dinsdag 31 maart 2009

(z)ij(zig)


... Of wat ze doet om de sleutel op de deur te verdienen, haar dak? Alsof er iets is van belang.
Ze telt een week in sloten koffie, twee bloemkolen, vier broccoli's, een kilo wortelen, drie blikken en drie brikken tomaat, een brood en wat sneden kaas. En die ene avond was er brie uit de Aldi en wijn en vegetarische balletjes. Maar dat is ook al lang geleden.
Ze leeft van boek bij 15° C, jas, handschoenen, plaid, deken. Het kersenpitkussen is onvindbaar net als hij en de cold-hotpack recent gesneuveld. Zijn Zwijgen is (een) killer.
Zo wou ze dat ze de Mammoet vond. Ze zou hem slachten en slapen in zijn buik, zijn ingewanden lezen en zeggen: er is geen tijd als je er bent.
Er is geen afwezigheid als ze zijn naam niet hoeft te noemen.
Alleen wat niet is wordt geroepen.
Ze roept zichzelf somtijds.

zondag 29 maart 2009

Je suis...


Je suis la première et la dernière
Je suis la vénérée et la méprisée
Je suis la prostituée et la sainte
Je suis l'épouse et la vierge
Je suis la mère et la fille
Je suis les bras de la mère
Je suis infertile et j'ai plusieurs enfants
Je suis mariée et je suis la célibataire
Je suis la femme qui donne la vie et celle qui est stérile
Je suis la consolation pour la douleur de l'accouchement
Je suis l'épouse et l'époux
Et c'est mon homme qui m'a crée
Je suis la mère de mon père
Je suis la soeur de mon époux
Et celui-ci est mon fils rejeté
Respectez-moi à jamais
Car je suis la honteuse et l'exquise

Hymne à Isis
La Haute Déesse de l'Ancienne Égypte
3ème ou 4ème siècle avant JC découvert à Nag Hammadi

vrijdag 27 maart 2009

slag (in -veld-)


...
Na het tempeest rapen we
verspreid wat van ons overblijft
en ruggelings
is slechts het schuren van elkaar
de plek waar alles open blijft.
...

donderdag 26 maart 2009

woensdag 25 maart 2009

am Weg


Weil es am Weg liegt... am Weg Weg Weg...
Je Huis klop ik niet aan - de ketting op het slot - maar jou bestorm ik als een orkaan, als hagel wil ik vallen, als een sneeuwtapijt, als als als

Foto door het raam, een lange reeks gedachtenbezoeken door schoon en vuil en onderhuidse straten met wijde ogen dicht tot aan de voet van een berg, waar ik je schaamteloos bekijk, mezelf bekijken laat
- boom, pad, een bloem, schors en naalden
klaus-gedachten voor en na
venstercondens, glazen water...
Spiegels in een tuin schilderen bloemen met groen en geur van bot tot rot.
Je dooft je sigaar als vanouds in mij, merkt me,
dat je me eindelijk merkt straks nu dan toen weleer en mettertijd, tot je me loslaat,
schroeiend sluit wat openbleef, want vanzelf verdwijn ik niet )

Weil es am Weg liegt passeer ik je raam, nader, onder je voeten, je handen, je ogen, je wang, je tanden, je tong, je schouders, je buik, je geslacht
weil es am Weg liegt zingt mijn hele lijf, klatert gelach in alle hoeken en tranen
weil es am Weg liegt sijpel ik de grond in - in het water waarmee je je wast, je voeten, je handen, je ogen, je wang, je tanden, je tong, je schouders, je buik, je geslacht
weil Es am Weg liegt soll (...) Es sein

daar en daar en daar, door rook door koffie door trokken
de rauwheid van een dag ochtendlijk gesmoord
goesting zonder strand en elke golf materialiseert
vanbinnen tot barsten
ik leen een vogel om je te schrijven en val, met de haast van een lichtschilder dichter
kom ik niet wegens de ban - als stof onder de mat dat wordt bewaard tot de volgende act dien ik de zool van je geheugen
- ingesloten uitsluiting -
platweg maar nooit weg, weil Es am Weg liegt



andere raamfoto's: februari en maart 2008
.

dinsdag 24 maart 2009

de profundis amamus


Ontem às onze
fumaste

um cigarro

encontrei-te

sentado

ficámos para perder

todos os teus eléctricos

os meus

estavam perdidos

por natureza própria


Andámos

dez quilómetros

a pé

ninguém nos viu passar

excepto

claro

os porteiros

é da natureza das coisas

ser-se visto

pelos porteiros


Olha

como só tu sabes olhar

a rua os costumes

O Público

o vinco das tuas calças

está cheio de frio

é há quatro mil pessoas interessadas

nisso


Não faz mal abracem-me

os teus olhos

de extremo a extremo azuis

vai ser assim durante muito tempo

decorrerão muitos séculos antes de nós

mas não te importes

muito

nós só temos a ver

com o presente

perfeito

corsários de olhos de gato intransponível

maravilhados maravilhosos únicos

nem pretérito nem futuro tem

o estranho verbo nosso


Uit: Pena Capital van Mário Cesariny
1957

(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen


zaterdag 21 maart 2009

discharge


Als we niet elkaar bekijken en ik niet zeg wat voor een klootzak je bent omdat je de uitzondering bent door je allerklootzakkerigstheid, waardoor je omgekeerd evenredig aan al het banale tuig dat zich aftrekt voor de televisie of dat kickt op de platheid van goed fatsoen, de kern bent waarrond ik beweeg.
… Omdat ik klootzak voor jou tot eretitel verhef... bekijk ik wat er van je is en noem het naaste en buur. Ben ik het kutwijf dan? Noem me teef zoals je deed met het uitverkoren schaap ter schering voorgeleid. Op straffe van… oh de schrik, de dreiging, de aangekondigde straf… het lange heerlijkste bad.
God! En ik ontkende, overdacht. Ik wist het niet. Ik rationaliseerde. Tot slot, bekende…: God dan maar, het éne godgezicht (open)
Zo is het dus en dat ik verzuip in wat je achterliet, het gat, leegte waar je weg in bent, dat me aanzuigt als de muil van een monster zonder lijf, een mond die eindigt in oneindigheid. Verglijdt, verglijdt, verglijdt…
Ik sterf aan je in duizend sneden.

Vertellen. Omdat elk verhaal zoveel kanten heeft als acteurs. Omdat elders een andere kant van hetzelfde wordt verspreid. Omdat ik beloofde te zwijgen over het hoe en het waar en dat tot nog deed. Omdat het andersom niet gold waardoor de schittering van het Ene als vuil vertrappeld wordt, water brak en zuur gegoten over dat: het meest unieke uit dit leven door de handen van de Ander.

Ik dacht het (open)
ik zoek de krochten niet waar je een slet verwacht het blauwe licht en damp van hete lijven nergens daar nergens op een niemandsplaats van leegte het oppervlak vol zweet gezwets en lege spraak van mensen met een dier- of lichaamsnaam - lieve lieve mensjes (voorbeeld enzo)
ik ben (daar) niet
of zo (open)

De tafel was rond.
Daar zat jij, te praten en te zwijgen.
Kleiner nog dan hoe je stil soms was zat ik en reisde op zinnen die je niet zei. Op die van anderen, van boeken en van oude doden, levende door zichzelf gedragen woorden, door jou. Groter werd ik in het kijken naar gedachten, naar je ogen die geloof en verlangen eigenzinnig projecteerden, me penetreerden, muren deden wijken... of omdat je vertrouwen zei.
Veelzeggend de bloem, een verpulver(en)de steen, scherven van een ruit. De vodden. De vodden. Tralala. Je lachte ermee. Je werd de dreigende schaduw op de wand, metamorfose, het beest met de muil. Ik dacht: daar wil ik wonen. Je arm een slang met ontwrichtende kaken in het zadelgewricht, in mijn lijf.
Ik telde je botten onder mijn vingers, op mijn vingers, tussen je verhalen en de warmte van 'doet het pijn?' en franse koffie en cognac. Ik reisde in je lichaam op een handwortelbeen. Stultifera enz., helemaal de gekte in.
Non lieu en Agape...
Maar het huis is het huis is het huis. sodade slechts een noma(n)dentent, contractvrij.
Het ging (niet) over werken en schrijven en dichten. En hoeren en schilderijen met sperma en spuug en haar. En ‘Over het perspectief vertel ik je later nog wel’. Over het exces, patafysica, de constructie van de Ander, over Sade en Kant, een auto, een godin, een jood, een hongaar, Koffie en Genot. Over ‘Je zal het leren kennen, allemaal’ en 'een volgende keer'.
Ik luisterde naar Passages uit Parijs, die je vlot interpreteerde (lezen, sodade, lezen, dit en zoveel meer), keek op de schrijvende handen van een vluchteling.
'Vluchteling, waar is het boek van onder je arm? Waar is je grote boek? Wie bewaart je teksten voor jou?' ( hier, je hoeft maar te vragen)
Vluchtelingen zijn wanhopig, hun daden moedig maar zonder weg terug. De nieuwe Engel van de dood, de blik is een breuk, er is geen voor – of achterwaarts. De breuk - binnen en buiten, the edge that divides and unites (open)
Vrije Dood (open)
Ik wil je niet dood. Ik wil niet dat je weggaat. Ik ben stil in je nukkige zinnen, onder de lijnen van je hand. Rafels van een deken (Aàn-dacht, neem ze nu je ze krijgt)… het stof voor jou, voor mij de gaten. Onder jouw ogen ben ik altijd naakt, omdat er geen grenzen zijn.
Hond tot hond? Short cut (open)

De cycloop kijkt naar de droeve bloemen in de boog van mijn schrijven dat landt als een zwerfkei in gobiaanse desolaatheid. Mijn muil kleurt rood, ja.
Ik voel me overgeleverd aan de uithangborden van de straat (even dan) en de huizen van recht waar je hand als een fakkel, je arm als een fontein van vuur op mijn vel… (hmmm, ze spuien maar, die willen - raak de paria! Pfffacer.)
Mijn oog breekt in facetten - De beweging in honderd
Tijd ontdekt het naakte lijf
De hel barst los
Achter de deuren aan de wand: janus lacht en janus kijft, het koor en gezellinnen: het zuur het zuur waar is het zuur dat ik haar vermink, verlink want vroegen we niet nooit te reppen over het eigen oord, de eigen naam terwijl we zelf… kleppen? Als het mangavrouwtje dan. Ja. Kwaad. Niet boos. Zeus dan toch. Alle goden. Maak je toch niet druk.
Onaf
Leven
skandalon enzomeer
Wat kan ik anders zeggen dan: ‘ik zie je graag’ terwijl je éne oog zich sluit. ’s Nachts.
(of daar waar het derde open blijft)
god verdomme (open open open open open tot komt nog en mettertijd)
dierbare klootzak tot-dan-maar
Ben je er? Ben je nog wakker? Ben je daar?
En dan huil ik nog een beetje.

hfdst 9, p.287 e.v.

(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

donderdag 19 maart 2009

woensdag 18 maart 2009

zin-loos

Ik heb geen zin.
Zo. Nu heb ik tenminste één zin.

sacer


Dit hoofd is even dicht
als dat
ik dacht

van niet - was fout
want praten is (g)één vorm
van met elkaar

Dit hart slaat
te-ver-geefs
tegen
maar

waar de steen
een venster breekt
ruimt de balzaal van het lijf

kom
in deze handen
kom
want

de plek is
van heilige huiver

Qué Mas?


Ze hebben eten besteld, maar dat moet afgehaald worden. Het is onmogelijk, zeggen ze, het thuis geleverd te krijgen. Ik begrijp het niet. Gretig om het huis uit te kunnen met zijn gekende voorspelbaarheid en immer drukkende sfeer, volonteer ik om de bedenkelijke maaltijd mee op te pikken.

We stoppen begot bij een frituur die zich zelfbewust traiteurzaak noemt en ja, boven de hete bakken met olie staat de uitbater te zwoegen om een partij van hoogwaardig vet voorziene aardappelen annex vleesworsten en andere gorigheid op te stoken tot een volwaardige dumpmaaltijd. De wallen onder zijn ogen hangen ongeveer ter hoogte van zijn borstkas als hij zich omdraait en herinnert dat we klanten zijn voor zijn, tja, feestmenu. Of we gerief bij hebben, wil hij weten. Inderdaad, op de valreep, want - slechte afspraken en totaal geen benul waaraan ons te verwachten - heb ik de voorraad kommen en kasterollen uit de ouderlijke keuken in een wasmand gepleurd, voorbereid op àlles.

We moeten wachten. Frietmans vrouw, vanaf nu Friteuse genoemd, is een spichtig mens, een naald met wat ooit borsten en heupen moeten geweest zijn. Droefgeestig bekijkt ze ons. Voorwaar, in de olie zijn krijgt ter plaatse een nieuwe betekenis.
De eerste lading gaat in de auto: het voorgerecht van zalm met cocktailsaus op het obligate groen gedrapeerd en duidelijk op voorhand klaargemaakt, gezien de lichtelijk oudroze kleur van betreffende saus, even oninteressant het dessert van chocomousse, alles in een grote platte bak die in de koffer gaat. De ketel met soep bewaak ik tussen mijn voeten. Zowel hart als ketel houd ik vast.

Van enige waaghalzerij gesproken blijkt de witloofsoep toch wel een voltreffer. Wie had dat gedacht! Alsof de banaliteit van beide andere gangen slechts tot reinste misleiding van de verwachting dienden. Ik lùst geen witloof. De garnalen die nog wat nazwemmen in dit hete bad, kieper ik bij een dankbare tafelgenoot, maar de soep, mensen, die eet ik tot de bodem leeg, mét een encore.

Zoals de hele omlijsting van het tableau doet vermoeden blijkt organisatie niet het grootste talent van Traiteur en Friteuse. Het is dan ook wachten op het hoofdgerecht. Daar komt een grote ketel met kroketten - hemel, hoe afwijkend kan je gaan? - en schotels met groenten. Ai, nog eens witloof?, boontjes, enfin de gewone resem die je meestal tegenkomt. En tot slot 'Het Vlees'...

Had ik de truc met de soep pas begrepen toen ik ze oplepelde dan had ik in ieder geval geen tweede surprise verwacht. De hazenrug is voortreffelijk. De rest best te genieten.
De wijn? Een Chileen, de derde ààngename verrassing van de dag: donker, robuust, met smaak tot in elke uithoek van de mond lang nadat ie al verdergutste. Ik herinner me waarom ik van leer houd en van tabak.
De naam? Qué Mas!

dinsdag 17 maart 2009

ein Hund!


Aber an K.s Gurgel legten sich die Hände des einen Herrn, während der andere das Messer ihm tief ins Herz stieß und zweimal dort drehte. Mit brechenden Augen sah noch K., wie die Herren, nahe vor seinem Gesicht, Wange an Wange aneinandergelehnt, die Entscheidung beobachteten. »Wie ein Hund!« sagte er, es war, als sollte die Scham ihn überleben.

Uit: Der Process, F. Kafka


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

Paulus 1 Cor. 13

1 Ἐὰν ταῖς γλώσσαις τῶν ἀνθρώπων λαλῶ καὶ τῶν ἀγγέλων, ἀγάπην δὲ μὴ ἔχω, γέγονα χαλκὸς ἠχῶν ἢ κύμβαλον ἀλαλάζον.

2 καὶ ἐὰν ἔχω προφητείαν καὶ εἰδῶ τὰ μυστήρια πάντα καὶ πᾶσαν τὴν γνῶσιν, κἂν ἔχω πᾶσαν τὴν πίστιν ὥστε ὄρη μεθιστάναι, ἀγάπην δὲ μὴ ἔχω, οὐθέν εἰμι.

3 κἂν ψωμίσω πάντα τὰ ὑπάρχοντά μου, καὶ ἐὰν παραδῶ τὸ σῶμά μου ἵνα καυχήσωμαι, ἀγάπην δὲ μὴ ἔχω, οὐδὲν ὠφελοῦμαι.

4 Ἡ ἀγάπη μακροθυμεῖ, χρηστεύεται ἡ ἀγάπη, οὐ ζηλοῖ, οὐ περπερεύεται, οὐ φυσιοῦται,

5 οὐκ ἀσχημονεῖ, οὐ ζητεῖ τὰ ἑαυτῆς, οὐ παροξύνεται, οὐ λογίζεται τὸ κακόν,

6 οὐ χαίρει ἐπὶ τῇ ἀδικίᾳ, συγχαίρει δὲ τῇ ἀληθείᾳ·

7 πάντα στέγει, πάντα πιστεύει, πάντα ἐλπίζει, πάντα ὑπομένει.

8 Ἡ ἀγάπη οὐδέποτε πίπτει. εἴτε δὲ προφητεῖαι, καταργηθήσονται· εἴτε γλῶσσαι, παύσονται· εἴτε γνῶσις, καταργηθήσεται.

9 ἐκ μέρους γὰρ γινώσκομεν καὶ ἐκ μέρους προφητεύομεν·

10 ὅταν δὲ ἔλθῃ τὸ τέλειον, τὸ ἐκ μέρους καταργηθήσεται.

11 ὅτε ἤμην νήπιος, ἐλάλουν ὡς νήπιος, ἐφρόνουν ὡς νήπιος, ἐλογιζόμην ὡς νήπιος· ὅτε γέγονα ἀνήρ, κατήργηκα τὰ τοῦ νηπίου.

12 βλέπομεν γὰρ ἄρτι δι’ ἐσόπτρου ἐν αἰνίγματι, τότε δὲ πρόσωπον πρὸς πρόσωπον· ἄρτι γινώσκω ἐκ μέρους, τότε δὲ ἐπιγνώσομαι καθὼς καὶ ἐπεγνώσθην.

13 νυνὶ δὲ μένει πίστις, ἐλπίς, ἀγάπη, τὰ τρία ταῦτα· μείζων δὲ τούτων ἡ ἀγάπη.



1 Que je parle les langues des hommes et des messagers, si je n'ai pas l'amour, je ne suis qu'un gong retentissant, qu'une cymbale tonitruante.

2 Que j'aie l'inspiration, que je sache tous les mystères et toute la connaissance, que j'aie toute l'adhérence, à transporter les montagnes, si je n'ai pas l'amour, je ne suis rien.


3 Que je distribue tous mes biens, que je livre mon corps pour être brûlé, si je n'ai pas l'amour, cela ne me profite en rien.


4 L'amour patiente, l'amour est accueillant, il n'est pas jaloux, pas vantard, pas gonflé,


5 pas malfaisant. Il ne cherche pas son intérêt, il ne s'irrite pas, il ne pense pas à mal.


6 Il ne se réjouit pas de l'injustice, mais il se réjouit dans la vérité.


7 Il couvre tout, il adhère à tout, il espère tout, il endure tout.


8 L'amour ne déchoit jamais. Les inspirations ? Elles disparaîtront. Les langues ? Elles cesseront. La connaissance ? Elle disparaîtra.


9 Oui, nous connaissons partiellement, et partiellement nous sommes inspirés.


10 Mais quand ce qui est parfait viendra, ce qui est partiel disparaîtra.


11 Quand j'étais enfant, je parlais en enfant, je pensais en enfant, je jugeais en enfant. Mais, devenu homme, j'ai aboli ce qui était de l'enfant.


12 Oui, maintenant nous voyons dans un miroir, en énigme; mais alors, face à face. Maintenant, je connais partiellement; alors, je connaîtrai comme je suis connu.


13 Maintenant demeurent adhérence, espoir, amour, mais des trois, le meilleur, l'amour.


1 Corinthiens 13 in vertaling van André Chouraqui

zaterdag 7 maart 2009

A outra porta do prazer


A outra porta do prazer,
porta a que se bate suavemente,
seu convite é um prazer ferido a fogo
e, com isso, muito mais prazer.

Amor não é completo se não sabe
coisas que só o amor pode inventar,
Procura o estreito átrio do cubículo
aonde não chega a luz, e chega o ardor
de insofrida, mordente
fome de conhecimento pelo gozo.

(Carlos Drummond de Andrade - O amor natural)

“I believe in clear-cut positions. I think that the most arrogant position is this apparent, multidisciplinary modesty of ‘what I am saying now is not unconditional, it is just a hypothesis,’ and so on. It really is a most arrogant position. I think that the only way to be honest and expose yourself to criticism is to state clearly and dogmatically where you are. You must take the risk and have a position.”

From Conversations with Žižek by Slavoj Žižek and Glyn Daly (Cambridge: Polity Press, 2004
Ned. uitgave: De politiek van het genot, gesprekken met
Žižek

vrijdag 6 maart 2009

coup'eros

De dag gaat dood onder je vinger.
Plastiek nu zoals zoveel, of vodden.
Vreemd hoe je afdruk op de avond

zich verplaatst naar je sigaar, monddicht
en hoe je mond bij de rest van je gezicht
en hoe dat ooit zo dicht bij mij.

Ik sluit de ogen eigenhandig,
de mahonie-zetting van een geheugen.
Tijden schuiven in en uit elkaar en mensen.

Poème des Poèmes, ch. 3 - Noces
1. Sur ma couche, dans les nuits, j’ai cherché celui qu’aime mon être.
Je l’ai cherché, mais ne l’ai pas trouvé.
2. Je me lèverai donc, je tournerai dans la ville,
dans les marchés, sur les places.
Je chercherai celui qu’aime mon être. Je l’ai cherché mais ne l’ai pas trouvé.
3. Les gardes qui tournaient dans la ville m’ont trouvée.
« Celui qu’aime mon être, l’avez-vous vu ? »
4. De peu les avais-je dépassés que je trouvai celui qu’aime mon être.
Je l’ai saisi et ne le lâcherai pas

(vert. Chouraqui)


donderdag 5 maart 2009

light but not light

on the edge of a knife



I. Paradise

Boy:
I remember every little thing/ As if it happened only yesterday/ Parking by the lake/ And there was not another car in sight/ And I never had a girl/ Looking any better than you did/And all the kids at school/ They were wishing they were me that night/ And now our bodies are oh so close and tight/ It never felt so good, it never felt so right/And we're glowing like the metal on the edge of a knife/ C'mon! Hold on tight!/ C'mon! Hold on tight!/ Though it's cold and lonely in the deep dark night/ I can see paradise by the dashboard light

Girl:
Ain't no doubt about it/ We were doubly blessed/ Cause we were barely seventeen/ And we were barely dressed/ Ain't no doubt about it/ Baby got to go and shout it/ Ain't no doubt about it/ We were doubly blessed

Boy:
Cause we were barely seventeen/ And we were barely dressed/ Baby doncha hear my heart/You got it drowning out the radio/ I've been waiting so long/ For you to come along and have some fun/ And I gotta let ya know/ No you're never gonna regret it/ So open up your eyes I got a big surprise/ It'll feel all right/Well I wanna make your motor run/ And now our bodies are oh so close and tight/ It never felt so good, it never felt so right/And we're glowing like the metal on the edge of a knife/ C'mon! Hold on tight!/ C'mon! Hold on tight!/ Though it's cold and lonley in the deep dark night/ I can see paradise by the dashboard light/ Paradise by the dashboard light/ You got to do what you can/ And let Mother Nature do the rest/ Ain't no doubt about it/ We were doubly blessed/ Cause we were barely seventeen/ And we were barely--/ We're gonna go all the way tonight/ We're gonna go allt he way/An tonight's the night...

Radio Broadcast:
Ok, here we go, we got a real pressure cooker/ going here, two down, nobody on, no score,/ bottom of the ninth, there's the wind-up and/ there it is, a line shot up the middle, look/ at him go. This boy can really fly!/ He's rounding first and really turning it on/ now, he's not letting up at all, he's gonna/ try for second; the ball is bobbled out in center,/ and here comes the throw, and what a throw!/ He's gonna slide in head first, here he comes, he's out!/ No, wait, safe--safe at second base, this kid really/ makes things happen out there./ Batter steps up to the plate, here's the pitch--/ he's going, and what a jump he's got, he's trying/ for third, here's the throw, it's in the dirt--/ safe at third! Holy cow, stolen base!/ He's taking a pretty big lead out there, almost/ daring him to try and pick him off. The pitcher/ glance over, winds up, and it's bunted, bunted/ down the third base line, the suicide squeeze in on!/ Here he comes, squeeze play, it's gonna be close,/ here's the throw, there's the play at the plate,/ holy cow, I think he's gonna make it!

II. Let Me Sleep On It

Girl:
Stop right there!/ I gotta know right now!/ Before we go any further--!/ Do you love me?/ Will you love me forever?/ Do you need me?/ Will you never leave me?/Will you make me so happy for the rest of my life?/ Will you take me away and will you make me your wife?/ Do you love me!?/ Will you love me forever!?/ Do you need me!?/ Will you never leave me!?/ Will you make me so happy for the rest of my life!?/ Will you take me away and will you make me your wife!?/ I gotta know right now/ Before we go any further/ Do you love me!!!?/ Will you love me forever!!!?

Boy:
Let me sleep on it/ Baby, baby let me sleep on it/ Let me sleep on it/ And I'll give you my answer in the morning/ Let me sleep on it/ Baby, baby let me sleep on it/ Let me sleep on it/ And I'll give you my answer in the morning/ Let me sleep on it/ Baby, baby let me sleep on it/ Let me sleep on it/ And I'll give you my answer in the morning

Girl:
I gotta know right now!/ Do you love me?/ Will you love me forever?/ Do you need me?/ Will you never leave me?/ Will you make me so happy for the rest of my life?/ Will you take me away and will you make me your wife?/ I gotta know right now!/ Before we go any further/ Do you love me?/ And will you love me forever?

Boy:
Let me sleep on it/ Baby, baby let me sleep on it/ Let me sleep on it/ And I'll give you my answer in the morning/ Let me sleep on it!!!

Girl:
Will you love me forever?

Boy:
Let me sleep on it!!!

Girl:
Will you love me forever!!!

III. Praying for the End of Time

Boy:
I couldn't take it any longer/ Lord I was crazed/ And when the feeling came upon me/ Like a tidal wave/ I started swearing to my god and on my mother's grave/ That I would love you to the end of time/ I swore that I would love you to the end of time!

So now I'm praying for the end of time/ To hurry up and arrive/ Cause if I gotta spend another minute with you/ I don't think that I can really survive/ I'll never break my promise or forget my vow/ But God only knows what I can do right now/ I'm praying for the end of time/ It's all that I can do/ Praying for the end of time, so I can end my time with you!!!

Boy:
It was long ago and it was far away/ and it was so much better than it is today

Girl:
It never felt so good/ It never felt so right/ And we were glowing like/ A metal on the edge of a knife

Wel.
Naast de kwestie. Maar wat een heerlijk nummer om op te dansen.
Met twee.

woensdag 4 maart 2009

El desdichado


Je suis le ténébreux,- la Veuf, - l'inconsolé,
Le Prince d'Aquitaine à la tour abolie:
Ma seule Étoile est morte,- et mon luth constellé
Porte le soleil noir de la Mélancolie.

Dans la nuit du Tombeau, Toi qui m'as consolé,
Rends-moi le Pausilippe et la mer d'Italie,
La fleur qui plaisait tant à mon coeur désolé,
Et la treille où le Pampre à la rose s'allie.

Suis-je Amour ou Phoebus...? Lusignan ou Biron?
Mon front est rouge encor du baiser de la Reine;
J'ai rêvé dans la grotte où nage la Sirène...

Et j'ai deux fois vainqueur traversé l'Achéron:
Modulant tour à tour sur la lyre d'Orphée
Les soupirs de la Sainte et les cris de la Fée.

Gérard de Nerval


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen

maandag 2 maart 2009

nacht


Alles is er nog behalve mensen.
De stoelen staan gerookt, bedronken is de tuin in je handen, je gezicht, en adem baart het stokken van woorden, het splijten van de lucht bij een plof. Hoe ver gedragen de trilling van de wolken als een postduif voor wat ik zeg?

Waar kijk je naar, vraagt een zucht, en volgt mijn ogen tot tegen de wortel van de berg. Dennen zingen karig.
Ik hurk in ouderbodem en vang een handvol nachtklokjes.
Het is zacht, de hond roept bij de zuiderburen.


(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen