
Het stonk er muf en nat
en donker als riool. Het
hachelijk dalen. Koud, beton...
duivenpoep op grijs en hoog vanboven
zweefden balken, nauwelijks
zag ik nog de lucht. ik
hapte steeds weer dieper. Ik liep
en liep, waanzinnig angstig
als een kind tot plots daar
alles kraakte. En viel.
De hel kwam naar beneden.
En ik was de laatste. In Paniek.
ik zette het op lopen. Blind
en vol van angst. Was ik daar
gebleven, alles was voorbij.
Maar neen!
ik rende daar de wereld uit
en alles achter me stort in.
Nooit heeft het zo hart gebonsd.
Mijn hart bonst altijd in het nu
drachtig van ellende.
Was ik maar daar gebleven...
Het hart bonst altijd in het nu.
Het hart bonst nu
bonst nu.
nu.
ontbloot en rauw op harde stenen.
STOP!
(angstdroom vorige nacht)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten