vrijdag 22 februari 2008

foto door het raam XII - hable con ella

De maan is vol nu, de lucht drachtig van regen. De rotting van bladeren besmeurt mijn nagelbed. Ik zit geduldig te wachten als steeds. Het is niet de koude noch het duister, niet de hitte van je peuk, niet de hardheid van je knoken… niets van dat alles, het is dat je het niet weet of niet weten wil…wat me vannacht lek slaat.

Kom niet bij me zitten. Je zou vuil worden. Mijn bloed zou je voeten bedekken en mijn zweet je rug. Mijn tranen zouden je haar nat kunnen maken. Je zou ziek van me worden. Blijf dus maar staan.
Misschien zie ik je als de zegels van mijn ogen breken.
Ziend of blind ik zal je naderen. Ach, kom toch...?

Ik wil je. Ik wil je helemaal. Ik haal je uit elkaar tot op de diepste laag. Ik zuig het merg uit je bekken, kluif op je beenderen, slurp je bloed, drink je zaad. Je kraakt tussen mijn tanden. Pijnlijk nauwkeurig lezen mijn vingers je braille.
Elk woord dat je spreekt wil ik horen. Je handen wil ik volgen waar einders eeuwig verschuiven… Weet je dan niet hoe zeer ik je wil? Als ik schrijf over je gebaren als een vlucht vogels, je handen als zeilen van scheepjes aan de kim, hoe ze schitteren gelijk vleugels van meeuwen in dramatisch onderlicht tegen een al te grijze lucht, hoe ze voor mij woorden schrijven tegen een donkere hemel? Weet je dan niet hoezeer ik houd van dat beeld, van letters in vreemde talen. Je eigen taal van bedrieglijk eenvoudige woorden aaneen gerijgd tot lagen van marmer en serpentijn in haast onbereikbare mijnen, waar ik met een armzalig beiteltje aan het werk tijg. Weet je dat dan niet? Dat alles?
Zo zeer. Zo graag. Zo veel. Zo niets.

Ik kijk naar je en luister. Misschien praat je soms in je zelf? Misschien heb ik het geluk je te horen. Misschien teken je met je handen in de lucht, schilder je een doek rond de maan... misschien, snijd je denkbeeldig hout of in de huid van sodade en druk je met bloed in de wolken... misschien (misschien zie je me en geef je me je jas en houd je me even vast tot ik het weer warm heb en het bloed is gestold.)
Ik zit in je tuin, of je wil of niet.
Ik raak je overal aan.
Er zit een gat in mijn buik. Steek je hand erin. Vul het met je hele lijf. (Dat ingewikkelde verhaal…)

Ik ben stil. Alleen mijn ogen volgen als je terug naar binnen gaat. Ik ben afwezig aanwezig, hardnekkig, koppig, volhardend. Ik ben er.


Geen opmerkingen: