zondag 24 februari 2008

foto door het raam XIII - vlees

Ik kan niet weten wat je ziet. Kijk je naar de delen? Zie je mijn handen? Zie je mijn lippen? Zie je de leegte (ruimte) die het lichaam inneemt in de ruimte (leegte) rondom? Zie je alleen maar vlees? Zie je …. Wat zie je dan? Kijk je wel?

Zie je hoe sterk ik ben? Hoeveel ik verdraag? Hoe klein ik ben en ook hoe groot? De beperktheid van de knoop? Het lachen van mijn benen? Het zingen van mijn mond? Het walsen van mijn borsten? De herberg van mijn bekken? Het schreeuwen van mijn buik? Zie je het? Je hebt de rots geslagen. Zie je waar mijn tepels een strand markeren bij het beuken van golven. Hoe zandkorrels een woestijn worden met ondergrondse rivieren? Hoe vuur slaapt? Hoe vuur ontwaakt?

Ach, het is maar vlees. Het is te omschrijven. Er is dat ander dat ik niet vangen kan. Verlangen? Genot?... En… moet ik dan doodgaan vooraleer? Of wacht je tot ik dood ben? Dan hoeft niet meer.

Maar net dat het maar vlees is, dat het vlees is... gewoon vlees, waar het er niet toe doet of het een geslacht heeft, een naam of wat dan ook... misschien is dat een begin?

Ontveld en ontbeend ligt het vlees in de steeg. De hond vraagt zich af… heft aarzelend een poot en loopt door. In de ingewanden klopt het verplaatste hart en de mond halverwege, tussen de benen, kwijlt. Bloed. Hier is vlees bij de vleet, wat een lichaam was. Leeftijdloos, geslachtloos, statenloos. Zo werd het bij leven beschreven. Het lijf met een hoek af. Er is geen herkenningsteken overgebleven. Nagels noch haar en geen gelaat. Alleen de ogen. Blauw. Een spiegel. De buizerd zweeft hoog en beweegt in de iris. Even lilt de homp. Een stuiptrekking. Zenuwen en pezen die de boodschap niet begrepen, strekken zich uit over kinderkoppen en haken van steen tot steen door het landschap. Bloed schrijft op de barsten en vormt patronen. Een kat likt een teken in de juiste vorm. Draden ontspinnen met duizend poten in ragfijn Kant en Droeve zijde. De tijd is een vloedgolf. De berg verplaatst en aarzelt.

Durf ik in de tuin vannacht? Ik schrijf impulsief. Als ik me inhoud ben ik niet eerlijk. Ik ging aan je voorbij. Ik moest, kon niet anders. Ik wil je zien, verdorie. Elke dag wil ik je zien. Ik wil je zien, je ogen zien, je ruiken, je voelen , je horen. Je stem. Je handen. Elke dag opnieuw. En nu ik niets meer ben dan vlees, wat rest dan nog? Kan ik je zo nog aankijken? Zie je me? Kijk jij wel naar mij? Niet jij maar ik hang aan de haak te druipen. Je staat daar, onberoerd, zuiver. Niets is je vreemd. Ruik je de weëe geur van mijn karkas? Zie je nog dat ik het was? Kijk je nog naar me? Zie je het vel dat ik achterliet?
Je heft je hand en neemt je sigaar. De gloeiende kop brandt een Gat in de massa. Je draait je om.

1 opmerking:

sodade zei

26-02-2008, 00:49:53
beeld

Ach, het is iets te bewerkelijk om het beeld op de foto te 'ontbenen'. Toch draait het m.i. enkel om vlees.
Als we nog eens slachten zorg ik voor passende foto's...
U hoeft verder ook met niets te aarzelen.
sodade


25-02-2008, 02:29:26
'Vloeiend is het leven niet', maar het is meer dan vlees. De foto (het beeld) bij deze tekst, illustreert dit, beken ik aarzelend.
http://gdx.skynetblogs.be
gdx