Posts tonen met het label sterven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sterven. Alle posts tonen

zondag 10 augustus 2008

μή φῦναι



To blog, or not to blog: that is the question:
[…]
To die, to sleep;
To sleep: perchance to dream: ay, there's the rub;
For in that sleep of death what dreams may come
When we have shuffled off this mortal coil,
Must give us pause:
[…]
who would fardels bear,
To grunt and sweat under a weary life,
But that the dread of something after death,
The undiscover'd country from whose bourn
No traveller returns, puzzles the will
And makes us rather bear those ills we have
Than fly to others that we know not of?

(Shakespeare)

(... ne pas céder sur son désir)

zaterdag 29 december 2007

chiée XVI (opus VII van onbepaald - ademen I)


Ik voel mijn huid, ze is zuiver en zacht. Mijn blote voeten krommen in de zwarte natte bovenlaag, de roetplek rond het vuur, dat klein is nu. Al de heftigheid is voorbij en een immense moeheid overvalt me. Eindelijk voelen mijn benen voldoende stabiel om recht te staan, te stappen.

Ik tracht me te herinneren hoe de dag verder verliep, maar beland in een wazige loomte, herinner me het gedreun in mijn hoofd dat niet wou ophouden. Herinner me het verlangen om te blijven in de staat waarin ik was en de pijn om er uit los te komen. Herinner me een gezicht, woorden, afwezigheid, vertrouwen... Ik slaap als een blok tot ik wakker word en nog steeds, alsof ik elders ben, in beweging kom. Zelfs de bewegingen, het bewegen op muziek... ik ben het niet. Het lichaam is niet aanwezig.

Ademtijd… Adem tijd. Mijn hart klopt traag. Ik strek me uit op mijn rug en adem open. De loomheid gaat niet voorbij. De adem verdiept. Elke inademing verloopt in de volgende. Organen zijn verbonden – geslacht naar hart als innerlijk traject, en dan buitenom weer naar beneden. Ach wat… ik voel gewoon het lichaam weer en denk nu niet. Ik val niet in slaap… het bekken rijst en daalt en rond me klinkt gekrijs.
”Ademen doet stromen”, zo klinkt de theorie, "en wekt emotie".

Ik voel me ongelofelijk loom en lig gewoon (na) te genieten. Stroomt het bij mij? Wees maar zeker dat er iets stroomt.
De uitnodiging om dieper te ademen, ach ja… Ik voel een hand op mijn buik. Ik adem zo traag dat het lijkt alsof er nauwelijks iets gebeurt. Ik val in mijn eigen adem, maar als ik geeuw dan rek en strek en kronkel ik met elk spier en elke pees en alles wat verbindt.
Daar blijft het bij, gewoon heerlijk ontspannen, verder niets.

En later wordt er dit verder gezet. En zo, rond middernacht, lig ik in een warm buitenbad met gesloten ogen. Ik dobber op twee armen en luister naar mijn eigen hart. Waarom zou je willen herboren worden? Niet dus.

vrijdag 28 december 2007

chiée XIV (opus V van onbepaald - vuur VIII)

De ronde van het Westen en het Noorden

De derde ronde is crescendo en ik spreid me languit met open armen en benen. De ware zaligheid. Verdorie, ik zou hier eeuwig kunnen blijven liggen. Het is de stille ronde, dus geniet ik in (het) zwijgen.
Het is een lange ronde. Ik verwelkom elke nieuwe wolk van stoom die zich sissend verspreidt als de stenen zich opstandig laten blussen onder het geweld van een schep koud water.

Een vreemde gewaarwording overmeestert me in de absolute duisternis. Alsof ik door een ander oog naar het midden kijk en er een leven zie. Ik ben het zelf, heel bewust en toch alsof het oog een nieuw venster is. De wereld kleurt daarbinnen in slierten en golven van helderheid, groen en geel en oranje… ik ben me bewust van elk deel van mijn lijf, van mijn tenen tot mijn vingertoppen, van mijn kruin tot mijn geslacht. Een gezicht verschijnt. Ik kan het niet aanraken en voel een gemis. En na een nog te korte ronde van het westen is het tijd om even te drinken.

Ik zit op mijn knieën opengestrekt en vraag om water over mijn lijf. De druppels vernevelen ter plaatse en de momentane koelte wordt instant weer verdreven. De laatste stenen schuiven binnen tot de hele pit vol ligt met grote (vooral grote) en kleine brokken, de laatsten door en door heet en rood en gloeiend, de anderen reeds ontkleurd en nog slechts heet. En hoe nu de heetste ronde komt. Het koude noorden dat met uiterste hitte slaat, de knock out lijkt te hanteren…. Terwijl ik maar denken kan: meer, meer, meer…. Al moet ik sterven hier, laat me dan sterven want dit is het waard.

De ademhaling is aangepast. Ik zit op handen en knieën. The inner flute is open en kromt en spreidt, het lieve lijf neemt enkel wat het nodig heeft, laat al de rest vallen… Zo essentieel wordt het daar dan ook. Niet meer, maar ook niet minder. Er is een lichaam dat volledig in ere wordt herstelt. Ik blijf.

Shock

De hut is niet zacht. De hut is geweldig
Ik wil blijven. Ik wil blijven in genot. Ik wil er in blijven. Ik verlang…

En toch, onvermijdelijk haast… Als je niet sterft moet je verder leven. Zo ligt het nu eenmaal.
Het koelt langzaam af en ik kruip naar buiten. Blijf laag want anders duizel ik helemaal. De beek, ja, de beek in wil ik. IJ-zig koud is ze. En daarna begint het tintelen.
Ik ga zitten en… geraak in shock. Heb het niet koud maar begin te rillen. Dit ken ik van iets anders… één keer - iets anders.

Iemand krijgt me in de gaten en ik vraag hem: hou me vast.
Tijdloos blijf ik zitten...