En ik zag jou, als een schatkamer vol...

Ik dwaal ver af. En niet. Ook dat, ook daar ga ik naar terug. Ook dat wordt ànders herlezen. Soms vraag ik me af of dit allemaal wel de bedoeling was - dat ik zou begrijpen wat je zei.
(Vorige week las ik in de krant het verhaal van de oudste vrouw ter wereld. Als trots van haar land, vond de staat het niet langer kunnen dat ze in een armtierige keet woonde en ze werd verhuisd naar een appartement. Daar gleed ze jammerlijk uit op de badkamervloer, afschuwelijk, ze overleed.
Wat gebeurde er nadat je mij verplaatste?
Het zal vast een naam hebben - dit fenomeen - maar jammerlijk was het allerminst!)
Ik dwaal ver af. En niet. Ook dat, ook daar ga ik naar terug. Ook dat wordt ànders herlezen. Soms vraag ik me af of dit allemaal wel de bedoeling was - dat ik zou begrijpen wat je zei.
Dat ik het na maanden en later na jaren pas misschien zou inzien, dat je me voorzag, zoals ik voordien al schreef:
van zaad voor later - al wat je me gaf, dat nog moet rijpen.

Gelukkige verjaardag!


hoofdstuk 7, 8 & 9, § 11, 10 & 5, pag. 22, 20, 20

(in de reeks god-dog)
(l'amour en plus)
en vele andere reeksen

woensdag 8 april 2009

Af-stand?


het is nog zwijgen niet meer zoals je weet maar zo geconstrueerd dat het geen zwijgen is intenser nog dan spreken als wat ik zeg naar binnen richt en wat ik hoor naar buiten en ik lig te luisteren

naar wat niet is maar wel gebeurt onontkend ontkend in niets dat door de kier van het gordijn, de spleet onder de deur zich overal verspreidt

zie de lakens die
onder plooien stof verzamelen dat zich zelf tot woorden keert en bij een bries een zin verbeeldt de zinnen speelt muziek
luister...

luister want ik hoor je
weet je nog de stenen in je hand de vrouw de vrouw niet van een rib maar goddelijk gecomponeerd met zand en steen, cement en een truweel dat op de blokken slaat als op een xylofoon
het riet

weet je nog het riet dat niet
barsten wil
ik buig zo diep struikel niet hef je been maar als je valt rust dan je hoofd
op mijn zachte buik

als er niet gesproken wordt is luisteren zo intens
luister want ik hoor je hoor me als ik zwijg hoor me in de dodelijkheid
van de weg als ik alleen
de hand sla aan mezelf
en grijp wat jij

zei

Brieven, hfdst 7 p. 17,5 & 9, p. gisteren


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

zondag 5 april 2009

Eén

die het leven las
die het lezen overleefde
die de ene was
(de 3-1 ne)


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

woensdag 25 maart 2009

am Weg


Weil es am Weg liegt... am Weg Weg Weg...
Je Huis klop ik niet aan - de ketting op het slot - maar jou bestorm ik als een orkaan, als hagel wil ik vallen, als een sneeuwtapijt, als als als

Foto door het raam, een lange reeks gedachtenbezoeken door schoon en vuil en onderhuidse straten met wijde ogen dicht tot aan de voet van een berg, waar ik je schaamteloos bekijk, mezelf bekijken laat
- boom, pad, een bloem, schors en naalden
klaus-gedachten voor en na
venstercondens, glazen water...
Spiegels in een tuin schilderen bloemen met groen en geur van bot tot rot.
Je dooft je sigaar als vanouds in mij, merkt me,
dat je me eindelijk merkt straks nu dan toen weleer en mettertijd, tot je me loslaat,
schroeiend sluit wat openbleef, want vanzelf verdwijn ik niet )

Weil es am Weg liegt passeer ik je raam, nader, onder je voeten, je handen, je ogen, je wang, je tanden, je tong, je schouders, je buik, je geslacht
weil es am Weg liegt zingt mijn hele lijf, klatert gelach in alle hoeken en tranen
weil es am Weg liegt sijpel ik de grond in - in het water waarmee je je wast, je voeten, je handen, je ogen, je wang, je tanden, je tong, je schouders, je buik, je geslacht
weil Es am Weg liegt soll (...) Es sein

daar en daar en daar, door rook door koffie door trokken
de rauwheid van een dag ochtendlijk gesmoord
goesting zonder strand en elke golf materialiseert
vanbinnen tot barsten
ik leen een vogel om je te schrijven en val, met de haast van een lichtschilder dichter
kom ik niet wegens de ban - als stof onder de mat dat wordt bewaard tot de volgende act dien ik de zool van je geheugen
- ingesloten uitsluiting -
platweg maar nooit weg, weil Es am Weg liegt



andere raamfoto's: februari en maart 2008
.

zaterdag 21 maart 2009

discharge


Als we niet elkaar bekijken en ik niet zeg wat voor een klootzak je bent omdat je de uitzondering bent door je allerklootzakkerigstheid, waardoor je omgekeerd evenredig aan al het banale tuig dat zich aftrekt voor de televisie of dat kickt op de platheid van goed fatsoen, de kern bent waarrond ik beweeg.
… Omdat ik klootzak voor jou tot eretitel verhef... bekijk ik wat er van je is en noem het naaste en buur. Ben ik het kutwijf dan? Noem me teef zoals je deed met het uitverkoren schaap ter schering voorgeleid. Op straffe van… oh de schrik, de dreiging, de aangekondigde straf… het lange heerlijkste bad.
God! En ik ontkende, overdacht. Ik wist het niet. Ik rationaliseerde. Tot slot, bekende…: God dan maar, het éne godgezicht (open)
Zo is het dus en dat ik verzuip in wat je achterliet, het gat, leegte waar je weg in bent, dat me aanzuigt als de muil van een monster zonder lijf, een mond die eindigt in oneindigheid. Verglijdt, verglijdt, verglijdt…
Ik sterf aan je in duizend sneden.

Vertellen. Omdat elk verhaal zoveel kanten heeft als acteurs. Omdat elders een andere kant van hetzelfde wordt verspreid. Omdat ik beloofde te zwijgen over het hoe en het waar en dat tot nog deed. Omdat het andersom niet gold waardoor de schittering van het Ene als vuil vertrappeld wordt, water brak en zuur gegoten over dat: het meest unieke uit dit leven door de handen van de Ander.

Ik dacht het (open)
ik zoek de krochten niet waar je een slet verwacht het blauwe licht en damp van hete lijven nergens daar nergens op een niemandsplaats van leegte het oppervlak vol zweet gezwets en lege spraak van mensen met een dier- of lichaamsnaam - lieve lieve mensjes (voorbeeld enzo)
ik ben (daar) niet
of zo (open)

De tafel was rond.
Daar zat jij, te praten en te zwijgen.
Kleiner nog dan hoe je stil soms was zat ik en reisde op zinnen die je niet zei. Op die van anderen, van boeken en van oude doden, levende door zichzelf gedragen woorden, door jou. Groter werd ik in het kijken naar gedachten, naar je ogen die geloof en verlangen eigenzinnig projecteerden, me penetreerden, muren deden wijken... of omdat je vertrouwen zei.
Veelzeggend de bloem, een verpulver(en)de steen, scherven van een ruit. De vodden. De vodden. Tralala. Je lachte ermee. Je werd de dreigende schaduw op de wand, metamorfose, het beest met de muil. Ik dacht: daar wil ik wonen. Je arm een slang met ontwrichtende kaken in het zadelgewricht, in mijn lijf.
Ik telde je botten onder mijn vingers, op mijn vingers, tussen je verhalen en de warmte van 'doet het pijn?' en franse koffie en cognac. Ik reisde in je lichaam op een handwortelbeen. Stultifera enz., helemaal de gekte in.
Non lieu en Agape...
Maar het huis is het huis is het huis. sodade slechts een noma(n)dentent, contractvrij.
Het ging (niet) over werken en schrijven en dichten. En hoeren en schilderijen met sperma en spuug en haar. En ‘Over het perspectief vertel ik je later nog wel’. Over het exces, patafysica, de constructie van de Ander, over Sade en Kant, een auto, een godin, een jood, een hongaar, Koffie en Genot. Over ‘Je zal het leren kennen, allemaal’ en 'een volgende keer'.
Ik luisterde naar Passages uit Parijs, die je vlot interpreteerde (lezen, sodade, lezen, dit en zoveel meer), keek op de schrijvende handen van een vluchteling.
'Vluchteling, waar is het boek van onder je arm? Waar is je grote boek? Wie bewaart je teksten voor jou?' ( hier, je hoeft maar te vragen)
Vluchtelingen zijn wanhopig, hun daden moedig maar zonder weg terug. De nieuwe Engel van de dood, de blik is een breuk, er is geen voor – of achterwaarts. De breuk - binnen en buiten, the edge that divides and unites (open)
Vrije Dood (open)
Ik wil je niet dood. Ik wil niet dat je weggaat. Ik ben stil in je nukkige zinnen, onder de lijnen van je hand. Rafels van een deken (Aàn-dacht, neem ze nu je ze krijgt)… het stof voor jou, voor mij de gaten. Onder jouw ogen ben ik altijd naakt, omdat er geen grenzen zijn.
Hond tot hond? Short cut (open)

De cycloop kijkt naar de droeve bloemen in de boog van mijn schrijven dat landt als een zwerfkei in gobiaanse desolaatheid. Mijn muil kleurt rood, ja.
Ik voel me overgeleverd aan de uithangborden van de straat (even dan) en de huizen van recht waar je hand als een fakkel, je arm als een fontein van vuur op mijn vel… (hmmm, ze spuien maar, die willen - raak de paria! Pfffacer.)
Mijn oog breekt in facetten - De beweging in honderd
Tijd ontdekt het naakte lijf
De hel barst los
Achter de deuren aan de wand: janus lacht en janus kijft, het koor en gezellinnen: het zuur het zuur waar is het zuur dat ik haar vermink, verlink want vroegen we niet nooit te reppen over het eigen oord, de eigen naam terwijl we zelf… kleppen? Als het mangavrouwtje dan. Ja. Kwaad. Niet boos. Zeus dan toch. Alle goden. Maak je toch niet druk.
Onaf
Leven
skandalon enzomeer
Wat kan ik anders zeggen dan: ‘ik zie je graag’ terwijl je éne oog zich sluit. ’s Nachts.
(of daar waar het derde open blijft)
god verdomme (open open open open open tot komt nog en mettertijd)
dierbare klootzak tot-dan-maar
Ben je er? Ben je nog wakker? Ben je daar?
En dan huil ik nog een beetje.

hfdst 9, p.287 e.v.

(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen