
... een huis....
Ik denk vensters als schilderijen en okergele muren. Tegelvloer van vroeger en zichtbare buizen. Stenen dorpels, misschien een soort arduin. Of andere steen. Ik weet het niet. Struiken, gras, grond, rotzooi, slijk. Werk. Vooral veel werk. En je handen daartussen. Je hoofd, je haar en je gedachten... waar?
Het huis is het huis is het huis...
Ik kijk naar je en je weet het niet, ik veeg over je wang, steek in je rug als het zwaar is en trek aan je schoenen die zompen in de grond. Ik kruip onder je nagels en in de ochtendstijfheid van je spieren. Onder het wassende water ben ik het die inslaat. Op je schouders, je borst, je buik, je billen, je schrale lijf, je geslacht. Ik neem je vast. Daar. Met bijtende tanden van kou of zuigende warmte. Je zal me voelen.
Ik ben de takken die gemeen tegen je benen zwiepen, de doorn in het vlees van je hand, vruchten en bladrot voor je uitgestrooid, waar éénwortelig de twee bomen...
Ik ben de maan die je bekijkt in je slaap, die je wenkbrauwen streelt en je adem vangt voor de storm van morgen als ik zon word en wolken en een aanwakkerende wind. Als ik storm en tij(d) zal zijn van gisteren dat een geheugen heeft en morgen dat er niet mee vecht. En de dag van de dag van de dag.
Ik zal de ... zijn, met je vingers tussen mijn oren.
Ik hef een poot en pis tegen je laars.
Tenminste zal je warme voeten hebben.
(in reeks: foto door het raam... )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten