
Ochtend en het licht dat door de voorkant binnenklimt. De stilte van het bed verschilt in kleur niet van het gemis. Daar is te groot de ruimte voor het lijf. Markering zoeken in je handen - waar je me raakt houd ik op - zonder geraakt te zijn is de wereld te wijd.
Ik weet niet of ik het je ooit kan uitleggen, of je het ooit begrijpt hoe het niet voelen, niet merken, me doet verzuipen. De uren zijn getekend, de dagen, in hun open-heid. Het achtergelaten baken verkleint. Rest vertrouwen, dus, dat stand houdt in onzekerheid, zuiverder dan de veiligheid van het weten.
Soms vind ik je. Teruggevonden? Ja. Kijk naar mij! Waarom ben je als water? Je loopt weg, verdampt, verdwijnt... Je vorm (her-)ken ik niet en als ik mijn handen komklaar houd... waar ben je toch? Nachtelijk en overdag breek je door - onverwacht. Water in een zakdoek dan. Teruggevonden inderdaad. Waarom zo, verdorie, en niet omgekeerd?
Ik wou dat ik een bedding was aan de voet van je Pyreneeën dan kon je in me vloeien.
Ik vroeg je vorige week:
"Zie je ze van bij jou?" en... dat ze er altijd zijn ook al zie je ze niet.
Net als jij.
En dan was er Heidegger met het 'Hervorbringen'.
En Benjamin, die er de Freitod vond.
“Was ist eigentlich aura? Ein sonderbares Gespinst von Raum und Zeit: einmalige Erscheinung einer Ferne, so nah sie sein mag. An einem Sommermittag ruhend einem Gebirgszug am Horizont oder einem Zweig folgen, der seinen Schatten auf den Betrachter wirft, bis der Augenblick oder die Stunde Teil an ihrer Erscheinung hat – das heisst die Aura dieser Berge, dieses Zweiges atmen.
(kleine Geschichte der Photographie - W. Benjamin)
"Zie je ze van bij jou?" en... dat ze er altijd zijn ook al zie je ze niet.
Net als jij.
En dan was er Heidegger met het 'Hervorbringen'.
En Benjamin, die er de Freitod vond.
“Was ist eigentlich aura? Ein sonderbares Gespinst von Raum und Zeit: einmalige Erscheinung einer Ferne, so nah sie sein mag. An einem Sommermittag ruhend einem Gebirgszug am Horizont oder einem Zweig folgen, der seinen Schatten auf den Betrachter wirft, bis der Augenblick oder die Stunde Teil an ihrer Erscheinung hat – das heisst die Aura dieser Berge, dieses Zweiges atmen.
(kleine Geschichte der Photographie - W. Benjamin)
Vannacht sliep ik weer op het terras.
Het koelde af en de nu bijna volle maan met die vreemde oranje schijn, de sterren, de luchthelderheid, het volgen van een vliegtuiglicht... en de wind die het net nu en dan deed bewegen, compenseerden voor het feit dat ik mijn rug breek op die stretcher. (Is dat niet een (afgezwakte versie van) keuze tussen doodgaan en eerst nog eens genieten? Ik zocht je tekst terug. Ik koos voor het genot boven het leven, (...) de moraal voor paal. Het vervolg is gekend.)
Nu is het wel dat 's ochtends het klokkenluiden vlakbij, keffende honden en rokende onderburen me verzekeren van tijdig ontwaken, zonder goesting om op te staan. Het luie genieten, de geur van het eerste ontbranden van de rookwaar helemaal in me opnemen, één van de lekkerste die ik ken... en jij...
Rook je sigaar dan, liefje, en als de asse sissend sterft in de holte van mijn arm, kijk dan naar het noorden, zoals eertijds, bij de foto's door het raam.
Het alleenzijn is soms jammer dan. (...) iemand in de buurt (zielsverwant en lichaamsmaat) , niet om onmiddellijk tegen te praten - een ochtend is als een sneeuwtapijt... - maar om te weten: "Heerlijk dit moment van oppervlaktespanning", tot die gebroken wordt door een toeval of... een noodzaak... of de kat die ontstuimig aandacht eist. Of dat er ongevraagd een kop Koffie komt. Of je net degene mag zijn die het die ander zomaar kan geven.
Ik kan me een ochtend indenken, een hele specifieke met t-rouvailles en bargoense taal en die grijns - je ogen blonken geweldig, weet je - als je die Andere Koffie serveert.
Goedemorgen, (je naam).
Compilatie van recent geschreven, gelezen, verstuurde, gedachte en / of verwerkte stukken uit:
hoofdstuk 9, § 6, pag. 28 - 30
hoofdstuk 9, § 7, pag. 3-5