donderdag 31 juli 2008

juli 2008

18-07-2008



[ REËEL ] - [ sodade @ 07:26:32 ] - QOLASJKIF

Vader Grijp onrein onrein de handen zondig de ogen... voorwaar ik zeg je: de zonde bestaat niet, je handen dringen in mijn neus, ik snuif partikels van je geur, de scherpte van je wijsvinger die met ogen letters volgt door een ge(i)le rand. Het varken nu vervangt de teef en zingt met roze lijf, wijl het in de modder baadt... we weten al te goed dat achter het ene het andere schuilt, en kijken naar de huid dringt dieper dan het oog vermag dat binnenin wordt teruggekaatst. En stelt de vraag: kijk je nog naar mij? Ik die als de Krakatau, de regen aan de evenaar, de wervelwind, de woestijn, de droogte van het droogste jaar, de wijde zee, de oceaan, die monden openzet en lippen likt en wijde ogen trekt, met grote oren luistert. Mijn neus dringt in je handen, mijn borsten, mijn vel en in de put van mijn navel verzamelt zich het zout, de laatste dagen. Gemis laat zich meten op een weegschaal langs de weg, netto, tarra enzomeer. Vertrouwen houdt balans met Klootzak aan de andere kant. Vader Grijp me straffeloos dan.





19-07-2008



[ THE PERVERT'... ] - [ sodade @ 22:51:41 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst

...s guide to cinema.

Slavoj Žižek

(In subcategorie: Hidden Message)

21-07-2008



[ EERSTE SIGARET ] - [ sodade @ 00:32:12 ] -

Een hommel kan niet meer de lucht in. Te zwaar van stuifmeel. Het lijkt wel eeuwig, dat spel op de muur... als ze met haar middelste paar poten de korrels onder haar buik tot een bol verzamelt. Kogelgewrichten, denk ik, die nijvere ledematen, die elke plek van haar lijf kunnen raken.
Hoe zou het voor mensen zijn... een derde paar? En wat zouden ze ermee doen?

(Zou je minder moe worden van het slagwerk? vraag ik me af, want...'oech, je arme armen'.)
(Bijvoorbeeld)
(bijvoorbeeld)

Fourageren dus.
Aan een rijke tafel schoof ik aan en voor het eerst in een jaar of tien at ik kip, zalm, heilbot, scampi, rosbief... pfff.
Ik was nooit vergeten hoe goed het smaakt.

En ik die nimmer rookte, dacht na het maal: Een sigaret zou nu lekker kunnen zijn.

23-07-2008



[ ONBELAST - ONTGOOCHELEND IS HET ] - [ sodade @ 00:56:09 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst


De geur van solfer uit mijn buik, wuiven naar de rode vrucht op een bedje van wc-papier. Nog verder nu dan toen. Nog vers…
Het mes tussen de benen in het zachte vlees… En in het andere beeld heeft ze het beest gekeeld. Bloedige castratie kruidig gecauteriseerd.
Een roze droom versneden en aan banden gesculpteerd. Ik – naar het schijnt – pseudohallucineer.
Naarmate juli vordert: Geluk te koop aan halve prijs…
Dadaniddahdidada-dada-niddah





24-07-2008



[ VLEES VOOR VLEES ] - [ sodade @ 00:19:48 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst

[…]ij heeft me de baarmoeder niet afgestroopt, ik duw nog steeds tegen de wand van die zak. Met natte lippen graas ik langs de kaalte van je landschap, verheven, en rust - slik de melk van vaders en mannen uit de uier van de gemzenbok. Geweld slaapt in mijn gewanden - Flash back: Vreemd: in je handen kom ik mijn eigen geur weer tegen, terwijl ik naar de jouwe tevergeefs zoek - en het leven van mijn hoofd dat schuurt met millimeternaalden in de naaktheid van je flank, het stroeve verzet van mijn schedel. Of het om woorden zou moeten gaan en gedachten of puur om dit als ik me presenteer. Me ‘overlever aan’.

Ik hang uit te bloeden aan de haak, de kont met één messenstreek gesneden. Ergens brandt een vuur en geurt de middag en de avond, gekruid met rozemarijn. De kok kwijt zich blindelings van zijn taak, justitia gelijk, maar lichtelijk ánders bekeken.

Mijn andere lichaam, ongeschaad, glijdt door vensters en bomen. Geslagen, verkracht, gewurgd, gevild… maar niet kapot te krijgen. Mijn handen strelen de golven, de huid. Man noch vrouw, slechts lichaam.





26-07-2008



[ ZWIJGEN ] - [ sodade @ 03:19:17 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst


De barst in mijn schedel zal nooit meer sluiten. Eeuwig gaapt de scheur tussen het Reële en de boeien die je legt, de toegang die je je hebt verzekerd en waarbij een schurftig beest de wacht houdt, dat weliswaar de maden eet, maar ervoor zorg blijft dragen dat niets heelt… Mijn nagels zoeken er houvast langs de randen van het gebroken bot. De lijnen van mijn vingertoppen gooien lussen… maar je komt niet meer. Alsof het je genoegen was niet meer dan dit te krijgen: een kapotte kop, onbetwiste toegang en mijn pijn.


Voorbij de pijn, oh ja… jenseits… vaneigens.
Het verbaast me telkens weer hoe snel het gaat van hemelhoog naar hellediep en omgekeerd. En dat ik je (niet) haat. En roepen wil. Die schreeuw uit mijn geslacht, mijn bekken als klankkast. Uit die plek, dat hij zwelt en groeit als een kind, als een beest, als een monster in mijn buik.
De eruptie langs mijn lippen. Ik haat je niet, ich liebe nicht… ik wil je gewoon en denk aan de tekst: « J’ai le droit de jouir de ton corps, dirai-je à qui me plaît, et ce droit, je l’exercerai, sans qu’aucune limite m’arrête dans le caprice des exactions que j’aie le goût d’y assouvir ». Vloekend ja, want j’ouis ! Du kannst den du sollst. Ik laat een ‘klootzak’ rollen, je weet hoe ik je eer hiermee.
Wat moet ik nu met de leegte? Met die twee kalveren achter de weerhaak in mijn vel? Met het bordeel, de warmte, de lege maag die wacht op je spijzen, de huid die je verwelkomen wil. Ik schraap mijn hoofd langs teksten en vertaal letter per letter. Eén maal, tien maal, honderd maal per dag dring ik in je leven. Je zegt nooit stop, maar praten doe je evenmin. En dat alles open blijft:


De barst in mijn schedel zal niet genezen. Er gaapt een scheur tussen het Reële en de bakens die je eenzijdig verzet, een toegang waarbij een schurftig beest de wacht houdt, dat weliswaar de maden eet. Het vertrouwen laat het leven.

(De Wet... van het genot van de Andere?)




28-07-2008


[ SMEEKBEDE? ] - [ sodade @ 00:34:15 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst

klik op afb.



28-07-2008



[ GEWELD(IG) ] - [ sodade @ 00:38:33 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst

de regen vannacht
het slaan
stilstand
3 puntjes
bijvoorbeeld
geweld
bijvoorbeeld
bijvoorbeeld dus

29-07-2008



[ ELLE IPSIS ] - [ sodade @ 14:37:57 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst


[...] Het lichaam was (in) zichzelf, alsof het ontkoppeld was van het denken, alsof daar wel een proces in het denken op zichzelf verder liep, want dat was niet stopgezet, maar dat beiden in de mate die levend mogelijk is los van elkaar waren. Alsof dat dan ook in zover mogelijk een doorbreken van het reële - een overweldigend Reële - in de werkelijkheid was.


Lichaam dus. En dat verdroeg. En ik weet dat als ik me niet zou overgeven aan wat daar gebeurde, ik het niet verdragen kon. [...]


30-07-2008



[ MONOLOOG ] - [ sodade @ 22:43:15 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst


En waarom ben ik nu..?
Getfer, ja.
En omdat ik denk dat… ?
Getfer ja.
En dat…
En dat…
En dat…
Ik het me niet moet aantrekken.
Zelfs al snap ik er de ballen van.
En als andere mensen het wel begrijpen: fijn voor hen.
En dat je…
En dat je…
En dat je…
Of wat je er mee bedoelt.
Ik ga me nog maar eens kaal scheren
En wat bloed drinken
En kinderlijkjes opgraven.
Een specialiteit van me.
Vooral het eerste.
En het tweede.
En het derde.
Vooruit!

("Oké, nadat je dat kind uit je buik hebt geperst. En die wrong uit je bekken gedanst. En het monster uit je maag. Nadat je zelf weer een skandalon was.
Vooruit nu.
Vooruit").

NuNuNuNuNuNu.
Nu dus.
Vooruit.

(Met dat niet aflatende effect op me dat me doet uitslaan naar alle kanten van het ene op het andere moment. Rustig maar. Je zit je zelf weer wat op te jagen. En dat niemand consequenter kan zijn dan door inconsequent te zijn. Anders volg je de Wet. En die moet je niet. Toch?

Enzovoort. Eindeloos tot ik kan slapen.)





30-07-2008



[ ONDER VUUR ] - [ sodade @ 23:35:54 ] - utterly confused

Het was het mooiste kamp in een gebied van half België. De omgeving buitengewoon. Met een veranda die uitzicht gaf op een stuk savanne, een verblijf met meer luxe dan zelfs op het thuisfront aanwezig.
En de verfijnde keuken...

Zo begon de dag...
Zo vorderde dag dag...
Zo eindigde de dag...

En op die hele dag werd in het wildste gebied van de olifanten slechts dung gespied. De nijlganzen lachten.

Het avondmaal van crumbed mushrooms, crocodile tail met thermidor sauce, sweet potato and so on, werd gebombardeerd door knikkergrote gele kevers die als projectielen de borden binnenvielen.

Een gedenkwaardig verblijf.

Het was de beste plek hier in het rond. Uitzicht op een kastanjeboom en berken. Een rijk vogelbestand en sluipende katachtigen navenant.

Zo begon de dag...
Zo vorderde dag dag...
Zo eindigde de dag...

En op die hele dag werd in die oneindige rust van de olifanten niet eens dung gespied. De duiven lachten.

Het avondmaal van jonge sla en raket met sinaasappelstukjes, gesneden champignon en kerstomaten besprenkeld met fragmenten gebakken ajuin en een smaak van balsamico in het einde van de vork werd gebombardeerd door kevers als een boon die als projectielen de borden binnenvielen.

Een gedenkwaardige dag thuis op het terras.

Gevolgd door het immer weerkerende gekrijs der copulerende katachtigen.
Wat later zit er ééntje te schijten op het platte dak.
Een ware wildernis hier ten huize.

De nacht was koel de maan was... er niet.
Shit, waar is het hemels paradijs?
Lezend en zoekend in boeken en eindelijk begrijpen wat je zeggen wou?
Verlangen, transgressie... Jouissance.
Het veldbed steekt in mijn schouderbladen.
Afijn. Wat wijn verzacht die onnozele pijn.

Rook, waar ben je?

Verdomme dan.




31-07-2008



[ WARM ] - [ sodade @ 12:30:31 ] - herinneringen aan afrika


[...]
De natuur heeft hier iets onherbergzaams, iets onbestemds. Ik weet niet of ik het mooi moet noemen. De vegetatie bestaat vooral uit kleinere boompjes, struiken. Termietenheuvels boorden de kronkelweg af. De baobab is een opvallende verschijning in het landschap. Heuvels strekken zich uit voor en achter ons. Het lijkt uitermate droog.


De lodge is ruim en vooral de veranda op de eerste verdieping is de beste plek van het huis. Daar beginnen de luie dagen. Zitten, lezen, gewoon uitkijken over het meer, zien hoe de nijlpaarden een voor een uit het water komen en als gediplomeerde grasmachines het toch al korte gras millimeteren.
Behalve de nijlpaarden zijn er heel wat vogels waaronder de Afrikaanse visarend, diverse reigersoorten, ooievaars, de geelbekwouw, wevervogels, lilac breasted roller, glossy starling enzovoort.
De dag verglijdt moeiteloos.


Met voldoende water maar ook met een biertje bivakkeren we op de veranda. We ontwaren in het licht van de volle maan tussen de lodge en het water de vage vormen van – eerst denken we dat het olifanten zouden kunnen zijn – wéér - grazende nijlpaarden. Als we ’s ochtends opstaan kabbelt alles rustig verder waar het daarstraks ogenschijnlijk pauzeerde. Het is heerlijk. Niets moet, niets hoeft.
Ik ga buiten zitten in mijn 'slaap'plunje, heb al een kop koffie gemaakt. Zitten en kijken, lezen. Luisteren. Naar vogelgeluiden, naar de diepe lach van de nijlpaarden,... (naar de ademhaling van A. die nog ligt te slapen).
Samen ontbijten in de buitenlucht met uitzicht op het meer en sloten instantkoffie. Geroosterd bruin met dikke boter. Een abrikoos, sinaasconfituur.
Lui en ontspannen. Lekker blijven zitten, genieten en praten tot je eindelijk denkt : ik ga me wat wassen en m’n kleren aantrekken.


We wandelen vervolgens een eind tussen de lodges door tot aan het einde van de weg, tot tegen het meer. Er liggen veel slakkenschelpen. Het is ook wat laveren tussen allerlei ‘droppings and dung’. In het water plonzen de obligate nijlpaarden en boven het oppervlak uit, net onder de oever, steken ogen en snuit van twee kleine krokodillen. Als ik er naar toe ga, glijden ze rimpelloos weg.


Terwijl we vervolgens even gaan toekijken hoe N. géén vis vangt, hoe drie nijlpaarden beurtelings oren en ogen boven water steken om dan weer kopje onder te gaan en de zon in de schouders bijt, verschijnt een olifant. Imposant als altijd – het blijft een machtig zicht, of je het nooit of vaak hebt meegemaakt. En dan arriveert nummer twee, die ook met gestage tred onze richting uitloopt. Ze moeten vlakbij geweest zijn toen we het pad opliepen. Nu versperren ze ons de weg terug. Ze bewegen haast geruisloos.


Als ze goed en wel gepasseerd zijn en mijn vel op een verbrand stuk vlees begint te lijken, kunnen we de terugtocht aanvangen. Even later zien we vanuit de lodge hoe de pachydermen zich vermengen met de kleinere dikhuiden die weer uit het water klauteren.
Het luie balkonleven wordt hervat. De zoom van het fototoestel doet van tijd tot tijd dienst als verrekijker. Op de veranda is het een af en aan geloop van gekko’s. Aanvliegende papierwespen landen bij hun nest en stijgen later weer op.
Avondeten bestaat uit koude pasta van de dag tevoren (veel te veel klaargemaakt), sla met tomaten, appelstukjes, komkommer en kaas. Een eekhoorn is nieuwsgierig en brutaal genoeg om ons maal te delen..
Decadent lijkt het allemaal. Of toch niet net omdat je je zo bewust bent van het uitzonderlijke, het helemaal niet als normaal beschouwt.


N. – na een dag vruchteloos met de hengel in de hand - gaat vroeg slapen en zal de dag daarna nog eens proberen iets te vangen, want hij zegt dat, net toen hij stopte daarstraks, de vissen de kleine baai begonnen binnen te zwemmen.


Wie kan de gedachten van een vis volgen en hopen dat hij de hele nacht zal liggen wachten tot de volgende dag een goedgelovige visser hem uit het water komt plukken?

[...]




.

woensdag 16 juli 2008

gebroken glas

Je bent een jongen, de spiegel van mijn kind. Je blauwe s(a)taart ligt als een cobra over je geslacht. Ik drink de beelden op je huid en eer ik mijn ogen open krijg, kan ik je niet digitaliseren - digitaliskruid, je smaalt en lacht en bent weer lief.

Samen kleden we ons uit onder de glazen hoed van de hemel en...

het koor dat kijkt en
ach en wee roept,
zingend sokken wast en kijft
dat plots met stenen gooit...
Je gezicht verstijft,
je glanzend vel wordt mat,
je neemt wat biezen hier en daar
en zegt dat je niet blijft…

En nog kleeft aan mijn vingers de binnenkant van je tatoeage, de olifant beneden daar, het blauw het beeld in krassen op het nat, de iris even naaldkopklein, de regard, eruptie naar het Reële.

Ik zuig je, leef je, baar je. Daar ben Ik! Ik ben verrast.

dinsdag 15 juli 2008

spagaat


Palmboter op een huid als
glimmend gepoetste medailles
de tepels, het zand, de
zuigkracht van leven
een verzoek bedrijven – liefde is niet!
(niet dus houden van… maar zijn -
een injectie, een lijf, een ding)
vertrekpunt is eindpunt
waar één van beiden?

Nu je het jammervlees van mijn dijen
niet langer bekijkt
de grand écart voor niets
nochtans je voet tussen de deur
je hoofd,
want waar ik het huis wil sluiten
houd jij alles open…
ondanks
je granieten rand van zwijgen.

Een horizon vol gekeel-
de varkens
de schreeuw o de schreeuw
komisch zonder geluid
cradle-to-cradle
de augiasstal ontruimd…

Je ontbreekt me
zolang je geen woorden geeft
Naai me dicht en ga!
Of blijf!

zaterdag 12 juli 2008

inside (in een adem)


Ik heb mijn hoofd geschoren, omdat ik er regelmatig stukken van je in tegenkom. Ze puilen soms en duwen als de voet van een kind tegen de binnenbuikwand. Ik heb migraine, zeg ik dan maar gemakshalve, want hoe kan ik uitleggen wat je daar doet? Dat de plek daar te klein is voor de werken die je verricht. En dat je completeert en ledigt tegelijk. Dat je vrouwen bouwt en vakken vult als werken aan een huis en zonder eisen plaats opeist als echo van de dwang die je gebruikte, omdat ik kon want ik moest. Hoe ik voel dat je onverstoord mijn schedel trepaneert nog steeds, met je zal en je wil en tegelijk een tegengif spui-t: m’être, maître, onbelast moet ik zijn. Je trekt en duwt tegelijk. Hard. Je handen in mijn onderbuik, je vingers in elke holte van mijn lijf, laat je me likken, zegt: “dat ben jij”. Hoe kan ik me dan terug sluiten, hoe word ik weer heel, nadat je me hebt uitgereden, me liet geloven, nog geloven laat en dat zegt het zelf alweer, geloven via de grote A, jij als sujet supposé savoir. Dát ei heb je achtergelaten, daar: in mijn hoofd, in mijn buik, in elke cel van mijn lijf. En nu lijkt… dat het Ánders is, een overtuigingstruc in het meester-discours? En met heel mijn verstand weet ik: stap voor stap had je gelijk en nog steeds. Alleen… ik raak je zaad niet kwijt, met geen duizend dweilen, zeepspoeling noch bijtend zuur blijken effectief. Je hebt een plek, veroverd en bezet. Spreek je nu in zwijgen slechts, smoor je me de bek… Ik word nog altijd voortgedreven. De openheid die je preekt, het lek… het grijs van de regen. Genot is je sleutelwoord. En pijn. Daar zit een mogelijkheid.

woensdag 9 juli 2008

terpentijn en zo II

[…]
Soms dringt het door. Als in Lichtung...

[…]

… en het geraakt worden door gedachten, als: in de vaart van een gedachte staan en erdoor getroffen worden, meegesleurd misschien. Als: in de regen staan, plots, en geraakt worden door druppels die daarna een geheel vormen?

De geurige verf raakt me zonder ze te zien, zonder het beeld te kennen dat geschapen wordt. De textuur, de vlekken die dichtbij soms niets lijken, het weten… gemengd met asse, schaamhaar, peuken, spuug, sperma, zweet en weet ik veel, met woorden, gedachten, schepping, obsceniteit, perversie, verlangen, zekerheid, mystiek, onverwachtheid, dwang, pijn, genot... ach zo – de kristallisatie van je gedachten, van jou, in het schilderij.
Je schildert niet. Je schildert.

Met mijn ogen dicht zie ik het best.

[…]
Bezinksel heeft gelijkaardige eigenschappen komende van het juiste hoofd:.een boek, een tekst… recipiënten.

[…]
Het is chaos hier. Alles drijft door de kamer, ongrijpbaar. Onbegrijpbaar. De inhoud omgekeerd. Je zwijgen is de lepel die maar roeren blijft, het touw dat me bindt, de hand die zich heft zonder nog te raken, te splijten, te doen ontstaan. De spiegel praat zelfs niet meer. En elke dag is langer donker. Gewogen en te licht bevonden. Als een heks. Ontreddering voor ontgoocheling, want die begrijp ik wel, ze is niet erg. Of toch? Als ik in drijfzand zink en spartel omdat ik hoopte dat je ruim genoeg zou zijn, het werkelijk dacht. Gek genoeg voor wat ik wil. Of nog gekker zelfs.
(En ik vind dat je schreef: "en dat zou je rustig moeten maken, dàt is niets willen, maar nee: paniek dus, een extra beweging bovenop.")

[…]
Dus:...

[…]
Toch, net in het zwijgen, het stilstaan, het niets, arriveert hier veel. Ik ben soms kwaad om je gelijk en dat je in
(schijnbaar) totale afwezigheid tot gelijkaardigs in staat bent als met je creatieve gebaar. De onorthodoxheid waarmee je me raakte. Als een gedachte, een woord, de regen, de slag van een zweep. Hoe kan verlangen verdwijnen?
Nooit!

oJdo~ avnw kavtw miva kai wuthv
(60)

bezinning

Kwart voor elf, avond.

Buiten wordt een kat verkracht. Ze weert zich en gaat zitten. Als de kater, die het trouwens net als een hond doet – of toch bijna – klaar is, spint Zij.
Hij heeft afgezien!
Natuurlijk.

Tijd voor een korte bezinning: zal ik beginnen drinken of sla ik de hand aan mezelf?

dinsdag 8 juli 2008

chiée - the saga continues

la session prévue était tombée à l'eau à cause de la drache.

j’ai perdu mes papiers...
tout’oublié… rien…
rien, je ne sais

je m’attends à voir des gens hystérique secouer les bras
gratte-ciel après gratte-ciel
du noir de noir au blanc roux et toute la gamme
de peau à peau.
tout peu, tout peut.
la langue… Je sens.. je ne comprends pas.
je sens la langue, les caresses
des mots, des mots, des mots

c'est vraiment majestueux de voir
un petit musée qui explique toutes les horreurs
dans tes yeux
le vide du Réel

il fait déjà noir
il ne faut pas s'arrêter au feu rouge

zondag 6 juli 2008

fysiek

Dan begeef je je nog eens buiten. Je gruwt van het teveel aan mensen, de al te blinkende winkelramen, te veel rotzooi en tegoedgelovigheid. Je realiseert je bovendien – als werd het je in een visioen geopenbaard, wegens totaal niet bezig met dat soort evenementen - : ‘Het is solden-tijd!’ Moment voor een meer dan hartsgrondige: Oh jee! (er wel voor zorgend Z/zíjn naam niet voluit te aanroepen.)

Na maanden van onthouding, koude ontbering in de winter, besparingen allerhande, vooral het ondertussen vakkundige splijten van een cent en het opbouwen van een budget om voor een keer iets anders dan proviand mee in te slaan, mag er nog eens boek gekocht worden.

Had je nog niet voldoende? Stond je appartement nog niet vol? Laat je je ook niet gewoon verleiden door een banale lust? Pfff, het kan me in deze kwestie eigenlijk gestolen worden. De elektronische bibliotheek is al een mooie verzameling, maar niet alles, en zeker net die dingen die je soms fysiek wil raadplegen, is downloadbaar.

Ik denk aan… (maak handgebaar om galopperende gedachten terug in het gareel te dwingen, bedenk me dan en laat ze vrank dwalen over miljoenen pixels, een gezicht. Ook dat is niet fysiek downloadbaar en zelfs virtueel is het en waar of voor wie het staat… Oostindisch ver. Slik.)

Het straatbeeld aldaar blijkt hoge concentraties aan rastakapsels te herbergen, evenals hordes zwangere vrouwen. En vooral veel ménsen. Huh!
En het is heel vreemd daar, terug na… een kwarteeuw of zo. Ook de boekhandel. Bij afrekening realiseer ik me dat getal en ontmoedig het kassameisje – of ik in hun klantenbestand sta? - te zoeken.
Computers waren er toen niet.
Zonder moeite krijg ik een korting van 10% gepresenteerd. Klantenbinding in achteruit. Anderzijds, ik heb al een nieuwe bestelling geplaatst. Leve de economie.

Ondertussen heb ik weer een aantal andere werken gratis gedownload. Kwestie van eetgeld over te houden. Ik kijk nog even naar het jekanwelnaarmekijkenmaarvoorderestookniets-gezicht op het scherm.
Shut down
, vraagt het vakje over zijn mond lang na middernacht.
Zwijgzamer kan het niet. Tja? Ja dan!

(Hardnekkig, stijfkoppig, dwars en vertrouwend: een ruptuur in het moment: “Ik weet dat je er bent”.)

nummerloos

rood
het wit bevlekt
- smaak van ijzerhart
restfractie resideert
gewaden
blad voor blad gevallen

een bloem met akelige grijns
wachtend op
de steel
rijft ze binnen

Partieel beschermt het venushemd
als anti-vlies / discontinuïteit
stervend door het vlees

gruwelijk kijkt de dood
niets is wat het lijkt
Joy-ce te lezen
huid-geschreven heerlijkheid
ideale lectuur in het boudoir

(Enfin, dan maar. Of Encore!)

vrijdag 4 juli 2008

cordero de dios

Dit is geen vijgenblad. Ha!

Het blad niet voor de lippen. Neen.
Neem ik.
Ruim en onbedekt, schroomloos,
schaamteloos en zonder schuld.
Slechts de rente van het wachten stijgt.
En het divide(nd).
et impera.
Je bent de Wet. Shifter. Ander.
Wie men je nog?

Hoeveel trouwe mehari's gekniehalsterd.
De collar onzichtbaar
blinkt.
Das Gute das Ding
Tsss.
zien & graag & niet & zo!

donderdag 3 juli 2008

subject


De Act

En toen als met een snee
heeft hij zich losgerukt
ongeacht de daad en
trouw slechts aan dátgene
dat hem maakt

Mijn kinderen zijn mijn kinderen niet
ik moord hiervoor mezelf
kijk toe, gij goegemeente
dit is boven goed of slecht
noem me onbeleefd
maar deze stad:
ik heb het gehad!

Adieu!
(en met twee plastic zakjes
hield hij een monster tegen,
begroef zijn lief
en tot slot
bezegelde hij
zijn eigen lot)

ik bemin je niet
ik begeer je niet
ik belief je niet
ik ge-niet je.

woensdag 2 juli 2008

grapevine

[...]

Ik voel me het speenvarken midden op tafel waar ik over tongen ga, monden in en uit, alleen werd ik te vroeg gespeend, de sonde drooggelegd en smaak ik bitter voor hen die me proeven willen noch lusten.
[...]


I Heard It Through The Grapevine - Marvin Gaye

dinsdag 1 juli 2008

tertium datur

Herhaling is als een slang die naar de toekomst kronkelt. De beweging van wat niet is maar komen kan, de belofte in elke contractie van vandaag, de peristaltiek naar morgen - zo schrijf ik omdat het morgen misschien beginnen gaat.

Ik voel me het speenvarken midden op tafel waar ik over tongen ga, monden in en uit, alleen werd ik te vroeg gespeend, de sonde drooggelegd en smaak ik bitter voor hen die me proeven willen noch lusten.
Jij wist beter, maar de lucht die je ademt heeft je misschien aangetast?
Ik roer

Het voornemen te klijven aan de ogen-lijke grijns van elke appel die je uit de aarde delft en schielijk met het mes de grimas ontneemt, de ogen uitsteekt terwijl je hem ontmanteld... uit die ogen !k kijk....
Zelfs op de lippen van de pier zal ik lachen.

Hier beleid ik mijn geloof in stilte, gezien het zwijgen van de Ander.

Ik pers de doornen op mijn rug diep in de grond en zwijg verkleumd, killig in ontberen.
De schier eind-loze zoutvlakte, weerkaatsing van kristal in de schijn van bloed, verblindt in je zilte straling naadloos van aarde naar lucht

Het goud op snee aan de bladen van je vingers, niet het muffe van de schuld die je pleit....
Zware stoffen, zilver doorstikt - damast, brokaat - doorweven met obsceniteit: des meesters eigen werk, de schoonheid van verdraaid, de pracht van schuin bekeken.
Tertium datur, met de zekerheid van het principe dat het tegengestelde beweert, derhalve staaft dat het zo is, want noch het één noch het ander, straks morgen nu nu nu nu… noch het ander noch het één, daar is de breuk die schept, de discontinuïteit. Daar staat het te gebeuren. Of niet.

Stof dat in de kamer danst - al de pluis verzameld - ál het Niets geweven en genaaid tot het kleed dat ik draag, het rag dat niet bedekt.

Tijd is als een notenbalk, tijd is om te dansen en te keren, tijd is tijdloos als muziek.

Bestaat er een genadestoot voor het verlangen?