donderdag 30 april 2009

monster!


Dat ik voortdurend, of ik slaap of droom of niet, getimmer hoor, geboor, geklop... en niet eens meer weet waarvandaan? Is het echt of van bij jou? - pseudohallucinaties zou het kunnen heten - want dat stel ik me voor: hoe hard gewerkt er wordt. Dag na dag. En dat ik niet eens weet of je nog het verschil kent tussen en boek en een baksteen. Gebruik je je computer nog?
Ik zie jouw handen. Weet je hoe dat is? Zien dat niet-zien is, niet aanraken en toch geraakt blijven?

Ik sta op een omgeploegd veld met mezelf te spelen. Een zwarte hond vliegt naar me toe, poten op mijn schouders, muil op mijn keel. Roepen kan ik niet meer. En ik wil eigenlijk verdergaan met wat ik doe. Het beest sist naar me. De beet is voelbaar op mijn sternocleidomastoideus (een plek die ik bij jou verkies... dat weet je).

Ik verzet me niet. Niet dus op de manier die het verwacht. Geen ontsnappen, geen paniek.
We zakken op de grond, hij kijkt me aan. Ik aai hem. Hij is 'genormaliseerd'. Hij heeft twee meegaande vlechten langs zijn kop - uit een vroeger verband.

Klote! Waar is die wilde, lekke kerel? Getemd door een huis?
Ik aai je, je mag bijten.


hoofdstuk 9, § 4, pag. 30,5

(in de reeks god-dog)

en vele andere reeksen

topos


...screenplay therefore not only expresses 'a will of the form to become another ' above and beyond the form ; that is, it captures 'the form in movement'," but " [...] what is most important to observe is that the word of the screenplay is thus, contemporaneously, the sign of two different structures, inasmuch as the meaning that it denotes is double : and it belongs to two languages characterized by different structures. " (p. 192-193) Situated as it is between literature and film, the screenplay-text occupies a "void", an interval which compels the reader to inhabit that same uncomfortable place between two languages.

(Pasolini, The Screenplay as a ' Structure That Wants to Be Another Structure. 1965)

Ik vraag me af of dit met schilderkunst/ beeldende kunst ook zo is. Misschien niet precies zo, maar ach, ook de still is een deel van de film. Op dat moment van verlamming gaat het toch om het snijpunt van verschillende talen.

Pasolini noemt daar het foneem, grapheem en kineem.
Een uitbeelding die een still is, zou je wellicht onder grapheem kunnen onderbrengen, maar mogelijk toch ook bij kineem.

Je weet dat ik die tekening maakte van die jongen/man met een kerk als geslacht, het beeld dat ik had bij Pastorale de Narcisse.

Ik denk dat die uncomfortable place wel op meer locaties zit.
Ik ben wel zeker!

waarheidsproces?


Dan is er het evenement.
En hoe je het ook noemt: geloof, trouw, overtuiging... het is aanwezig.
Trouw aan het evenement is geen last. Ze bindt niet zoals een wet. Trouw verruimt en sloopt grenzen. Daar huist universalisme. Verschillen die on-verschillig worden.
Beseffen dat het evenement de wet opheft is een gebeurtenis an sich.

Het is een onthutsende conclusie in verband met trouw.

Daar zit ik nu.
“Dat deed je toch niet. Doe toch normaal...!”
Ik pleit schuldig. Ik deed het wel.
Andermaal houd ik me doof.

woensdag 29 april 2009

Tauromachie op afstand, godsdienst?

Die Götter
Xenophanes van Colophon

Die in Lybien denken die Götter
schwarz sich von Haupt und die Nase stumpf.
Der Thrakier denkt sie rötlichen Haars

und mit bläulichem Aug';

wenn der Stier, wenn der Löwe Hände besäßen,

sich Bilder von seinen Göttern zu machen,
würde der Stier sie als Stier,

der Löwe als Löwe sie bilden.


En de teef als god-dog dan maar?


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

sacer II



Een Geweld dat tot de structuur van het verlangen zelf behoort...

maandag 27 april 2009

onverdachte pastorale?


............. niets

Niets willen...
'goe bezig' zei je.

Ook dat ik altijd alles willen moest.

(De naam), ik lig overhoop. Le Maître komt niet. Ik krijg het niet voor elkaar. Je verzekerde me dat ik er geen potje van maak. En ik blijf je geloven, alleen weet ik niet hoe ik die chaos waar ik in zit, de shit, de zaligheid (af en toe), kan noemen, kan vastpakken.


............. titel

Ik weet ook niet waarom ik de titel van de vorige compilatie minstens 3x veranderde. De eerste was: de illegaal, de hond, de sacer..., de andere weet ik niet meer.

Het blijft een credo, wat ik schrijf, of het nu geloven of overtuigd-zijn-van is.
Geloven via de Ander...?

Misschien moet ik het terug veranderen. Hond... zegt voor mij ook veel.
Misschien heb ik wel tien titels en slechts één geloof.

Ik moet hierover nadenken .


............. nadenken? Eén seconde dan.

Dat nadenken blijkt rap gebeurd.
Joh. 20:29 als toevoegsel voldoet.
Gotfer, het is zo moeilijk (niet)!


............. B. en de waarheid enzo (zoeken en vinden?)

Hoe universele zaken net niet zijn wat meestal als dusdanig voorgeschoteld wordt.
Opnieuw: mensenrechten bijvoorbeeld. Religie, raciale, seksuele items. Allez, minderheden dan maar (pfff). Democratie. Dat het om lege termen gaat.
Zogenaamde 'gelijkheid' die onderworpen wordt aan categorieën. En dat P. daar helemaal tegen in gaat. Dat hij dat zeer zuiver hanteert. Geen enkele rechtscategorie (geslacht, nationaliteit enz.) verleent identiteit aan het subject.

Waarheid: overtuiging, liefde en hoop.
Hoe waarheid (oh ja) zo geweldig wordt. Geweld ook is. Hoe ze zich onttrekt aan geldende opinies. Waarheid, een proces enz. enz
Flauwe afkooksels: geloof, liefdadigheid... inhalig door de kerk toegeëigend.

Dat wat ik als waarheid zie. Dat wat gebeurde, waar ik in geloof, wat ik trouw blijf.

Hoe komt het dat wat slechts door een groep wordt gedeeld als universeel wordt gezien? Welk mechanisme? Is dat omdat je iets van jezelf/ je eigen achtergrond dermate uitvergroot dat het méér dekt dan je zelf/ je eigen achtergrond? Is het eigenlijk dan ook het tegengestelde, niet dat het uitvergroot, maar dat het alles dermate verkleint, in een kortzichtigheid?


............. Je helderheid - heerlijke mens

Oh ja, je kon jezelf als obscuur beschrijven. Dat helderheid absoluut niet je sterke kant zou zijn. Ho maar: iets begrijpelijk uitleggen...?!
Hoe komt het dan dat ik je op de bladspiegel gereflecteerd zie? Ik lees en overal valt op hoe uitgekristalliseerd je me dit al zei, zo lang geleden. Ik lees en het is alsof het zich ontrolt, alsof een kern gewoon openspringt:
Agape op zijn ware kracht. Het onderscheid tussen Joden en Grieken, hun denken (heb ik je vaak gevraagd en je gaf). Hoe de evangelies hocuspocus uitkramen - charlatanerie zoals je het noemde - en P's werk activisme. Een mil!tant. De datering van de evangelieën. Ik zocht. Ik vond zoveel tegenstrijdigheid en jij ging van: tiens (maar niet op de verbaasde manier. Wel: zou je daar geen conclusie uit kunnen trekken).
Hier en nu vind ik precies wat je zei.
Ik ben verbaasd. Ik zal altijd verbaasd over je zijn. En blij. Dat je er bent, ook al ben je er niet.
Ik kom je zo vaak en intens tegen.

In deze uitspraak dan: Geen machtsvertoon, geen voorbeeldig leven, dat al is van geen belang. Wel waartoe een overtuiging in staat is.
Ik ben overtuigd. Dat weet je.


............. van al wie met P. bezig is gaat het bloed gaat sneller stromen

Verschillen en particulariteiten zijn het allergewoonste wat er is. Alleen dat wat deze verschillen overstijgt en doorkruist en zo iedereen gelijkelijk aangaat vormt een uitzondering op dit doodgewone.

Dat komt mooi tot uiting als hij schrijft dat P. Jood was met de Joden en Griek met de Grieken zonder dat dit afbreuk deed aan de subjectieve waarheid.

(De naam), ik vind het een geweldig boek. Ik was aan het zoeken: hoe dit gevoel omschrijven. Het enthousiasme dat het losweekt.
Jij zei toen: al wie met P. bezig is zijn bloed gaat sneller stromen.
Het bloed stroomt sneller, (De naam).
Het hart klopt (...)


............. Pasolini: stampede in mijn lijf

Alleen nu al door het opduiken van Pasolini hier.
Door wat het oproept, losmaakt aan samengebalde herinneringen. Aan toen. Aan vorig jaar, toen je hem noemde. Filosoof.
Ik, niets w/ist/eet ik.
Zoeken, vinden, lezen, bekijken, vertalen enzovoort.
En geraakt zijn. Geraakt worden.

Ook door het gedicht die nacht. Ik hoefde niet te zoeken, ik kreeg het.

Pastorale de Narcisse

Je crois en Dieu le Père,

le Fils et le Saint Esprit,
je crois dans les tendres
lèvres et dans les mains dures.
Je crois dans l’Eglise

et dans les gosses de quatorze ans
qui se masturbent en riantsur les rives du Tagliamento:
là où ses voyages n’ont jamais conduit saint Paul.


Je ne crois pas en Dieu le Père,
ni dans le Fils ni dans le Saint Esprit,
je ne crois pas dans les tendres lèvres
ni dans les mains dures.

Je ne crois pas dans l’Eglise
ni dans les gosses de quatorze ans
qui, bien que manoeuvres, ont l’air
d’étudiants, et vice versa:

ils sont méchants et sérieux comme le veut saint Paul.

Christ et les cloches

ont abandonné les campagnes

à leurs venins.

La Parole enfuie,

le Livre est resté.

Les hommes et leurs enfants le lisent

avec le sentiment d’être libres

et pleins d’allégresse,

dans le monde réduit à une grande Eglise grise.


Pier Paolo Pasolini

............. Discoursen - Vier? O zo!

Ja, daar dus:
Het joodse, het griekse, het christelijke...
Het mystieke

Ik begin nu moe te worden. Het is ook koud hierbinnen. Ga met warme kruik in bed nog wat leven.
Morgen opzoeken: wat jij over de vier discoursen ook weer schreef en hoe het zit met Hegel, die zei dat er bij driedelige dialectiek een vierde term verondersteld wordt.

Het is nog vroeg.
Ik ben niet helemaal lekker de laatste week.


............. mooi

waaw
jullie krijgen morgen 26°
wat fijn


............. Pastorale

Ik krijg het idee niet goed uitgewerkt. Toen ik voorbije week dat stuk bij B. las en terugdacht aan het gedicht, kreeg ik dit beeld. Ongeveer. Pfff, idee dus. Beeld is iets anders.
Maar goed, ik kan het niet beter dan dit. Misschien dat ik later nog een poging doe, op een andere manier.
Het moest in ieder geval een jongen/man zijn vanuit deze hoek, die op de plaats van zijn geslacht een kerk heeft staan.

Verdomme. Jij zou dit perfect schilderen. Ik zou het schilderij bezien. Ik zou weten dat het van jou was.
Klote ook, waar ben je?


hoofdstuk 9, § 4, pag. 23

zondag 26 april 2009

waar het rood als draden


............. ontastbaar geloven

Het raken
waar je raken kon en
waar het rood als draden
op de huid
zichzelf
tot kleding spon en
jij insloeg op de schering
tot het koningskleed
je uit handen gleed en
warmte nog de diepe kleur
de wangen gloeien deed
de lippen bloedden en
ik de gaafste pijn verbeet

wanneer
merk je me weer?

donderdag 23 april 2009

hond (Joh. 20:29)


............. Illegalen aan de Kust

Stond vanochtend in de krant, dat de Kust weer overspoeld wordt de laatste tijd. Deed me denken aan de plotse verplaatsingen die je maakte. Je zei: ik moet weg. Het moeten stond er dan zo dwingend bij :)
En dat je dan sloten moest vervangen of zo. Ze al lang niet meer aangaf, de ongenode gasten in je huis/huizen.

Pfff, ik heb vannacht nog een stuk gelezen. Sommige delen gaan erg vlot, bij andere zit ik met een getatoeëerde frons op mijn gezicht. Snap ik er de ballen van. Maar... het trekt. Het trekt me aan. En inderdaad, het no-nonsens gehalte.
Ik herken je erin, de taal, de hoofdfiguur...
Ik zou het boek nu even moeten nemen, maar ik ben nog te lui. Er waren een aantal opvallende zaken waarover ik iets wou vragen.
Later.

Goh, het is een jaar geleden dat je me zei: lees dat.
De bestelperiode die duurde. En af en toe, want ik begon natuurlijk van alles op te zoeken en me dingen af te vragen enzovoort, zei je: wacht nu maar tot je het boek hebt. En er klonk een belofte in je uitspraak: dat je er zou zijn als ik het las, dat ik er met je over zou praten. Of je zou antwoorden weet ik niet. Wellicht niet op de klassieke manier. Je zou me iets toegooien. Van het een zou het ander komen.

Toen ik het boek had... verdween je. Ik wist het nog niet.
Ik lees het. Natuurlijk lees ik het.

De sperwer heeft hier achter zijn ronde al gedaan, hoog krijsend in de kruin van de kastanjeboom. De kaarsen staan rechtop in bloei, de meiboom draagt purper in schakeringen.
Er is een merel die vreselijk zijn best doet.
Gisterenavond rende een rode eekhoorn voor mijn auto weg.

............. schijndood

Ik heb het zwaar.
Het is de moeite waard, elke letter, elke minuut. Maar het snijdt te hard. Er is geen contr(e)act behalve in het zwijgen.

............. de tekst en de hond

Ik zit een tekst te lezen in het Frans en ik snap er de ballen van. Er zijn woorden die ik vertaal, automatisch, maar het geheel zegt me geen geheel. Ik weet niet wat het zeggen wil. Pfff, vertalen ja. Maar betekenen?
En ondertussen droom ik weg, naar toen ik bij je was uitgenodigd. De gesprekken. De ochtend. En hoe ik luisterde naar wat je zei. Ik kijk naar toen, lijk me zelf te observeren, als was ik in de stemming van nu bij die onbegrijpelijke tekst.

Het is /was zoals wanneer iemand tegen een hond praat en om de herkenbare klanken en de intonatie gaat de hond mee.

Weet je hoe vreemd het is me hond te voelen zonder nu, nu dus, te beginnen bijten en grommen.
Zo praat je tegen een dier, zo praat je, toon je dat je de meester bent.
Man, wat ben je goed.

Ik mis jou. Ik weet dat ik je mis.

Zo, nu ga ik verder hond spelen en snuffelen in zinnen waarvan ik de klank herken. Ik begrijp de woorden niet. Nog niet. Misschien word ik wel minder hond naarmate ik vorder.

............. Ander... waar ben je?

Deze dubbelheid - geloof in het bestaan van de Ander, maar geen zekerheid omtrent diens mogelijk bedrog, diens intenties - maakt een spreken mogelijk dat de plaats van subject en Ander vastlegt. Daardoor kan de boodschap in omgekeerde vorm terugkeren en kunnen de eigen talige producten ook als eigen producten erkend worden.

Zo werkt het.
Werkt het ook hier zo, waar ik je blijf aanspreken zonder iets te weten? Met alleen de hoop?
Kan ik nog van geloof spreken? Geloof dat Badiou omzet in: overtuiging?
Alleen als ik ze bij mezelf leg, de overtuiging. Niet bij jou.
Er zijn zaken waarvan ik overtuigd blijf.
Ik wou dat ik je kon aanraken. Goed, dit is dus geloven zonder aanraken.

Of ik je pijn zou kunnen doen? Ja. Van lichaam tot lichaam.
Of ik je zou kunnen kwetsen? Ik geloof het niet. Opzettelijk niet.

Oef! Maar ik denk zelfs niet dat jij mij met opzet 'kwetst', wel dat het een gevolg is van wat je doet of niet doet. Niet het doel.

............. ontastbaar geloven

Het raken
waar je raken kon en
waar het rood als draden
op de huid
zichzelf
tot kleding spon en
jij insloeg op de schering
tot het koningskleed
je uit handen gleed en
warmte nog de diepe kleur
de wangen gloeien deed
de lippen bloedden en
ik de gaafste pijn verbeet

wanneer
merk je me weer?


hoofdstuk 9, § 4, pag. 22

dinsdag 21 april 2009

h'art & politics


Description without place...

feestje?


We waren met vier binnenin, ik de enige vrouw, en in de laatste ronde met drie. Het was met momenten heel erg heet, maar nooit zo dat het me benam, hoewel ik de indruk had dat de temperatuur niet onderdeed voor andere keren. Misschien dat de ruimte, het geringe aantal mensen, daar debet aan was en de tijd tussen de rondes. Alles had meer tijd, kreeg meer tijd. Het sweetgrass geurde lekker, de pijp trok goed. Vreemd hoe het haast onverdraaglijke als zacht ervaren werd.

Er was veel plaats en ik zat in het zuiden, in het noorden zat jij als een vogel, een geest - een ziener - te kijken. Zag je me? Ach, je zou het me niet zeggen, niet meer.
Ik moet het zelf uitzoeken, maar ik ben moe van het rondjes draaien in mijn hoofd.

Geloven dan? Je hebt me zoveel verteld, indertijd, wat ik niet wist. Maar omdat ik geloofde (in) wat je zei (en misschien is dat niet helemaal geloof, zoals het zich gewoonlijk aandient) vond ik via jou(w teksten) wat ik niet kende. Ik was overtuigd. Ik ben (het) nog altijd. Het maakt het me moeilijk, want niemand gelooft mij. Op zich is dat niet erg, maar ik kan met niemand praten. Je blijft de vogel in mijn hoofd, mijn schedel beursgeslagen binnenin. Rusten doe je niet. En ik... ontvang. In casso.

Feestje:
Dat je toen over T. schreef... Het kwam out of the blue...
Kwam het via Hegel?

Nu ja: ik stel dan maar: het kwam waarschijnlijk onder andere via Hegel. En in mijn buik raast het. Alsof er knopen aangetrokken en gevierd worden. Ho, het vieren, weet je wel, vieren van het vinden, als in een feest. Het gat van homo sacer moet gedicht. Paulus sprong al maar de honger is groter dan de apostel. Ik denk dat hij zich pas ontplooit na volledige consumering.

Hegel dus. En T. En Zizek. En. En. En. En. (...) (je naam).
Ik kom er nu pas toe de rest te lezen. Zozo. Dan denk ik: ja! wat een invalshoek. Terug vitae necisque potestas, de vader. En vervolgens: Hoe zou hij hierover schrijven, gegeven dat hij nog ooit schrijft.

En nu...? (Regen weer bij jullie zie ik net. Gotfer...!) Goed. Niet goed maar goed. Het overvalt me gewoon, nu en nu en nu. Telkens, dat je zo ver weg bent. Dat ik je mis. Het overvalt me.

Schrijf je nog?

Ik hield/houd van hoe je schreef. Verzorgd tot op de komma. En dan - soms - een tikfout. Of zo. De precisie waarmee je het deed, alsof je graveerde. Ik kon daar onnoemelijk in opgaan. Begrijp je dat ik dat mis? Schrijven... het voelt heel vreemd, dat je dat niet meer doet/ zou doen. Dat je niet meer je ideeën, je - tja - invalshoek, je kritieken neerzet...
Ik kan wel teruglezen wat je ooit zei, maar dat is hetzelfde niet. Ik mis gewoon.
Je.

Kijk, dit is wat het 'm doet. Zo iets. Dit is wat ook jij doet. Als je het zó leest, zo bekijkt dan weet je niet hoe je het eerder NIET zo zag. Bijvoorbeeld: Zizek met zijn interpretatie van die ene pa, en daarbij dan ook nog eens het voorbeeld van The Sound of Music, de parallel die hij trekt met onderkelderde zingende heuvels en zo meer.

Ik heb gehouden, ik houd nog steeds van het scherpe licht dat je verspreidt. Het is niet gemakkelijk om daarin te kijken. Maar in de zon kijken mag ook niet naar het schijnt. En het toch doen. Zonder berookte glasscherf. Ik heb me aan jou altijd willen branden. Brand me. Nog steeds. Het merkteken.

(pauze)
Soms wou ik dat je kwaad op me was en dat ook zei, in plaats van te zwijgen, te verdwijnen. Aanweziger te zijn in afwezigheid.

Ik heb vannacht gedroomd van mijn/de vader. Hij kwam onder een pletwals terecht. Toen die terugreed, weg van hem, stond hij gewoon op, weet je, zoals je soms ziet in een film waarvan ze de beelden achteruit laten spelen.
De onverwoestbare vader.
De Vader dus. De Pervert.

Een kind werd geslagen, nietwaar?

Goed, ik deed er te lang over, om dat ding te lezen, te meer omdat het een vlot stuk is, waar zelfs ik doorheen zou moeten vliegen. Nu ja, ik heb een en ander aan mijn hoofd nietwaar. En ik wil daar niet aan denken.
Ik wil nu weer een paar dagen gewoon vooruit.
Nu dus nog een stuk Badiou, een deel Badinter, en vanalles tussenin.

(De naam), hoe gaat het je? Wat houdt je bezig? Wat doe je?
Lees je?
Schrijf je?
Hoe verzet je je zinnen?

Ik mis je. Ik wou je graag zien. Ik wil je graag zien. Ik zie je (niet).
Het gedicht van Brecht is mooi. Hoogtij... noem ik het.

(pauze)
Ik weet niet waarom ik zou willen dat je kwaad op me bent. Er is geen reden. Maar het is beter dan onverschilligheid.
Vraag het maar aan de hond.
De teef.

maandag 20 april 2009

hoog tij

Ich will mit dem gehen,
den ich liebe.
Ich will nicht ausrechnen,
was es kostet.
Ich will nicht nachdenken,
ob es gut ist.
Ich will nicht wissen,
ob er mich liebt.
Ich will mit dem gehen,
den ich liebe.

Hochzeit - Bertolt Brecht



zaterdag 18 april 2009

Lot...

Robert Williams

(intro: het zelfmoordkonijn - hier zou ik iets uitschreeuwen, als intro. Vergeet het maar. Een gigantische slide op 6 snaren voldoet. En je uithaal op een doek dat nog geschilderd wordt, met als inktpot mijn schaamvrije buik. De woorden ben ik vergeten, niet de kwast.)

(body: het zelfmoordkonijn - en dan kwam er iets van een glasmurig gebouw waarbinnen lui met zwetende hersens creatief heten te zijn. En het mannetje. Dus. Mieren die elke morgen in kolonne ter bestemming trekken en 's avonds na afgave van hun dag een ander deel van hun tijd doneren aan huiskamerbrede hersenspoeling of massa-vermaak.)

(slot: het zelfmoordkonijn - het kan ook een haas geweest zijn - houdt het voor bekeken. Kamikaze op glas. Snelwég, zonder meer. De witte pluim blijft achter, als rook uit je mond op een koude morgen. Vandaag? Gisteren?)

(Pruimentijd: het konijn was dus het haasje - bij nader inzien - en ook plat. Niets eetbaars meer aan.)

(Naschrift:
Prins uit het gedicht,
Geef mij een kat als lijf onder je hand,
Streel mijn rug dan negenstaartig.)

woensdag 15 april 2009

flarden


.............. zoeken

Oh ja, volop aan het zoeken
vinden ook.

Maar gotfer... jij? Waar ben je verdomme? Zit je vergroeid met je handen vast?
Kan je niet eens iets met geweld meer doen? Zelfs niet die Piss Christ van vorig jaar. Niets?

Être maître.
Dat was het doel. Dat IS het doel verdomme. Nog steeds. Maar wil dat zeggen dat je me moet laten vallen? Dat ik niet eens meer contact mag hebben? Dat ik verdorie uitgespuwd word.
Als een baksteen gevallen?
Ach, sléchts een baksteen. of is dat ook een metoniem?

.............. de conversatie waarin je me dwong... tot ik zweeg en terug naar je toe kwam...

(...),
Het kan niet de bedoeling zijn je schijndood te houden.

En al zeker niet op je blog.

Heb je het zwaar met je opdracht?

Wat doet dat ertoe?

(...)

.............. terug


Ik vraag dit nu aan jou... Zeg het jou: "Het kan niet de bedoeling zijn je schijndood te houden. (...)?"

Natuurlijk kom ik terug op wat ik gisteren schreef, en vandaag. Ik kom er niet op terug.
Zo! It takes you to understand.
Ik keer er naar terug maar ik neem er niets van terug, dat deed ik nooit voordien. Dat doe jij ook niet. Alleen zwijg jij en met elke zwijgendheid - verdomme, stom woord - voel ik me harder vechten. En zoveel in me zegt: vecht niet meer. Maar hoe kan ik weten of het verloren is? Hoe kan ik opgeven als ik denk en blijf denken: dit is zozeer de moeite waard! Zolang ik dat denk, wil ik niet opgeven. Niet. Weet je.
Ik heb van toen zitten herlezen. En het gekibbel over tautologie en pleonasme.

En nu zie ik ook de vrijheid die je me liet in hoe het te begrijpen... Hoe te lezen wat je schreef. Hoeveel ruimte ik altijd kreeg. Haast geen enkele keer zei je 'fout'. Wel aanwijzingen op die ingrijpende manier. Ik heb het nooit oppervlakkig gezien. Zo veel. (...), je hebt veel gegeven.

.............. hebreeuws

Mja, dat probeer ik dus. Helaas kan ik het weer niet op een gedegen manier. Is niet mogelijk om hier te zitten drillen. Dingen lukken zoals ze sedert en met (en zonder jou) lukken op een grillige wijze, als een boom die almaar meer vertakt. En kijk, ik hervat dingen die ik las en lees. Vandaag een zonneaanbidding door de joden, die slechts om de 28 jaar mogelijk is. Birkat Hachama. En dan staat daar in een van de commentaren dat de vrouwen er niet bij mogen zijn. En een andere onnozelaar die naar de top drie van de vrouwonvriendelijke boeken verwijst. En meer van die zever.

En ik kom terug bij de vrouw. Bina, intuitie, datgene wat de vrouw heeft en de man niet. Omdat de vrouw gebouwd en niet gevormd is. En bouwen en intuitie zouden dezelfde wortel hebben. Op die manier. Natuurlijk loop ik hier luid te vloeken omdat ik geen bevestiging vind. Natuurlijk vloek ik omdat ik niet noodzakelijk bevestiging nodig heb, maar omdat ik ze graag van je zou krijgen af en toe. Van jou, omdat die wat waard is. Veel waard is. Ja verdomme. Ik heb het toch al lang toegegeven, godmens, hondmens, als ik de teef en jij de baas... Wat anders wil je. Ik bijt en hap en vecht. En af en toe lik ik.

Ik wil je zien. Je ogen. Ik wil je vastpakken, vast houden en voelen hoe je in mijn handen beweegt. Of niet. Ademt. Warm bent. Kwaad, woest, geil, stil, denkend, ongeduldig, passioneel, gelassen....

Ik wil je zo graag meemaken (...). en mij laten mee-maken, m/Maître. Mezelf maken, mezelf mee-maken.


.............. het paradigma - Rosa rosa rosam

Omdat ik vakantie neem van homo sacer, zeker? :-)

En toch, het leunt er bij aan. Hij legt net uit dat het paradigma de tegenhanger is van de exceptie. De exceptie als ingesloten uitsluiting en het paradigma als uitgesloten insluiting
In way, it is the reverse case of the exception. If we define the exception as an inclusive exclusion, in which something is included by means of its exclusion, the example functions as an exclusive inclusion. Something is excluded by means of its very inclusion.

Het klinkt ingewikkeld maar het voorbeeld van 'rosa' als een (vrouwelijk) substantief van de eerste verbuiging en als voorbeeld om de hele set waarvoor het dan staat te begrijpen, maakt het redelijk duidelijk. En dan zie ik wel dat het als voorbeeld in de studie een voorbeeld is, waarbij het woord zelf door zijn gebruik ingesloten is maar als woord, roos, uitgesloten wordt. Het is slechts als het in een zin gebruikt wordt als roos dat het gewoon roos is en geen voorbeeld (terwijl je toch altijd weet dat het een paradigma is)

Weet je, ik heb de verbuigingen van het vr. zn. geleerd aan de hand van porta en niet d.m.v. rosa, en zelfs in een andere volgorde dan rosa rosa rosam rosae rosae rosa, rosae rosae rosas rosarum rosis rosis (ja hoor, uit het hoofd... ). Het is dan ook heel vreemd, dat dit zo voorbeeldvast is (wij hanteerden nom. gen. dat. acc. abl. en de voc. werd meestal overgeslagen). De aanleervolgorde verschilt, het woord zelf verschilt... en toch is het ook voor mij 'rosa'.
(mogelijk heeft Brel er iets mee te maken, en het feit dat ik er snel achter was dat porta een uitvindsel was van recentere jaren en ik nogal gek was op latijn (en op de lerares Latijn) en meer naar het originele werk greep enz. enz.

.............. het paradigma - Rosa rosa rosam (vervolg)

Vreemd.... het wordt als voorbeeld(-woord) ingesloten en toch uitgesloten.
Hoe het verder gaat? Andere voorbeelden?
Soms denk ik dat ik de boel gewoon in stukken - kapot - denk. Als ik mijn redenering over rosa als voorbeeld bekijk, zoals ik het eerst schreef is het duidelijk, hoezeer het boven alles als voorbeeld functioneert en zich als woord buiten spel zet. En toch, nu weer terugkijkend: ik weet het niet (...).

Ik ben ondertussen ook verschrikkelijk moe. Weinig geslapen, voor jou een bekend fenomeen. Maar ik blijk er niet tegen te kunnen.
Wat ik wel terug doe, net als vroeger, is lezen in bed. Daarmee win ik leestijd.

Badinter, l'amour en plus. Eindelijk gevonden. Zo gegeerd.
Je zei hierover: "Passionant". Tot nu (nog niet denderend ver) lees ik het graag, ttz met belangstelling, nieuwsgierig. Ik zou me ertoe moeten kunnen brengen ook overdag te lezen. Meer te lezen van papier, van de boeken, i.p.v. via de pc.
Het was hier trouwens slecht weer. Bij jullie? (volgens het weerbericht ook). Kan je dan aan het huis werken, binnen of zo?
Goh wat zou ik graag willen weten waar je mee bezig bent.

Ik wil je handen zijn terwijl je werkt, terwijl je leest, terwijl je slaapt en slaat...
Oefen je armkracht, lieve (...)?

.............. huis

Zou je bij die uitspraak ook associëren als zijnde een geslacht? Een soort van dynastie of hoe dat benoemen? (Zoals the House of Usher?)

Ik zoek wellicht niet via de juiste ingang, ik ken de deur niet, (...). Vandaar misschien een rare sprong. Ik vond wel nog een gedicht van je van vorig jaar, ach het was nog een poëtisch contract.
Ik weet niet waarom ik me daar nu in vast bijt, behalve als houvast bij de 'fantasieën' die er zijn. Ik wou dat ik je zag
Och, laat maar.

.............. zien

ik wil je zien (...).
je handen zien en voelen.
ik wil je zien vannacht of straks.
(alstublieft... ? een teken? )

.............. ergens (deze nacht)

We hadden afgesproken ergens in een zaak om iets te drinken. Ik ben er, kies een tafel voor twee, waar overal tafels voor twee zijn, ruimte om een maaltijd op te serveren.
Ik wacht tot je komt (en word wakker).
Er is geen teleurstelling in het wachten. Het wordt gevuld door je aanwezigheid.

Bestaat dat, een voor-aanwezigheid?
Neen? Dan bestaat het nu!
Er bestaat in afwezigheid, in voor-aanwezigheid enz. een tastbare aanwezigheid.
Ik weet je hand terug. En de mijne.

Goed, ik had je in die droom willen zien, maar dit was vreemd genoeg dus geen teleurstellende droom.
Je werkt in mij - bij mij

.............. Profanations

We blijven ondertussen op een zacht pitje bezig met... Mijn Italiaans is waarlijk aan de zeer minne kant om lappen tekst mee te lezen. Frans blijft nog steeds een calvarie, maar bij gebrek aan beter is er... Engels :)

Gezien dit niet op mijn pc opgeslagen staat, heb ik het ook nog niet voordien gedownload, noch naar je opgestuurd. Je zal het wel ergens in een boekvorm hebben? Papier that is.

Hoe ziet het er nu bij jullie uit? Hebben je boeken een plek waar ze bereikbaar zijn? In tegenstelling tot de zolder? Lees je? Wat lees je? Gaat het over: Hoe bomen herkweken die door Kwajongen Klaus zijn afgeknakt? Of hoe een vijver van vers beekwater blijven voorzien? Of hoe een huis restaureren ? Of plaatselijke geschiedenis? enzovoort.
Of lees je als vanouds over kunst? Filosofie?

.............. profanatie van het genie(t)?

Graptje
Ik wou graag nog eens een graptje van je lezen, een probleemptje, een ... oewist, oedjantgras, oenoemjegie, jou.
Jou dus.

Over het lectus genialis, het bruidsbed, het bed dat etymologisch verwant is met het genie.
Hm, genieten, och met een klein geetje dan maar, is maar een teetje meer dan genie.

En toch is het om Genot dat het zal gaan. Jij? Je zou het me leren kennen.
Waarom ben je zo ver?

.............. genius geniaal

Mooi is dat, die tekst.
Dit is hoe het me lukt: ik lees alsof ik aan een buffet zit of op jacht ben en de lekkerste dingen zoek, die me rechtstreeks raken, die door een kortsluiting binnen breken en me op stil zetten, uit het slepende, het gewone, de autosnelweg of het bospad dat hol is wegens teveel.
Geniaal noemt hij het, toegeven aan je genius ipv hem te bedriegen.

mmmmmmm (...), ik wil nog altijd veel en daar is veel met jou bij.
Badiou zal het een waarheid noemen.
Hier heet het Genius.

ik noem het (...)
ik noem jou (...)
(nu)

.............. zinspeling

Jij zou zo mooie zinspelingen kunnen maken met het gegeven van de Genius, het Genie, geniet, genesis, genot, genen, genereren
wat ruach enzomeer
"Oh wat mis ik je", herhaalt ze zich... Jazeker!

Genius. Ik moest aan het Reële denken, zoals hij Genius beschrijft. Tot hij stelt dat het niet om een verdrongen onbewustzijn gaat.

Tja.

.............. genius en Ego

Het heeft toch veel weg van het barred subject. En van het reële, niet als het per se onderdrukte maar het onbewuste (wat het dan ook is, toch?)
Het zal ifv zijn betoog wel dienen, dat hij hiernaar grijpt. Hij steunt zijn werken onder andere zeer op oude (romeinse) gebruiken, wetten enzo, vind ik. Interessant dat wel. Interessant ook dat er dan toch weer gelijkenissen of raakvlakken opduiken en dat het kind een andere naam krijgt. Misschien omdat het nét niet hetzelfde kind is maar een (oef, zou ik dat nu wel zeggen?) parallax?

Weet je nog dat ik het moeilijk had met de parallax. Je zette ooit een gedicht van Pasolini onder twee foto's uit verschillend oogpunt genomen en het geheel heette 'parallax'. Het was in het begin dat ik je kende, of jij mij. En ik kon onbevangen loos gaan, zeggen dat ik er niets van begreep.

En nu begrijp ik niets van jou.
'Waarom' en 'Niet meer' enzo.
En niet van mezelf. ook niet.

.............. Genius en het Reële

Een vreemde figuur die Genius.
Ik vraag me af of het mogelijk is (als al?) om in aanraking te komen met de Genius van iemand anders. Het moet te merken zijn.
Wat kan ik hier mee? Het Reële is al een hele hap.

Nu dit.
Enfin, ik laat het op me af komen.

Ondertussen: ik weet niet wat van jou hier is gebleven, maar het is en blijft zo krachtig. Soms, soms heel soms, wou ik dat het / ik mocht rusten. Kon rusten. Ik wou / wil eigenlijk dat het tastbaarder was, het / je drijft me, zweept me op en ik ben aan het einde van mijn...
Tot de volgende stoot,

Ik weet niet hoe ik dit kan beschrijven. Het lukt niet. Er is niet veel dat lukt. terwijl jouw leven wellicht op rails staat.
Ik voel me zwaar chaotisch ontspoord, ik wou dat je af en toe een tik bijgaf, maar je hebt misschien niets meer over.
Ik wou dat je heel klein beetje liet zien, merken
Ik mis jou zeer

.............. aandoenlijk

... dat zei je bij die allereerste foto. Geveet, geëpileerd, glad, haarvrij, vrij gewoon.
Je vond (me) aandoenlijk en ik begreep het niet.
Nu, als ik het bekijk, foto's van toen en sedertdien en van andere vrouwen... denk ik bij die foto's spontaan: aandoenlijk.
Het is mooi.
En ik vroeg je: "toon me je". "Ostende mihi... ", werd dat later.

Eén keer stuurde je me de trommelaar. Met impliciet de boodschap: later meer.
Och, je merken.

Calanda, (...). Calanda! Dat is een vrije roep. Dat is niet alleen een plek. Dat is ritme, dat is leven dat is bloed dat stroomt.
Ik wou dat ik tot bij jou geraakte. ooit.
Zal je me de deur wijzen? en waarom zou je? Ik wil je zien. Ik wil je zo graag zien.

.............. maan

Volle maan.
Het kijken. En dat dat bij jou ook zo is. Volle maan. Kijken. Zien.
Ik stel me je voor. Je zou kunnen slapen. Hoe slaap je?
Ik stel me je voor. Je ogen dicht. Ben je rusteloos of niet? Ik strijk over je gezicht. Je bent aanraakbaar. Niet de paria. Niet nu. Ik wil water zijn en rond je passen. Of... Ik ben de Lucht!
En maanlicht.
Je staat buiten, waar dat ook mag zijn. Ik stel me voor dat er minder lichtvervuiling is. Ik kan me niet inbeelden dat je dicht bij een stad woont. Ik heb niets dan de korte beschrijving. Die met de schrijffouten, van bievenue... Tsss. Niet 'jij', (...).

Je staat daar. Er is lucht, maan. Bomen. Water. Veel water. Het moet te horen zijn, geruis of gekabbel? Je rookt. Je ogen glinsteren in het maanlicht, de glim die ik ken. Och, ik wil je niet vergeten. Ik blijf je denken. Ik blijf je zien. Ik ben de lucht en glijd over je heen, rond je, langs je. Overal.
Ik pak je vast. Ik zie jou graag, zonder meer. Er is daar niets anders mee gemoeid. Blijkbaar is dat ondenkbaar.


.............. einde

Hoe gaat het jullie?
Ik weet niets van je meer, jij die opener dan open was, behalve wat mijn fantasie me geeft. In haar oneindigheid is dat te beperkt. Alleen het weerbericht geeft een aanknopingspunt. Bewolkt en miezerregen, lees ik. Spijtig. Het houdt je hopelijk niet op in de werkzaamheden.

Ik zie je, gulzig als de boer die je je ooit noemde. Overmoedig maar niet ongeloofwaardig.
Draag zorg voor jezelf, geniet nooit met mate.

(En jij ook).


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

dinsdag 14 april 2009

je ne vois pas la


« La femme » n’existe pas ...

Trés grand beau temps.
Ph. Sollers

zondag 12 april 2009

recht


Ik herinner me in mijn geboortestreek een koppel zussen en een broer, waarvan het huis onteigend zou worden ten voordele van een wegverbreding. Ze weigerden. De onteigening werd doorgezet en als schadeloosstelling kregen de daklozen op het overblijvend stuk grond een chalet met alles er op en eraan, luxe die ze niet kenden in hun oude woonst.
Die mensen weigerden in dat chalet te gaan wonen en construeerden met allerlei materiaal een bouwsel dat ze betrokken.
Ze hebben daar lang gewoond. Als een symptoom, een levende pestbuil op de huid van het systeem.
Beter is de vijand van het Goed.


Brieven, hfdst 9 p. 114

zwemmen met jezus



(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

vrijdag 10 april 2009

bored

bjour mnamour.... la vie’s boring quand on ne parle plus..... j’vien taking out the garbage here, je te prie come back without that line che vuoi ik weet het wie de duivel is hij heeft een baard en warmt mijn billen. bij hem is nimmer koud, nimmer fout. me jamais sens tres zen. Gelassenheit ist etwas anderes. maar niet hier. vuur en vuur en vuur en vuur. geen water om te blussen. rook dan maar.


Brieven, hfdst 8 p. 691


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

woensdag 8 april 2009

Af-stand?


het is nog zwijgen niet meer zoals je weet maar zo geconstrueerd dat het geen zwijgen is intenser nog dan spreken als wat ik zeg naar binnen richt en wat ik hoor naar buiten en ik lig te luisteren

naar wat niet is maar wel gebeurt onontkend ontkend in niets dat door de kier van het gordijn, de spleet onder de deur zich overal verspreidt

zie de lakens die
onder plooien stof verzamelen dat zich zelf tot woorden keert en bij een bries een zin verbeeldt de zinnen speelt muziek
luister...

luister want ik hoor je
weet je nog de stenen in je hand de vrouw de vrouw niet van een rib maar goddelijk gecomponeerd met zand en steen, cement en een truweel dat op de blokken slaat als op een xylofoon
het riet

weet je nog het riet dat niet
barsten wil
ik buig zo diep struikel niet hef je been maar als je valt rust dan je hoofd
op mijn zachte buik

als er niet gesproken wordt is luisteren zo intens
luister want ik hoor je hoor me als ik zwijg hoor me in de dodelijkheid
van de weg als ik alleen
de hand sla aan mezelf
en grijp wat jij

zei

Brieven, hfdst 7 p. 17,5 & 9, p. gisteren


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

zondag 5 april 2009

lijf is life


Er ligt een straat van verlangen tussen mijn benen geplaveid.
Hij loopt met geweld over de kasseien.
De open deur trapt hij niet in.
Gericht zoekt Hij wat gesloten is.
Wild van temperament, zorgvuldig toch,
wrikt hij aan grendels van de poort die
het lichaam vormt,
osmotisch receptakel van ongebreideld beleven.
Voelen, denken, leven.
Er is niets dat niet kan:
sterven aan hem
of aan mezelf.

Ik wacht op het Genot dat hij zal geven.
Koffie der Koffies.
Ya habibi taala!
Och liefje, kom me open doen…
Hoelang moet ik nog wachten?

"Geniet van de non lieu en de agape…"
Oh ja!
Tsss!

(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

recht?

Eén

die het leven las
die het lezen overleefde
die de ene was
(de 3-1 ne)


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

donderdag 2 april 2009

...

Jenny Saville - Branded


Je zit daar op een muur of zo, benen gekruist. Ik bekijk je, je weet het niet: heel... je ogen, je mond, je handen, je nek, je scherpe knieën, vleesloos haast. Ik weet je zinnen. Je lijkt onschuldig zo of andersom. Er kruipt iets rond je lippen dat niet voluit gaat, cynisch liggen blijft tussen snor en baard. En ondertussen zie ik je/me denken: Fake to fake. Fuck you, Kerel. (We denken even aan Hegel.)
Ik lees nu wat je schreef toen. Ik vind wat je las die dagen. Je Masker is van glas. “Heb je schrik van me?”, vroeg ik je op de man. Jij zei: “Neen!” “En of ik stoppen moest?” (geen antwoord). Sloeg je op de vlucht als een hond? Je staart tussen de benen, het masker van een contract? Of is dit nog steeds een (s)taal van dat je alles open laat?

Of ik het niet zie dan? Het verschil, de kloof tussen het beeld en het Reële?

Ik lees: een priester heeft zijn auto devoot rond een plataan geplooid ergens bij jou te lande. Fataal helaas, zo beware hem god. De koplampen van het wrak werden 500 m ver gekatapulteerd. Wat is er méér nodig om een kwak bloed te imagineren, zijn onderbroek vuil van zijn laatste ontlasting door de shock, zijn hersens, briljant weliswaar – zo wordt beweerd – openbaar en bloot in zijn gekraakte schedel, zijn ingewanden voor het eerst in ontmoeting met de buitenlucht. RIP Abbé B. M.(W?). Of dacht je dat de geur van zijn gewijd beroep, het parfum van zijn filosofisch ambt dit alles voldoende camoufleert?

De wet. Ik zie de symboliek die je toonde. Vreemd is dat het zien van de achterkant er niet toe doet. (Self-)deception, omdat we nu eenmaal een kip nodig hebben die niet weet. We. Ik. Jij…
Vreemder nog dit te weten, door het masker heen te zien, de kip te slachten, ze in stukken te hakken, kapot te maken, te ontbenen en na het proces te concluderen: is dit de ontgoocheling waar het om ging?
De kip is niet meer, leve de kip.

Ochtend. Wakker worden en het eerste beeld: de kip die niet weet. Het onderscheid wordt vaag: ben ik de kip of jij? Welke kip heb ik onthalst? Zij heeft wel duizend koppen (monster?) .
Ik omhels de levende kip. Opnieuw opnieuw opnieuw.
Ik gun je dit: je zet een hoge borst en kraait.
Ik gun het mezelf.
We denken nu aan Groucho Marx. Ik terwijl ik het schrijf, en jij, mocht je het nog ooit lezen (en al de rest, ach… neem me niet kwalijk, inkom aan de deur, giften welkom enzovoort, en moei u vooral niet...). En aan het god-dog-beeld.

Hoe het is? Blijven vertrouwen? Geloven in iets dat zo geweldig is en blijft, geloven in de afwezigheid van economie, het en/en, het hele en niet het cijfer twee. Zo zal het blijven, zal ik blijven, je suis…, en tegelijk weten dat het deel uitmaakt van een constructie. Het is pure verwarring, dag na dag. De nachten zijn soms een rustpunt, gegeven de luttele slaap, gegeven dat ik niet te heftig droom, of heftig genoeg om het weer heel nabij te weten. Je hebt me mijn lichaam teruggegeven, mijn oude liefde, mezelf.

“Je kan er zeker van zijn”, zei je, “dat je met dergelijke onorthodoxe ervaring een heel stuk verder staat”.
Ik beken.

Tegelijk doorzie ik het systeem van geloof en vertrouwen misschien beter dan lijkt. Ik moet jou niet aan de uitspraak van Pascal herinneren, ik weet dat alleen jij kan lezen wat ik schrijf. (Ik sluit even de ogen - hoeft dit dan? - en herinner me dat er geen afspraken waren. Overgave en vertrouwen: onvoorwaardelijk. Mijn j’ouis deed jezelf geloven (Hm, spreek (je) me tegen?!). En terwijl je / jij / speelt met de materie begon de arbeid hier.)

Herinner je je dat we het over ideologie hadden: laten geloven… en het geloof van ‘ik geloof niet te geloven’. Zo knielen mensen neer omdat ze het bij anderen zien, vangen ze aan en masse te dansen, roepen ze samen ooh en aah, beginnen ze te schieten wellicht.
De lege meester-betekenaar. Ter gelegenheid van die conversatie hadden we het over een schilderij. Anders dan op dat van jou, waarbij het koor naar beneden kijkt, steekt het volk de neus in de lucht.

(Bericht aan het Koor: Probeer het niet te begrijpen. Och, wat zeg ik toch: je snapt er de ballen van. I spy…. I spy… doe je werk, rapporteer. Kloteretekutpruttrut. Ik steek de hand in de borst en ruk het hart eruit. Mijn verstand zegt andere dingen. Dat ik één kant van het Koor wel waardeer... die is zo slecht nog niet.)

Niet mijn ogen geloof ik dus, niet dat ik je niet meer zie, maar wat je achterliet aan open beeld. Ik doe mijn ogen dicht en kijk: daar ben je weer.

Jij? Ja, ik zie je zitten op een muur. Ik zie wat mijn ogen zagen en niet. Ik zie nog steeds elk gebaar: dat je me je jas aanbood, dat ik een andere nam, buiten gaan zitten in het donker terwijl je je sigaar rookte. Alleen je silhouet kon ik zien door het tegenlicht van binnen en het blinken van je ogen en je tanden toen je lachte. Je gaf me beelden van jezelf (over de rest zwijg ik nu even) en ik absorbeerde. Tot je dwingend verzoek: ja of neen, terwijl je ondertussen als een soeverein tegenover me aan tafel zat. Steeds dezelfde magerte maar met het imposante beeld.
En nu?

“If one limits oneself to what one sees, one simply misses the point.”
Slavoj Žižek

(onafgewerkte tekst)
(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen


Octave Landuyt - Escadrille

.