zondag 20 december 2009

oude bekenden

Anders dan...

I am fully qualified to work as a doorkeeper, and for this reason:
What is inside me, I don't let out:
What is outside me, I don't let in.
If someone comes in, he goes right out again.

He has nothing to do with me at all.
I am a Doorkeeper of the Heart, not a lump of wet clay.

Rabi'a Al-Adawiyya
Je zei me ooit eens iets over deuren te schrijven. Wel, hier:

Eerst begreep hij het niet. De deur was dicht, blééf zo vaak, ging slechts af en toe open met een blik op het zicht.
De fascinatie ontstond voor open en dicht en een methode om te ontsnappen.
Later stond de deur gewoon open.
Tot slot restte nog de deur an sich.

De Kater heeft nieuw speelgoed. Het interesseert hem niet echt aan welke kant van de deur hij zich vrij beweegt, hij speelt met de deur zelf, nu ze open blijft.

Anders dan...

(...) Das Auftun und das Eingehen
ist nichts als ein Zeitpunkt.

Nun magst du fragen: „Wie kann das sein?
Ich verspüre doch nichts von ihm."
Wisse: Das Verspüren liegt nicht in deiner Macht,

sondern in seiner.
Wenn es ihm passt, so zeigt er sich,

aber er kann sich auch verbergen, wenn er will.

Meister Eckehart | Predigt 59
Anders dan...

Ik kraak noten, dag na dag. Een tekst is een baboesjka, neen, een kaleidoscoop, neen... waarmee kan ik het vergelijken? Een koppel konijnen (zou je zelf misschien relativeren...)? Vruchtbaar, lezen en elk woord als een delicatesse proeven. Hoeveel ingrediënten in één zin? Hoe kruidig de accenten, hoe snedig de interpunctie. Hoeveel betekenis in één woord? Hoe ver en hoe breed reiken de wortels en de takken van die geweldige boom?
Ets pri ose pri...


Ik kom oude bekenden tegen: Diodoros Kronos die als onzichtbare, ongeschreven derde, virtueel tussenliggend te reconstrueren, geprangd zit tussen de hogere en de lagere pianolijn in Schumann's Humoreske, de Dolende Vrouw met fakkel en kruik die niet in Acre bleek te wonen, maar uit Basra komt en die in het mystieke gezelschap van de grote soefi's thuishoort. Het verhaal dat die dominicaan vertelde gaat gewoon op haar terug - was het toen al dat er eigentijdse versies moesten verzonnen worden of gaat het om een misverstand?

Ik vond dit gedicht van haar, helaas niet in de oorspronkelijke, noch in een Franse of Spaanse versie die ongetwijfeld melodieuzer zou klinken:

Reality

In love, nothing exists between heart and heart.

Speech is born out of longing,
True description from the real taste.
The one who tastes, knows;
the one who explains, lies.
How can you describe the true form of Something
In whose presence you are blotted out?
And in whose being you still exist?
And who lives as a sign for your journey?


Rabi'a Al-Adawiyya
Hm, Lacan. Toch? Dit.
Celan, Nerval en anderen...
Geen uitleg nodig.

Het is koud deze dagen. Ik reisde ver en in mijn nek lag het katerbont te warmen. Niets was in mijn linkerhand en Niets in de rechter en Alles nam ik mee. Zo is de last te zwaar somtijds, alles achter te laten en niets mee te nemen, Niets te hebben dat Alles uitmaakt.
Meten doet de wereld, maar mijn huid weet.

Hoe haal je de golf uit een golf? Door de vloed te meten, telkens zoveel centi méér, tot je vergeet hoe ze smaakt, hoe ze slaat en gilt en loeit en giert of het zand streelt en schelpen rolt als waren het kinderen die een zetje nodig hebben.
Leg de golf niet uit.

Aujourd'hui moi aussi j'ai...
Ik stond buiten, keek naar de sterren in de hoop dat je buiten stond en naar de sterren keek
Hoe mooi de dingen zijn, hoe onbelangrijk ook, als het Niets dat rest... Niets dat alles is.
Ik keek naar wegen en ronde punten en praatte woordloos tegen de sneeuw van kristal tot kristal tot... Nil novi. Hegoak ebaki banizkio...

Ik bewoog in twee werelden, helemaal in mezelf, en tegelijk het lichaam dat doorheen de ruimte wentelde, zwaaide, tolde, zonder ook maar iemand anders te raken. Met ogen die kijken maar die tegelijk iets heel anders zien dan dat wat aanwezig is en het laatste slechts waarnemen om te vermijden het te raken, zodat het onzichtbare zichtbaarder kan blijven.

Alles verliest zijn onschuld als het in een context komt. Is dat subject zijn? Is dat het bijten in de appel, de ene slag die splijt, de penseelstreek die het doek een richting geeft?
Alles verliest zijn onschuld. Castratie.

Sneeuw,
hij bedekt alles maar niets verdwijnt



donderdag 17 december 2009

droomvoer


"Alles, was man vergessen hat, schreit im Traum um Hilfe."

Elias Canetti, Die Provinz des Menschen. Aufzeichnungen 1942 - 1972

maandag 14 december 2009

versje


Traumdeutung

Primo Levi's hondje
stond bovenaan de trap
toen viel ie naar beneden
gereduceerd tot pap.

Wie had dat gedaan misschien?
Wie niet weg is is gezien!

zondag 13 december 2009

dinsdag 8 december 2009

grapje


Zoals het tijdbot dóór-mergt
bloedt herinnering
cellen bekleed
in het rijke munster

niet weg
verrassend niet
aanwezig

stenen vloeren
barst en breuk - het galmgat roept
je
blijft

zo de ogen zwart
leeg
altijd open voor...

'grapje' zei je en
ik streel je vingers rauw
je schouders
beurs je geslacht

zonder handen

grapje

zei je en
je suis

zei ik



hoofdstuk 9,
§ 8, pag. 19
hoofdstuk 9, §9, 10, 11 en 12, meerdere pag's

zaterdag 5 december 2009

gewoon


ik blus de hemel en wakker de hel
want
kijk in mij
getetaniseerde lui klokken samen op een valse harmonie
spanningloos verkregen
ze lozen hun gemoed als hun blaas

het gezeik kan niet op

de hemel had de kleur van je hand
ik tel de geschiedenis
onverraden
in een creatief gebaar
levend gloeien onder slagen van een zon
geen ogen om te zien geen paar om in te kijken

ik heb dit lichaam slechts
om mee te sterven
om te stoppen
gewoon

om dat het moet

donderdag 3 december 2009

afstand


„Legende von der Entstehung des Buches Tao Te King auf dem Weg des Laotse in die Emigration“
Bertolt Brecht - 1938

1

Als er Siebzig war und war gebrechlich
Drängte es den Lehrer doch nach Ruh

Denn die Güte war im Lande wieder einmal schwächlich
Und die Bosheit nahm an Kräften wieder einmal zu.
Und er gürtete die Schuh.

2
Und er packte ein, was er so brauchte:
Wenig. Doch es wurde dies und das.

So die Pfeife, die er abends immer rauchte

Und das Büchlein, das er immer las.
Weißbrot nach dem Augenmaß.

3
Freute sich des Tals noch einmal und vergaß es
Als er ins Gebirg den Weg einschlug
Und sein Ochse freute sich des frischen Grases

Kauend, während er den Alten trug.
Denn dem ging es schnell genug.

4
Doch am vierten Tag im Felsgesteine
Hat ein Zöllner ihm den Weg verwehrt:

„Kostbarkeiten zu verzollen?“ - „Keine.“
Und der Knabe, der den Ochsen führte, sprach: "Er hat gelehrt.“

Und so war auch das erklärt.


5
Doch der Mann in einer heitren Regung
Fragte noch: „Hat er was rausgekriegt?“

Sprach der Knabe: „Daß das weiche Wasser in
Bewegung
Mit der Zeit den harten Stein besiegt.
Du verstehst, das Harte unterliegt.“


6

Daß er nicht das letzte Tageslicht verlöre
Trieb der Knabe nun den Ochsen an

Und die drei verschwanden schon um eine schwarze Föhre

Da kam plötzlich Fahrt in unsern Mann
Und er schrie: „He, du! Halt an!


7
Was ist das mit diesem Wasser, Alter?“

Hielt der Alte: „Interessiert es dich?“

Sprach der Mann: „Ich bin nur Zollverwalter

Doch wer wen besiegt, das interessiert auch mich.

Wenn du's weißt, dann sprich!


8
Schreib mir's auf! Diktier es diesem Kinde!

So was nimmt man doch nicht mit sich fort.

Da gibt's doch Papier bei uns und Tinte

Und ein Nachtmahl gibt es auch: ich wohne dort.

Nun, ist das ein Wort?“


9
Über seine Schulter sah der Alte

Auf den Mann: Flickjoppe. Keine Schuh.

Und die Stirne eine einzige Falte.
Ach, kein Sieger trat da auf ihn zu.

Und er murmelte: „Auch du?"


10

Eine höfliche Bitte abzuschlagen

War der Alte, wie es schien, zu alt.

Denn er sagte laut: „Die etwas fragen

Die verdienen Antwort.“ Sprach der Knabe: „Es wird auch schon kalt.“

„Gut, ein kleiner Aufenthalt.“

11
Und von seinem Ochsen stieg der Weise

Sieben Tage schrieben sie zu zweit

Und der Zöllner brachte Essen (und er fluchte nur noch leise

Mit den Schmugglern in der ganzen Zeit).

Und dann war's soweit.


12
Und dem Zöllner händigte der Knabe

Eines Morgens einundachtzig Sprüche ein.

Und mit Dank für eine kleine Reisegabe

Bogen sie um jene Föhre ins Gestein.

Sagt jetzt: kann man höflicher sein?

13
Aber rühmen wir nicht nur den Weisen

Dessen Name auf dem Buche prangt!
Denn man muß dem Weisen seine Weisheit erst entreißen.

Darum sei der Zöllner auch bedankt:
Er hat sie ihm abverlangt.

woensdag 2 december 2009

maandag 30 november 2009

/


ook de goede faam ontbloot haar borsten nu
windstiller het lijden
de getijden van zwijgen en tijgen
ogenloos wie hier passeert
met slechts een geur van kijken

en jij die dwaalt als ik
adem die nog nauwelijks leeft
de zielenblik

geen geschal
embryonaal
wachten
buiten de bekkens
klankloos
slechts
het zingen van wind
het oog van de storm
dat kijkt
en kijkt
en kijkt

zaterdag 28 november 2009

nr. 43


Elke dag schil ik
ontkleed me
raak me, vraag ik - stemloos
en ik blader van huid tot porie

de kale vlakte geeft ruim
te
Hier is het landschap rijker dan desolaat
wat achterbleef

vogels
de kerkuil scheert

donderdag 26 november 2009

cri du chat


Ze wou niet dat ik haar fotografeerde. Ik zou haar ziel meenemen, zei ze.
Langgeleden kortgeleden. Geleden geleefd geleed...
Er zijn geen foto's. Ik heb ze niet. Behalve die ik met mijn ziel maakte.

Met mijn Kater gaat het goed.
En met jou?

Veel woorden hoef ik niet om alles te betekenen. Een huidplooi is voldoende ruim.
Ik stuur ze je op
regen en wind.
Ohren brauchst du nicht. Je hoort ze hoe dan ook, weet ik.

Een steen rolt down over dagenduur, de nacht past om hem terug te stuwen.
Of net niet.
Hij glijdt met het verslijten van de uren in de kom van mijn buik - kom -

Er zijn werkwoorden. Liefde is er geen.
Ik dool met toorts en kruik.

De Kater gedraagt zich als een debiel kind, dat ik laaf en voed. Hij gedijt. Begrijpen doe ik niet, gehecht aan zijn aanwezigheid, pseudo, surro, apo, bobo...
Il crie en ik praat kats terug.
Hij haalt mij open met zijn grijns.

De nacht is zachter dan de dagen die in lengte snijden. De lakens zijn nat.
Bloed, denk ik.
Ik val en val en val.

Vang

woensdag 25 november 2009

niet



vergis u
ik dicht noch schrijf
taal noch teken
ik ben niet
ik blijf

zondag 22 november 2009

mosaïque des nombreux éléments lapidaires


waldsende giraffen shriekende powen..koperen capitaal
in blunde ogen van galoud tot praas en terug. een bullet
op hoge poten .weergaweer ga imper als.. verrokken.na
shakespier het rallen. de shuck en praalaar von helo tot
vanvanstop gewar..de krempe staar de ochterlijke stom
de .blekblak. uit .de .hinderdogen. - .het.. kwaaier zang
blawaf en erauw ..... slaslang berst en bleu trode van de
sier t'rou. gat.. veer.. tcheloken..open. maaiend blotsen
weern.. oewoir oewatt oewrom dies sere up tart up tlyff
achomme quill tfrye
k'uil
t t t
t t
te
...

woensdag 18 november 2009

23.


Er stond een leeg conservenblik op de tafel.
Buiten - met hun poten klauwend tegen de deur - troepten de wolven.

donderdag 29 oktober 2009

integriteit

als een kind
rust
ligt
het
in mijn hand
word ik
moeder
onverdeeld
naakt
de nacht
wacht
alleen

keunetti

woensdag 28 oktober 2009

kind


Ik moet een jaar of zes-zeven geweest zijn. Er waren nieuwe kippen gekocht. Vethanen eigenlijk, achteraf vermoed. De gewoonte bestond om ze te kortwieken. Mijn vader droeg een luizendrager bij de poten, klemde hem zittend tussen zijn dijen en spreidde vervolgens een vlerk: knip!
De slagpennen flink ingekort liet hij het kakelende beest los dat ijlings hoede zocht.
Of het pijn deed, vroeg ik.

donderdag 22 oktober 2009

castratie?


... castratie als in via het symbolische register van de taal het lichaam te draineren van jouissance, klinkt bijna alsof je er het sap uithaalt en een droge homp overhoudt. bah!
jouissance, het onhoudbare, spanning, lust die meer in pijn dan in plezier zou liggen. duur. en dat doorgedreven elke keer opnieuw zoeken. enzomeer.

... is dus het binnenbrengen van taal de afleider van jouissance; castratie, en het symbool van dit proces, deze overgang is de fallus...

hoe zit het dan nu met jouissance? (of) die met een grote J?

... het is fris nu, 15° C binnen. Het is dus geen begoocheling meer dat ik het koud heb. Ja, dubbel fleece. Canetti heeft een uurtje op mijn schoot gelegen maar die is weer op wandel hier. Nu heb ik de vingerloze handschoenen aangetrokken om te kunnen werken en mijn handen warm te houden.
Ha, en gisteren kocht ik een waterkoker. De vorige was al ruim een half jaar kapot. Het was te duur om een nieuwe te kopen in verhouding tot de alternatieven die ik had. Maar nu waren ze in aanbieding, net geen € 13. Dat gaat nu vlot, 's avonds water warmen voor de kruiken in bed. Er is ook een kersenpitding, maar daar houd ik niet van. Koelt ook véél sneller af.

Kijk, ik werk met kleine cijfertjes: 15 - 13 enz.
En nu lees ik nog steeds over het ÉÉN, het Éne. Nòg kleiner, maar veel belangrijker dan die andere.

Le trait unaire, het creatieve gebaar.
Jij!

woensdag 21 oktober 2009

vrijdag 16 oktober 2009

contra-verses

Je me couchai sur un divan als een geketende hond
et me mis à raconter ma vie so fucking boring
ce que je croyais être ma vie ik ben de weg erin kwijt
Ma vie, qu'est-ce que j'en connaissais ? je doet me twijfelen
Et ta vie, toi, qu'est-ce que tu en connais ? jij met je zekerheid
Et lui, là, est-ce qu'il la connaît, maar ik word langzaam in mezelf
Sa vie ? ik kom er wel.
(…)
Enfin me voilà donc couché zie me hier nu liggen
Sur un divan près de Passy op de grond onder een Pyre-nee
Je raconte tout ce qu'il me plaît : alles vertel ik je:
Je suis dans le psychanalysis schaamteloos en vrij
(…)
Il faut (…) tout dire, et le plus difficile, ze zeggen dat het moeilijk is
Si je n'hésite pas narrer des écarts sexuels et infertiles, maar bij jou ken ik geen weerhoudendheid
Ce m'est un embarras het geneert me allerminst
De parler sans détours de mort et de supplices om over de slagen te spreken, de zweep, je handen
Et d'écartèlements en het gevoel verscheurd te zijn
De bagnes, de prisons où de vaches sévices gek te worden door de willekeur
Rendent quasi-dément die me van zinnen brengt

Mais ces liens à leur tour tomberont dénoués al die knopen vallen losjes uiteen
Les symptômes s'expliquent en mijn sinthoom ontbloot zich
Comme le crime en fin d'un roman policier als de misdaad in een thriller
-mais ce n'est pas un crime ! maar het is geen misdaad !
...
untsoweiter enzomeer
(Onafgewerkte tekst. Tekst???)

Chêne et chien , Raymond Queneau


December 1903

En als ik over mijn liefde niet kan spreken –
Als ik niet praat over je haar, je lippen, je ogen,
Geven toch jouw gezicht dat ik bewaar in mijn ziel,
De klank van je stem die ik bewaar in mijn geest,
De dagen van toen die opdoemen in mijn dromen,
Vorm en kleur aan mijn woorden en mijn zinnen,
Op welk onderwerp ik ook inga, over welk denkbeeld ik ook spreek.

Kavafis




hoofdstuk 7 & 8

hoofdstuk 9, §10, pag. 9-16
En god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

woensdag 14 oktober 2009

donderdag 8 oktober 2009

je me sens...

sans...

~. ~

L'art poétique

Om mezelf op te bergen als een geheim
in een slaap van lammeren en stekjes
Om mezelf op te bergen
in een saluutschot van een immens schip
Op te bergen
in het Geweld van een eenvoudige herinnering
in je handen
om mezelf op te bergen in je woord

Ingrid Jonker
(lichtjes aangepast)

woensdag 7 oktober 2009

Come, philosopher


Aromatic poppets, pried
from the black gold of old soil,
dingier than cauliflower or pearls,
we eat them braised with a little brown sugar.
Pure, Aristotle. Come, philosopher.
Come to the table. Sit by my side.

— Still to Mow, p. 23 Maxine Kumin

Ach, zit even bij me nu ik wakker ben. Ik verwende mezelf zo belabberd ik me voel. Zoals vroeger, maar toen mocht ik in niets verglijden. Nu is het een compromis met wat zelfredzaamheid: rösti-pastilles met kleine stukjes spek, kippensoep, een stukje tarte tatin en paracetamol en Co. als afsluiter.
Hm, had ik maar een glas wijn. Of cognac. Of ... . Spijtig.

Twee heldere ogenblikken en voor de rest veel dwaze waas. Een kater. Altijd een kater.
Hij is extra wild vandaag, uiteraard, want heeft aandacht nodig.

Kom zit even bij me (Je naam).
Tot ik terug slaap?

maandag 5 oktober 2009

de zegening van kippensoep

soms is alles zo dun dat het zich onttrekt aan leven aan woorden aan zijn het ijle het wezen dat zonder verzet als water vorm aanneemt een kat die haar rug zoveel soepeler draait dan een mens met de strakke kolom die hij torst een kind plooit niet alleen in zijn gewrichten maar ook in zijn huid en past in een arm op een schoot

soms is alles zo dun en ijl dat woorden vloeibaar worden in het dansen op die rand in slaapwaak verdwijnen en de grenzen en afstand tussen ver en dichtbij

ik lig onder je ogen je kijkt en de vreemde woorden die binnendringen in een ander bewustzijn zijn elders betekenisloos leiden tot het besef waarom ik 'het' niet zomaar zeggen kan want wat te zeggen is met al zijn kracht en verlangen is van mij in een zegplek waar huiverwijding en emoniakaal iets dragen dat ginder blijft

diep en ver is hun betekenis niet geweten nochtans hun leven wijst

het antwoord ligt nu in kippensoep en dank je hoewel die laatste woorden me vervreemd klinken

zaterdag 3 oktober 2009

bla


tuesla


donderdag 1 oktober 2009

chained?


Oh, ik ben afgedwaald. Bellmer dus, maar ook Lacan... Die vreemde poppen van B. die verkeerd in elkaar steken, ik moest er aan denken bij Lacans spiegelgedoe. Dat iemand eigenlijk gebroken, misvormd, morcelé enz. is, maar door de spiegel of identificatie (met iemand die als spiegel fungeert) (ge)'heel' wordt. De vervreemding daarin en het zo gevormde ego: een illusie. Maar op die illusie en op hoeveel andere nog, draait de wereld.

Bellmer dus. En Sherman en zoveel meer.
Jij? Hoe zit de link tussen jouw schilderwerk en jezelf/ Lacan/ enz?
(...)

Misschien ben ik niet afgedwaald. Ik schreef: ik ga kapot. Ik bedoelde hoe ellendig ik me voel.
Maar kapot... dan als een tegengestelde beweging aan het 'hele' ego-beeld, de illusie - als ik kapot ga en niet het beeld in de spiegel zie?
En wat als het toch een beeld in de spiegel blijkt en dat ook dàt beeld er ààn is. Dan is meesterschap niet voor binnenkort.
Ik vraag me soms af of je (...).
Of (...).
(...) of ik je mag zien.


Je me couchai sur un divan
et me mis à raconter ma vie
ce que je croyais être ma vie
Ma vie, qu'est-ce que j'en connaissais ?
Et ta vie, toi, qu'est-ce que tu en connais ?
Et lui, là, est-ce qu'il la connaît,
Sa vie ?
(…)
Enfin me voilà donc couché
Sur un divan près de Passy
Je raconte tout ce qu'il me plaît :
Je suis dans le psychanalysis
(…)

Il faut (…) tout dire, et le plus difficile,
Si je n'hésite pas narrer des écarts sexuels et infertiles,
Ce m'est un embarras
De parler sans détours de mort et de supplices
Et d'écartèlements
De bagnes, de prisons où de vaches sévices

Rendent quasi-dément


Mais ces liens à leur tour tomberont dénoués

Les symptômes s'expliquent

Comme le crime en fin d'un roman policier
-mais ce n'est pas un crime !
Car si privé d'amour, enfant, tu voulus tuer

Ce fut toi la victime.


Uit: Chêne et chien , Raymond Queneau


Zelf-moord dan zo een beetje?
los - geslagen hond


hoofdstuk 7 & 8

hoofdstuk 9, § 9, pag. 27 - 30; §10, pag. 1
En god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

dinsdag 29 september 2009

Schwärmerei ?

zuid! zuid!



Todas as Cartas de Amor são Ridículas

Todas as cartas de amor são

Ridículas.

Não seriam cartas de amor se não fossem

Ridículas.


Também escrevi em meu tempo cartas de amor,

Como as outras,

Ridículas.


As cartas de amor, se há amor,

Têm de ser

Ridículas.


Mas, afinal,

Só as criaturas que nunca escreveram

Cartas de amor

É que são

Ridículas.


Quem me dera no tempo em que escrevia

Sem dar por isso

Cartas de amor

Ridículas.


A verdade é que hoje

As minhas memórias

Dessas cartas de amor

É que são

Ridículas.


(Todas as palavras esdrúxulas,

Como os sentimentos esdrúxulos,

São naturalmente

Ridículas.)


Álvaro de Campos

zondag 27 september 2009

vrijdag 25 september 2009

No te quiero


No te quiero sino porque te quiero-
y de quererte a no quererte llego

y de esperarte cuando no te espero

pasa mi corazón del frío al fuego.


Te quiero sólo porque a ti te quiero,

te odio sin fin, y odiándote te ruego,

y la medida de mi amor viajero

es no verte y amarte como un ciego.


Tal vez consumirá la luz de enero,
su rayo cruel, mi corazón entero,

robándome la llave del sosiego.


En esta historia sólo yo me muero

y moriré de amor porque te quiero,

porque te quiero, amor, a sangre y fuego.


(Neruda - Soneto LXVI de Cien sonetos de amor.)

donderdag 24 september 2009

egeaux?


de stille wijs of net heel luid van elke klok gelijk, klinkt het sijpelen van wat zurig bijt: een tepel hier daar een lul, wat smegmaat interjunctie; zo lijmen letters en de woorden niet alleen, maar ook gelijk geschoolden; hele zwermen vogels uit de zelfde kooi en kuddes, zij die leerden aapnootmies nu op niveau 'gevorderd' - great minds to be - opgeklede skoda's
speeltijd: klasje uit,
plasje doen nu allemaal saam: sympathiek geschreven venijn
klatergoud dan maar.
ik spuug wat pseudo-spul, pretentie wordt mij afgeleerd en ook het...


médusitation (16 décembre 1967)

La poésie n’est pas poétique, c’est une épouvante.

À l’origine est la Méduse, de son tronc de corps
décapité coule le sang en flots et de ce sang naît

Pégase, le cheval ailé.

Ce n’est pas beau, c’est horrible.

La poésie a comme source le meurtre d’une épouvantable
fille, la poésie a pour origine un crime :
la poésie est un acte sadique, masochiste.

Ce n’est rien de charmant, c’est plutôt abominable.
Horrible.


Tout court, la poésie n’est que le mensonge, la sur-

compensation de quelqu’un de mauvaise foi, d’un menteur.

Et ce n’est pas un crime de compter les syllabes, de se
forcer à faire des rimes ? C’est contre nature.

Évidemment, chevaucher un dada ailé, ce n’est rien de

bien joli, ni de recommandable.

La poésie, la poésie, fleur bleue, attitude romantique ?

Eh non, la vulgaire escroquerie de quelqu’un qui cache

son infériorité derrière des joues gonflées et qu’il

essaie d’installer comme une merveille !!!


Raoul Hausmann, une anthologie poétique, Al Dante/Transbordeurs, 2007, pp 144


Een kind wordt geslagen, en Mijnheer slaat er niet naast.
Zo gaat dat met spiegels? Je ziet jezelf erin en toch merk je dat het niet hetzelfde is.
Vragen. Bijvoorbeeld: heeft het lustprincipe te maken met het spiegelding? Zo ja: wat? En het lustprincipe (het Jenzeits dan maar) en het Sadeaanse register: que? En zo veel meer.
Over het bloggedoe: Hm, je hebt me eens gezegd dat het niet is omdat je het anders beziet, dat je niet eveneens IN de wereld staat. Ik probeer me te handhaven. Ik weet niet waar je naar toe wil. Ik zei eerder: het lijkt elke keer alsof je me als 'de Ander' duwt - kneedt, als een hond die afgericht moet worden. Ik ben misschien niet eens een goede hond. Alles staat elke keer op losse schroeven - Als het om spanning gaat - wél... Het knijpt mijn keel toe.
Hondsmoe


maandag 21 september 2009

op hurken


god op hurken
hoe vuil je handen schitteren je ogen je lippen nat gedoopt in gradenrijke wapens hoe breekt je gezicht niet meer lijkt het of je heler wordt van sterren vreugde en een maan om naar te kijken geluk zo lijkt hakt niet langer als een wurgbal door je lijf dat plooit en breekt precies zoals ik het nooit zag
hoe scherp je knieën en je tong nu je vingers vaker zwijgen tot het zelden spreken het wringen slaan en kloppen het zaagblad dat weerszijds je longen schraagt mager lever nier
lichaamswerkwoorden
tijd houdt je handen open aan de rivier gave de randen
weet je dat goud bijna hetzelfde zingt als aluminium er is een Bachconcert in zand ...... ik luister van ver aan je warme kleur persik mijn oor tot er een afdruk komt
wind doet de bomen praten van ginds tot hier en terug ...... hoor je me
weet de gods-namen die ik je geef omdat jij me je god noemde tegen haar ...... ontkennen was bekennen niet ...... ik tel ze verder dan mijn vingers en de liefste tot nu de voeder met de vele borsten ...... honger Shaddaï ...... kom dan toch
je mateloze openheid is wreed je zwijgen een dubbele deur
ik zoek je merk je teken ...... rest die streek onder mijn huid
de barst begon te groeien en werd een kweekschaal ...... tuinman tussen nacht en scha die eeuwig werkt in mij
het licht viel door de kier ...... blind en oorloos bracht je me jij machtige Slang ...... oordloos werd ik woordloos worden woorden oordoos woorddoos woorddood
god op hurken (eenvoudigweg je naam)
hoe langer hoe verlangen

zondag 20 september 2009

...

tuesla tuesla tuesla

zaterdag 19 september 2009

Avec moi dieu-le-chien...

Avec moi dieu-le-chien, et sa langue
qui comme un trait perce la croûte

de la double calotte en voûte

de la terre qui le démange.


Et voici le triangle d'eau

qui marche d'un pas de punaise,

mais qui sous la punaise en braise

se retourne en coup de couteau.


Sous les seins de la terre hideuse

Dieu-la chienne s'est retirée,

des seins de terre et d'eau gelée

qui pourrissent sa langue creuse.


Et voici la Vierge-au marteau,

pour broyer les caves de terre,

dont le crâne du chien stellaire

sent monter l'horrible niveau.


Antonin Artaud (1896-1948)


maandag 14 september 2009

zondag 13 september 2009

donderdag 10 september 2009

zondag 6 september 2009

personne?


Kijk, dan zeg ik niets meer. Dan houdt het op en lig ik 's avonds in bed op een hoopje. Overal spiegels en glazen en vensters, ik zie mezelf niet meer. Ik wou je zien en ik droomde. Wàt maakt niet langer uit.
“Le sujet est personne. Il est décomposé, morcelé. Et il se bloque, il est aspiré par l’image, à la fois trompeuse et réalisée de l’autre, ou aussi bien sa propre image spéculaire. Là il trouve son unité”.

Ik lees hele là-ppen tekst en scan: 'là''. Mais je ne vois pas l'homme caché dans le forêt de son barbe, ses smiles, ses bras maigres, sa peau bronzée, ses Gedanken, sa distance, le silence entre là-bas et là-ici.
Ik kan niet slapen, lezen ook niet meer. Ik vind je niet.

Wat ik zei van de magie die ik niet kwijt wil (je weet waarschijnlijk beter dan ik dat ik op een rand sta) - méconnaissance... Een wereld opgebouwd waar ik in functioneer want als ik toegeef dat die wereld...
(...) dat dan die spiegel breekt.

Ik geef niet toe dat je niet bestaat of dat je er niet bent of dat je nooit meer komt. Ik weiger.
Zolang jij alles openlaat.
Hoe kan ik zeggen dat ik je niet graag zou zien? Dat ik niet meer vertrouw? Dat ik twijfel? Hoe kan ik liegen tegen mezelf en zeggen dat alles een leugen is als er geen leugen is? Je hebt toch nooit gelogen hier. Je bent toch nog altijd (Je Naam), met zijn strategische zetten, veinzen te veinzen, zijn non-lieu, agape... zijn sterke arm en slagkracht, zijn groot hart én zijn grote mond die helaas zoveel zwijgt.

Ik wil je 'we ontmoeten (...) ' niet kwijt.
Ik wil je zien, (Je Naam). Ik wil je voelen. Fel.
Là il trouve son unité... maar hier is niets van dat. Le sujet est personne.
I, object

Grapje, schijnt.

vrijdag 4 september 2009

tu es là quand...?


Ik lees en niet. De rivier is wijd maar nergens diep. Het lukt me niet om te vinden nu. Le Trans - verre... vlot niet. Dan denk ik weer: de spiegel... daar zal te vinden zijn. Maar tu n'es pas là, (Je Naam). Ik vind je niet.
Het zwijgen... je zwijgen, ellendig toch. Nergens merk ik je.

Canetti neemt mijn lijf voor de Périgord als hij wat eeuwig lijkt met zijn kop diep in het stof rond mijn plooien wroet. Ondertussen kneedt hij en mijn huid is doorprikt: mijn buik, het dunne vel op de borsten, mijn dijen. Hij doet het met zijn ogen dicht als een heel klein katje, en spint - neen, knort haast als een varken. Hij is al redelijk groot nu, meer dan 4 maanden. En af en toe kijkt hij naar me met de meest intense blik om me dan gelukzalig verder te martelen.
Truffels vindt hij niet.
Of... ?

Ik wou dat jij het was.

Ik viel in slaap en vroeg: zou je ooit iets liefs voor me doen? Maar dat deed je. Het liefste deed je toen je hier was.
Het ene kan iedereen (op dinsdagavond, weet je wel), het andere haast niemand. Jij.

Kom terug?
@ (Je Naam) - Ein Wink... bitte?

Oh, en mijn lijf ís de Périgord

donderdag 3 september 2009

-/+

Diotima, die zuivere en universele schoonheid waar ze het over heeft...
Ik zit hier de hele tijd aan waspoeder te denken.
En aan nonnen, koortjes en de stralenkrans. Geurig hoor. Ik hoop dat ze allemaal gespiest worden.
Enfin, het zal wel.

Ik zei dat ik de magie niet kwijt wil en niet alles wil weten. Toch blijf ik verder zoeken.
Ik zoek je (Je Naam).

Eros is het kind van Penia en Poros, Ar-moe (what's in a name) en Overvloed.
Liefde is het kind van tekort en teveel. Van... manque en plus de jouir?
Aaargh... Is dat zo? is het zo te bezien?
Dit is voor jou om mee te spelen en ik worstel me een ongeluk hiermee.

Kijk! ik breng je de poot van een izard, een pyreneeëngeit.
[...] getting izard meat as a present is a significant gauge of friendship and esteem, all the more so if you are offered the gigot (the leg), as it is the best cut.
Ze (Nicole Peyrafitte) heeft hem te roosteren gehangen boven een open vuur. Het lezen van hoe ze kookt en over voedsel schrijft doet me aan jou denken, la bonne fourchette, je goede keuken. Ik wou... dat ik bij jou aan tafel mocht. Opnieuw.

(Je Naam), wil je met me praten?
5 woorden? Een foto van jou? 4? 26? Een gedicht? 1? Liefs...
Een klap met de zwarte vlecht... of met je ogen.
Ga je nu wéér zwijgen? Weeral?

Teveel tekort.

dinsdag 1 september 2009

ichigo ichie

Liebe auf den ersten Blick

Natürlich denke ich
auch schon an deinen Schoß
wie ich ihn küssen
will daß er naß wird
und wieder trocken
und was mir
oder meinen Fingern
einfallen wird bei dir

Du findest das ungehörig?
Gut: wenn es dir lieber ist
will ich deine Haare
nahe an deinem Ohr
nur fast, doch nicht wirklich küssen
und an deine Augen denken
und mir ein für alle mal sagen
daß dein Schoß für
mich nicht existiert.
So fügsam bin ich –
Warum bist du jetzt beleidigt?

Wahrscheinlich glaubst du
wenn zwei Menschen einander sehr bald
ihre Namen sagen
und miteinander essen
und fragen was sie arbeiten
und was sie denken
daß daraus dann nie mehr
eine wirkliche Freundschaft wird

Erich Fried


maandag 31 augustus 2009

vrijdag 28 augustus 2009

staren II


ἀστέρας εἰσαθρεῖς ἀστὴρ ἐμός· εἴθε γενοίμην
οὐρανός, ὡς πολλοῖς ὄμμασιν εἰς σὲ βλέπω.

Plato

Je kijkt naar de sterren, oh St(i)er.
Ik wou dat ik de nachtelijke hemel was
dan keek ik naar je
met 1000 ogen.

(zeer) vrij vertaald


staren


De zon warmt de bomen op. Ze lossen hun geur. Vooral de den bloedt en binnenshuis de chambranten. Hars drupt door de verf.
Ik denk terug aan de gombomen, hun aroma op een schaarse vleug wind of zwaar bij het passeren.
Brandend hout, verschroeide velden, vlammen aan weerszijden van de weg, de hitte van vuur. Doorrijden dus, stoppen absoluut verboden.
Het had een vreugdeloos circusgehalte, dat hier slechts in andere domeinen te vinden is.

De dag koelt af, het bed ligt open. Het zijn dromen die de lakens beschilderen. Ik zie je handen, je ogen.
Nacht en halve maan - sterren als muggen steken de hemel open: de Grote Beer - trouw - Perseus en Cassiopeia in het zuiden... Jij verbergt je elders.
Centimeters zijn oneindig, kilometers klein.

Zo stap ik blootvoets door je tuin, zoals ik deed voordien, geblakerd en vuil door barre tijden.
Ik wil je zien, je bekijken. Ik spreid me op het pad, hang me op in tijd en wacht.


ἀστέρας εἰσαθρεῖς ἀστὴρ ἐμός· εἴθε γενοίμην
οὐρανός, ὡς πολλοῖς ὄμμασιν εἰς σὲ βλέπω.

Plato

Je kijkt naar de sterren, oh St(i)er.
Ik wou dat ik de nachtelijke hemel was
dan keek ik naar je
met 1000 ogen.

(zeer) vrij vertaald



in reeks god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

woensdag 26 augustus 2009

dinsdag 25 augustus 2009

's' gibt


Dat het ontploft! Wat doet dat daar?
Herlezen. Gevloekt. Hard. Schuin en pittig.
Oh ja, het lukt me om door jou, de wereld en wat andere prominente - euhm - dingen elke dag geraakt te zijn.

Weet je hoe dat voelt? Dat verse? Die bal in je maag, die vogel in je keel (think deep), die steek in het geslacht, die onverwacht binnendringt? Die klap, als je (ik) in mijn ( met mijn) rug (naar jou) sta(at) en geruisloos, maar des te voelbaarder slaat het toe.
Het is tot nu toe nooit oud, dat gevoel, nooit uitgesleten.
Vers als Koffie, zo voelt dat hier.

Heidegger zegt ergens iets als: "Taal is een gevaarlijk bezit, want ze geeft niet toe wanneer ze iets essentieels zegt en wanneer iets dat niet essentieel is."
Maar... taal is niet het enige eigenwijze dier.

Ik kan er van tegen het plafond gaan en tegelijk - ademen en ontspannen - is het... heerlijk.
Ik zie jou graag.

Vertalen is één, maar hoe te interpreteren?
Oh... het is gemakkelijk om naar de baas-knecht verhouding te gaan. Plautus' Pseudolus desnoods (161-165) en chop-chop en zo.
Of anders: als jij zegt 'spring' vraag ik dan: hoe hoog?
En dan de kok, die sauteert. Zie hem gaan zie hem gaan, vergeven is het voltooide van vergiftigen. En het heeft allemaal met donum te maken. Zet er een mi tussen en lees aan mij, de m'être? Jij.

Shitshitshit.

Ben ik onroerend goed: een steen die niet begrijpt wat je schrijft? Een vrouw die jouw achterhuis wil zijn - tuinhuis, boomhut, schelp of schoot..., sadeaans geïmmobiliseerd?
Ik blijf springen. Ik blijf die hond, die je hand wil voelen. Ik blijf gewoon dat beest.
Begrijpen doe ik niet maar liever dood dan ooit te moeten zeggen dat het niet de moeite waard is. Jij en alles wat je me bracht/ brengt.
Trommelaar, toon je dan toch!

De tekening/ schilderij die ik voor je wou maken schiet niet op. Ze ligt onneembaar in me. Het lukt niet. Nog niet.

Heidegger, de Ister, dat soort dingen. Was aber jener thuet der Strom, weiss Niemand.
Ik lees en er gebeurt een selectie in wat doordringt, waar iets van hangen blijft. Nu over de rivier en hoe zich die verhoudt tot tijd. Het verhaal van Ereignis en het terugtrekken van het woord, het es gibt om aan de horizon het zijn een presence te geven; het Schicken en dat het woord niet naar zijnden verwijst maar naar de taal zelf. En ik zoek een verband met Lacan, het Woord en het Reële. Het gelijktijdig voortgaan van de rivier in wat zal zijn en wat was, retroactiviteit.

Je woont aan een rivier, een 'gave', le don, es gibt. Water dat komt en gaat en op een plek er gewoon is. En dat dan niet metafysisch bezien. Niet als symbool of metafoor of zo.
Hoe ik het wéét dat je bent. Het weten van je er-zijn heeft niks met een beeld te maken.
Op elke bladzijde kijk ik naar jou en iets dat aan jou relateert kijkt terug. Soms weet ik niet eens wat.

Lezen, altijd meer lezen, herkennen, kennen, opzoeken en bouwen dan maar. Eerst het fundament. Tijd en ruimte en zijn enzo.
Het lukt. Het zal jaren duren. Dat ook.
Je bent ver en toch...
Het troost me niet, de tijd en het zijn en wat ik lees.
Nog niet.


hoofdstuk 9, § 8, pag. 18-21
in reeks god-dog?
en
l'amour en plus?
en zoveel meer?

zondag 23 augustus 2009

pas geverfd


Hieronymus Bosch

Bang ben ik, meester, dat uw zieleheil
Niet gunstig voorbereid werd door uw doeken:
Gij kende van de hel alle uithoeken,
Maar ook voor u was ’t paradijs te steil.

God sprak zeer streng: ‘Is híj ’t die wars van ’t kloek en
Eerbaar schildersgilde gaarne in ’t geil-
Ontuchtige bedrijf der hel verwijlt?’
Gij durfde niet te spreken, niet te vloeken.

Maar alle heiligen en cherubijnen
Brachten een boek met gulden tierlantijnen
En krulden daar uw naam en voornaam in.

En God, –die schilders nooit te lang kan krenken,–
Wreef zich zijn voorhoofd, wou zich nog bedenken:
‘’t Is waar, ík schiep de hel, – ’t was in ’t begin...’


Uit: S. Vestdijk, Klimmende legenden (1940).
Verz. Ged. I, 333 + Nag. Ged. 361