zondag 6 juli 2008

nummerloos

rood
het wit bevlekt
- smaak van ijzerhart
restfractie resideert
gewaden
blad voor blad gevallen

een bloem met akelige grijns
wachtend op
de steel
rijft ze binnen

Partieel beschermt het venushemd
als anti-vlies / discontinuïteit
stervend door het vlees

gruwelijk kijkt de dood
niets is wat het lijkt
Joy-ce te lezen
huid-geschreven heerlijkheid
ideale lectuur in het boudoir

(Enfin, dan maar. Of Encore!)

vrijdag 4 juli 2008

cordero de dios

Dit is geen vijgenblad. Ha!

Het blad niet voor de lippen. Neen.
Neem ik.
Ruim en onbedekt, schroomloos,
schaamteloos en zonder schuld.
Slechts de rente van het wachten stijgt.
En het divide(nd).
et impera.
Je bent de Wet. Shifter. Ander.
Wie men je nog?

Hoeveel trouwe mehari's gekniehalsterd.
De collar onzichtbaar
blinkt.
Das Gute das Ding
Tsss.
zien & graag & niet & zo!

donderdag 3 juli 2008

subject


De Act

En toen als met een snee
heeft hij zich losgerukt
ongeacht de daad en
trouw slechts aan dátgene
dat hem maakt

Mijn kinderen zijn mijn kinderen niet
ik moord hiervoor mezelf
kijk toe, gij goegemeente
dit is boven goed of slecht
noem me onbeleefd
maar deze stad:
ik heb het gehad!

Adieu!
(en met twee plastic zakjes
hield hij een monster tegen,
begroef zijn lief
en tot slot
bezegelde hij
zijn eigen lot)

ik bemin je niet
ik begeer je niet
ik belief je niet
ik ge-niet je.

woensdag 2 juli 2008

grapevine

[...]

Ik voel me het speenvarken midden op tafel waar ik over tongen ga, monden in en uit, alleen werd ik te vroeg gespeend, de sonde drooggelegd en smaak ik bitter voor hen die me proeven willen noch lusten.
[...]


I Heard It Through The Grapevine - Marvin Gaye

dinsdag 1 juli 2008

tertium datur

Herhaling is als een slang die naar de toekomst kronkelt. De beweging van wat niet is maar komen kan, de belofte in elke contractie van vandaag, de peristaltiek naar morgen - zo schrijf ik omdat het morgen misschien beginnen gaat.

Ik voel me het speenvarken midden op tafel waar ik over tongen ga, monden in en uit, alleen werd ik te vroeg gespeend, de sonde drooggelegd en smaak ik bitter voor hen die me proeven willen noch lusten.
Jij wist beter, maar de lucht die je ademt heeft je misschien aangetast?
Ik roer

Het voornemen te klijven aan de ogen-lijke grijns van elke appel die je uit de aarde delft en schielijk met het mes de grimas ontneemt, de ogen uitsteekt terwijl je hem ontmanteld... uit die ogen !k kijk....
Zelfs op de lippen van de pier zal ik lachen.

Hier beleid ik mijn geloof in stilte, gezien het zwijgen van de Ander.

Ik pers de doornen op mijn rug diep in de grond en zwijg verkleumd, killig in ontberen.
De schier eind-loze zoutvlakte, weerkaatsing van kristal in de schijn van bloed, verblindt in je zilte straling naadloos van aarde naar lucht

Het goud op snee aan de bladen van je vingers, niet het muffe van de schuld die je pleit....
Zware stoffen, zilver doorstikt - damast, brokaat - doorweven met obsceniteit: des meesters eigen werk, de schoonheid van verdraaid, de pracht van schuin bekeken.
Tertium datur, met de zekerheid van het principe dat het tegengestelde beweert, derhalve staaft dat het zo is, want noch het één noch het ander, straks morgen nu nu nu nu… noch het ander noch het één, daar is de breuk die schept, de discontinuïteit. Daar staat het te gebeuren. Of niet.

Stof dat in de kamer danst - al de pluis verzameld - ál het Niets geweven en genaaid tot het kleed dat ik draag, het rag dat niet bedekt.

Tijd is als een notenbalk, tijd is om te dansen en te keren, tijd is tijdloos als muziek.

Bestaat er een genadestoot voor het verlangen?