When my gaze meets yours, I see both your gaze and your eyes, love in fascination, and your eyes are not only seeing but also visible. And since they arevisible (things or objects in the world) as much as seeing (at the origin of theworld), I could precisely touch them, with my finger, lips, or even eyes, lashesand lids, by approaching you—if I dared come near to you in this way, if I oneday dared.
Dag god, Het spijt me geen cent dat ik niet pas, dat de zoetigheid er niet van af druipt, dat ik buiten de confectie val. Eigenlijk veronderstel ik dat het jou ook niet spijt. Er zijn genoeg lievevrouwkes in de wereld.
Come over to the window, my little darling, Id like to try to read you palm I used to think I was some kind of gypsy boy Before I let you take me home.
Chorus: so long marianne, its time that we began To laugh and cry and cry and laugh about it all again
Well, you know that I love to live with you, But you make me forget so very much I forget to pray for the angel And then the angels forget to pray for us. Chorus
We met when we were almost young Deep in the green lilac park You held on to me like I was a crucifix As we went kneeling through the dark.
Your letters say that you are beside me now Then why do I feel alone? Im standing on a ledge and your fine spider web Is fastening my ankle to a stone.
For now I need your hidden love Im cold as a new razor blade You left when I told you I was curious I never said that I was brave.
O you are really such a pretty one I see youve gone and changed your name again And just when I climbed this whole mountainside To wash my eyelids in the rain.
maandag 27 oktober 2008
Afstand tussen keien zou meetbaar kunnen zijn, anders dan mensen ver-wijderen ze (zich) niet. De ontvruchtende kilheid van een stenen be-sluit blaast door de nomadentent, ruist in beenderen waar druppels merg nog samentrekken. Gefossiliseerd en am(p)ber omvat(tend) de tijden: de vloeiende, de zachte, de koude, de golvende, de dwingende, de smekende, de hopende, de wachtende... de verzengende, de onvermengde. Integriteit. Tot bloedens toe.
Illusies dienen in revers gedemaskeerd. Vingers ontvlezen gekookte knoken. Een holle mond zuigt het merg. En lacht. Ik blijf. Dolen buiten het ordelijke leven. Ogen kijken en weten niet of de huid nog wachten zal, het leer verbleekt in zon en kou.
Er is geen weefsel dat meer bindt dan weefsel dat niet bindt, het niet-gebonden zijn. Het lichaam ligt, het schouwen blijft - de Andere arena - met dichtgeschroeide ogen - droog nu - en keizerlijk zwijgen in de doorngenaaide mond. Chirurgisch verwijderd - blijkt het wilde vlees te stimuleren. Vingers schrijven, overal. Ik lees de tekens op mijn huid.
Kwartsprecisie is geen doel, een boemerang daarentegen. De splinterbom geeft alles prijs, compactheid ontvouwd in... het geheugen? Dromen. De buik van de egel. Hier (daar, verderop, ver, ongezien geweten) is het lange lange blikken in besmuikte ogen.
De vensters blijven open. Blote voeten op het vuur. Ngalyod, glijd binnen! In elke plek van dit huis… welkom op de dansvloer van sodade.
Een kikker met veren, een slak met een bot, een dier dat rijst en daalt na de daad, beenloos en gegeerd. Glijdend in het kijkend oog, de oorsprong van het leven. Zeg dus niet, gij die de maat met stokken slaat van mijn galei, dat ik zonder ruggengraat over uw scène glij.
Mijn hersens stoven en zie het sudderen door de breuk waar ik met beide handen het gekronkel reguleer. Ik rook de pijp met rode kamperfoeliebast en snuif de ceder uit de steen, een prop salie bitter in de wang.
Le lit t’a nié. Omdat het voor niets staat. De dinsdagavond(pfff)act van kwart voor tien. De duivel spreekt Italiaans en heeft een baard. Ik weet het nu want hij vroeg, uiteindelijk en zonder stem: che vuoi? En ik keek rond: Moi?Praat je tegen mij als slow chat je niet meer interesseert?
Op handen en knieën kruip ik, stort ten slotte neer om niet meer te verroeren. Als een slavin die wacht op de zweep, een kuil in de aarde voor de zwangere buik, roerloos, geluidloos, de toegenaaide lippen. Zwijgen dus. Geen woorden, geen woorden, geen woorden. Stil, de adem stokt in drie punten.
Eu quis um violino no telhado / e uma arara exótica no banho. Eu quis uma toalha de brocado / e um pavão real do meu tamanho. Eu quis todos od cheiros do pecado / e toda a santidade que não tenho. Eu quis uma pintura aos pés da cama / infinita de azul e perspectiva.
Eu quis ouvir as Cármina Burana / na hora da orgia prometida. Eu quis uma opulência de sultana / e a miséria amarga da mendiga. Eu quis um viho feito de medronho / de veneno, de beijos, de suspiros. Eu quis a morte de viver dum sonho / eu quis a sorte de morrer dum tiro.
Eu quis chorar por ti durante o sono / eu quis ao acordar fugir conyigo. Mas tudo o que é excessivo é muito pouco. / Por isso fiquei só, com o meu corpo.
OPUS I in 'Opera' (zoals in: werken, Opus, opera (mv.)
Een onbetekenende ochtend… Of toch niet helemaal… Een vroege boodschap in de inbox als kleinood, als heilig beentje om vast te houden. Louter ter vergelijking, hé. En in de auto naar het werk slaat het toe, het idee, het plan dat al jaren sluimert en nooit werd uitgevoerd om allerlei zinnige en onzinnige redenen.
Gedachten kantelen terug in de pas getrokken sporen. Leven is een landschap, bedenk ik. Geologie heeft me al vaker in de diepte gevoerd naar gelaagde herinneringen in ongepolijste, vaak vuile en diepe grotten. Nu hoef ik slechts mijn hand uit te steken naar de avond van de dag tevoren.
Ik sta op de rand van een vulkaan en met mij de anderen. Het liefst wil ik duiken, de heerlijke vrije val… de hitte, het vuur… de intensiteit worden die ik bén, als in 'volledig samenvallen met'….
De avond van de nek, de stem... de controle (loslaten dus). Dat betekent: geluid produceren. Ik heb dat voordien altijd geweigerd. Geweigerd mijn stem te verheffen, laat staan te schreeuwen. Ik weet het nog goed – een andere tijdlaag in mijn leven, scherpgerand en verzadigd met giftige zwaremineralen – staande op diezelfde plek, weigerde ik als een halsstarrig paard met paniek in de ogen, steigerde en keerde haar mijn rug en ging tenslotte zitten, als een hoopje slijm – van paard tot pudding in één beweging.
In alle vrijheid sta ik nu en kijk rond, ontwaar datgene wat ik van vroeger herken in de ogen van de anderen, hoewel… - zijn ze dapperder dan ik toen? - maar ook zoveel anders? ... Ik vervreemd mezelf van hen. Zíj leggen tarotkaarten, geloven in engelen enzovoort.... neen, niets dus voor mij. Maar één voor één storten ze zich met een gil van schrik, boosheid of pijn naar beneden.
Op míjn gezicht ligt een gloeiende grijns. Alles gaat nu zo gemakkelijk. Het is nú een bijzondere ervaring te kunnen denken: “... ik ben ver voorbij dat alles. Door wat ik nu be-lééf, is alles wat nog komt zo simpel”. Heerlijk dus, als uitgangspunt! En wat deed ik? Ik maakte, ik creëerde de schreeuw der schreeuwen. En niet één keer. Arme mensen daar. Tja. En toen was daar geen houden aan. (Je kan je toch ook wel voorstellen waar dat 'geweld' vandaan komt, nietwaar.) Het hele gamma van gevoelens en emoties tot aan het uiterste verlangen, voorbij het hoogste als uiteindelijk doel… in dermate intens voorkomen, dat daar even geuit werd…! Onbegrensd, onbevangen, tomeloos, mateloos, zonder einde...
De schreeuw die we kennen van Munch, zo stond het in de inbox, …. Ja, het IS anders dan ik me voor kon stellen. Je hebt het volledig bij het rechte eind.
Het was niet beangstigend. Voor mij toch niet. Ook wat ik hoorde van die anderen kon mij niet raken, terwijl de hele groep op een enkeling na door de knieën ging. Letterlijk, figuurlijk. Degene die mijn ‘slachtoffer' was, ocharm, ze heeft het dus moeten doorstaan, terwijl de anderen zich niet aan meer dan één keer schreeuwen waagden, stond ik gewoon te wippen op mijn tenen om me te manifesteren. Het was haast demonisch. Ik kon niet anders dan lachen. Het gaf vreugde, die intensiteit, die combinatie met dat wat je uit het diepste van jezelf als een entiteit haast uit je katapulteert.
Goed, ik heb me dan maar op de matten uitgeleefd, om de mensen te sparen en dat duurde in beleving uren. Ik heb me heerlijk kapot gemaakt – alle remmen los, het lichaam in de schaal, genieten, bewegen, tot het uiterste gaan…. En dan nog verder, veel verder zelfs... . En daar was ‘…’ heel sterk aanwezig. En dat was goed. Uitermate goed.
Ik kijk naar mezelf van buitenaf - naar mezelf en de anderen - en val met een demonische lach. Je noemt het: “Het geboren worden binnen het komische”.
En dan is dat komisch ja... Zeker als daar dan gezegd wordt dat het je ziel is die bevrijd wordt. En dan sta ik daar... En dan ben ik blij en vind ik het heerlijk woorden te lezen hierover van iemand die WEET wat het is, en veel beter dan mezelf me begrijpt en me leidt.
De wijn moet onversneden zijn!!!
En in de auto naar het werk slaat het toe, het idee, het plan dat al jaren sluimert en nooit werd uitgevoerd om allerlei zinnige en onzinnige redenen. Terug thuisgekomen – en wat later is mijn hoofd eindelijk kaal geschoren. Het woord dat ik krijg, zegt alles: het is radi-caal, dat wat ik beslis en wat nu gebeurt in mijn leven. Radicaal en zonder spijt.