Posts tonen met het label where art thou. Alle posts tonen
Posts tonen met het label where art thou. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2008

terpentijn en zo II

[…]
Soms dringt het door. Als in Lichtung...

[…]

… en het geraakt worden door gedachten, als: in de vaart van een gedachte staan en erdoor getroffen worden, meegesleurd misschien. Als: in de regen staan, plots, en geraakt worden door druppels die daarna een geheel vormen?

De geurige verf raakt me zonder ze te zien, zonder het beeld te kennen dat geschapen wordt. De textuur, de vlekken die dichtbij soms niets lijken, het weten… gemengd met asse, schaamhaar, peuken, spuug, sperma, zweet en weet ik veel, met woorden, gedachten, schepping, obsceniteit, perversie, verlangen, zekerheid, mystiek, onverwachtheid, dwang, pijn, genot... ach zo – de kristallisatie van je gedachten, van jou, in het schilderij.
Je schildert niet. Je schildert.

Met mijn ogen dicht zie ik het best.

[…]
Bezinksel heeft gelijkaardige eigenschappen komende van het juiste hoofd:.een boek, een tekst… recipiënten.

[…]
Het is chaos hier. Alles drijft door de kamer, ongrijpbaar. Onbegrijpbaar. De inhoud omgekeerd. Je zwijgen is de lepel die maar roeren blijft, het touw dat me bindt, de hand die zich heft zonder nog te raken, te splijten, te doen ontstaan. De spiegel praat zelfs niet meer. En elke dag is langer donker. Gewogen en te licht bevonden. Als een heks. Ontreddering voor ontgoocheling, want die begrijp ik wel, ze is niet erg. Of toch? Als ik in drijfzand zink en spartel omdat ik hoopte dat je ruim genoeg zou zijn, het werkelijk dacht. Gek genoeg voor wat ik wil. Of nog gekker zelfs.
(En ik vind dat je schreef: "en dat zou je rustig moeten maken, dàt is niets willen, maar nee: paniek dus, een extra beweging bovenop.")

[…]
Dus:...

[…]
Toch, net in het zwijgen, het stilstaan, het niets, arriveert hier veel. Ik ben soms kwaad om je gelijk en dat je in
(schijnbaar) totale afwezigheid tot gelijkaardigs in staat bent als met je creatieve gebaar. De onorthodoxheid waarmee je me raakte. Als een gedachte, een woord, de regen, de slag van een zweep. Hoe kan verlangen verdwijnen?
Nooit!

oJdo~ avnw kavtw miva kai wuthv
(60)

dinsdag 8 juli 2008

chiée - the saga continues

la session prévue était tombée à l'eau à cause de la drache.

j’ai perdu mes papiers...
tout’oublié… rien…
rien, je ne sais

je m’attends à voir des gens hystérique secouer les bras
gratte-ciel après gratte-ciel
du noir de noir au blanc roux et toute la gamme
de peau à peau.
tout peu, tout peut.
la langue… Je sens.. je ne comprends pas.
je sens la langue, les caresses
des mots, des mots, des mots

c'est vraiment majestueux de voir
un petit musée qui explique toutes les horreurs
dans tes yeux
le vide du Réel

il fait déjà noir
il ne faut pas s'arrêter au feu rouge

dinsdag 1 juli 2008

tertium datur

Herhaling is als een slang die naar de toekomst kronkelt. De beweging van wat niet is maar komen kan, de belofte in elke contractie van vandaag, de peristaltiek naar morgen - zo schrijf ik omdat het morgen misschien beginnen gaat.

Ik voel me het speenvarken midden op tafel waar ik over tongen ga, monden in en uit, alleen werd ik te vroeg gespeend, de sonde drooggelegd en smaak ik bitter voor hen die me proeven willen noch lusten.
Jij wist beter, maar de lucht die je ademt heeft je misschien aangetast?
Ik roer

Het voornemen te klijven aan de ogen-lijke grijns van elke appel die je uit de aarde delft en schielijk met het mes de grimas ontneemt, de ogen uitsteekt terwijl je hem ontmanteld... uit die ogen !k kijk....
Zelfs op de lippen van de pier zal ik lachen.

Hier beleid ik mijn geloof in stilte, gezien het zwijgen van de Ander.

Ik pers de doornen op mijn rug diep in de grond en zwijg verkleumd, killig in ontberen.
De schier eind-loze zoutvlakte, weerkaatsing van kristal in de schijn van bloed, verblindt in je zilte straling naadloos van aarde naar lucht

Het goud op snee aan de bladen van je vingers, niet het muffe van de schuld die je pleit....
Zware stoffen, zilver doorstikt - damast, brokaat - doorweven met obsceniteit: des meesters eigen werk, de schoonheid van verdraaid, de pracht van schuin bekeken.
Tertium datur, met de zekerheid van het principe dat het tegengestelde beweert, derhalve staaft dat het zo is, want noch het één noch het ander, straks morgen nu nu nu nu… noch het ander noch het één, daar is de breuk die schept, de discontinuïteit. Daar staat het te gebeuren. Of niet.

Stof dat in de kamer danst - al de pluis verzameld - ál het Niets geweven en genaaid tot het kleed dat ik draag, het rag dat niet bedekt.

Tijd is als een notenbalk, tijd is om te dansen en te keren, tijd is tijdloos als muziek.

Bestaat er een genadestoot voor het verlangen?