Posts tonen met het label vrouw. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vrouw. Alle posts tonen

zondag 10 mei 2009

the Real


Blinde ogen als zwarte sterren en ik kijk...
Je vingers - je dunne lijf krom en moe, en zacht weet ik nu - wat je als bouwvakker doet grijpt naar het Reële van het Huis. Je kent het bloed in haar muren, spanning, vering, vocht en lucht, langzaam daagt het wat je zei, haar stenen borsten, glazen ogen en een zolder vol boeken... maar het huis is leeg, het huis is leeg
Ik zal zwijgen. Even. Ik praat al weer te veel.
Waarom breek je niet meer door? Een barst... een receptakel, een muisklik - als een zweepslag het effect? Hoe immuun ben je, dacht je, denk je?
Je bent alles. Je bent vuur en de horizon brandt. In de lucht spiegelt de wereld. De einder is mijn keel waar je de grens verlegt, waarin het beest bevreemdend speelt
Hoe vaak op een dag mis ik? Hoeveel kilometers wacht ik? Hoeveel vingers lang is de vreugde? Bij... 'weeral niet', de te-leurstelling, om jou?
Er woont een beest in mijn keel die niet zwellen kan en pijnlijk klopt. Verdriet of zo, is zijn naam. Soms laat de ketting los en door mijn ogen breekt het.
Omdat ik niet huilen wil, zing ik je naam. Hashem.
Met natte handen.
De Koffie is altijd op.

hoofdstuk 9, § 5, pag. 9

(in de reeks god-dog)
(l'amour en plus)
en vele andere reeksen

zondag 21 december 2008

bloemen


Het breken van het licht in je opake in-dividu, dat is en is en is en niet. Ver. Het breken ja. Van het mijne. Het breken van mijn lijf, van mijn vel onder je bovenhandse, het zwellen van huid waar we raken, waar je woorden striemen schrijven, waar je zwijgen kraters (s)laat, als bloemen: een lei.

Spuwend bloed van mijn ogen. Ik ben een natte postzegel zonder brief. Ik kom (niet) aan.

Sluipwegen van ondergronds verzet geschraagd door afgedwongen vertrouwen, hoe onbekend. Hoe duidelijk nu de Andere kant. Zichtbaar (weer) de blote buizen. Van het huis het huis het huis. sodade de nomadentent.
Het is bloed dat vloeit zelfs waar de doorgang enger wordt, het is bloed dat zich naar buiten perst en valt. Voor je voeten. Onder je hand is de plek die ik zoek, tussen de gaten van hier en daar. Waar overgave geen vernedering is en geloven geen religie.

Aankomen schuilt in de ruptuur. Intenser kan haast niet.
En toch. Ik mis je vel.

dinsdag 7 oktober 2008

het huis is leeg


Une fois dus. En wat dan met de tijden? Niet lineair maar door elkaar: wat was, wat is en wat zal zijn - en ergens mettertijd?
Het huis is leeg. De lakens liggen stil en daar waar niemand kijkt, wordt af en toe geschreeuwd.
Waar niemand hoort, kan daar de stilte breken?

vrijdag 26 september 2008

heel veel Reëel


Het kind: zij en moeder bij het vuur en de stenen. En ik - zo de tijd, zo de blik op wijd - verglijd in al de vrouwen van mijn lijf: het kleine meisje dat je mint, moer met duizend stille kinderen, vrouw en dochter en slavin. En voor elk van hen de trotse huid getekend, betekend door die ene drift, het ene schrift: een kind dat wordt geslagen, een kind dat wordt bemind.

Ceder op mijn vingers, ceder op de stenen... de verbrande afdruk. Het naakte kind dat speelt, voeten in de asse. Niets kan haar (mij) gebeuren.

(?), object, teef, slavin, zij die kneedt, zij die weet, zij die woorden eet, je lichaam leest, je voeten warmt, je zij omarmt, je schouders breekt, je spieren weekt, je haren streelt, je bekken deelt, zich openplooit en overloopt

...in het sublieme.
Exces. Jouissance…

(Stop toch niet,
stop niet meer,
niet deze keer...)
Hoger dan het vele vuur, verder, dieper, lager... elke grens voorbij. Het reële kind.

Hitte, intensiteit… ze was aanwezigheid. En jij, bemerkt in woord en beeld, plaatste wat ik deed: het snijden enerzijds, het stoppen daarentegen, gaf tevens een remedie - als de kraan weer lopen blijft en al mijn handen vol teveel het loze legen vullen blijven, de expansie van een huid die meegaat tot ze breekt - je gaf het blinde weten? Je gaf een struikelsteen.

En kijk, je veegt ze |óp| de wonden, zalf en warm in zilt dat bloed(t) gemengd met woord en zweet - me nu deed reiken, nu deed wijken naar de binnenkant. De uithaal in onmogelijkheid en hoe daar toch een doorbraak lijkt, zich blijkbaar profileert want kijk: ik sluit mijn ogen. Diep stoot de naald door ‘t tijk van realiteit, recht in het reële.

Onder het vuur en in de stenen,
geur van salie en jasmijn, de ceder en het zoete gras en druppels…
en van haar tepels die het kind tot speelgoed zijn
droop de melk terwijl ik keek
en ik mijn
vadermoeder wist,
ver en steeds aanwezig,
hij die leest,
die schrijft
en schreef
de trotse tekens op mijn huid.
Sjaddai.
Sekuru.

Ik voel me zoals zij, het meisje-kind, onvermoeid in de herhaling van steeds hetzelfde spel: het vragen naar de bal, waarom en of je nog wakker bent. En als ze tegen duister in de voederschoot zorgeloos een laatste keer de borsten met de vingers kneedt - een ader op het lauwe vel, getekend als een potloodlijn - tot slot de ogen sluit, dan ruimt mijn bekken op de snee, het trage ritme van een klap, de zweep tussen de benen. Ik dans en pers de wrong uit mijn gebeente. Ik spreid me voor je neer. Duik in het Reële?

Sjaddai.
Sekuru

Rook (met) mij.


woensdag 17 september 2008

partieel object

Denk je dat er een lachbot bestaat?


Aporie.


Elke nacht – het lichaam slaapt – dwaal ik ver van bed en altijd zoeken naar… als een hond die scharrelt in het vuil en in hagen pist en kruipt of kwispelt, als een kind voor aandacht, als een vrouw die niet bestaat, die zich weerspiegeld ziet… omgeven door je ogen. Twaalf paar gesloten.

Kijk dan toch! Moi, je n’existe (…). Kijk naar wat er niet. Zie wat wel.

Ik besta, als ding, en vroeg je toch: wat bedoel je daar nu mee? Het bleek iets goeds te zijn.

Ik eet een bord vol stenen

Een lichaam uit rook - naar de lucht kijken - niet kijken - lucht zijn – kijk! slierten, rook - slingerende rook

Overal Rook, als wortelende lucht, als wortelende rook zichtbaar in de lucht, als wortelende gerookte lucht. (Ruik hoe het houtvuur smeult, de voetzool rent in de gloeiende kolen, de (mijn) kinderhand littekengesloten… je bent … ik wou je grijpen, handverbrand.)

Ik zit op je, de wereld in mijn schoot.

Je slaat me als je een vlieg verjaagt, je inhaleert me. Diep. Diep door het rookkanaal. Cafeïne, nicotine, rook, aanwezige rook, lucht, zelfproducerende lucht, lucht met duizend gezichten, lucht bij jouw lucht in je neus en in je mond, lucht als een laken, lucht op je lijf.
Lucht.


Vandaag adem ik moeilijk.
Ik ben ijl.



.