
Als je dan al keek, de boom en al zijn vruchten, de pruimen met de wormsteek naar de vaalt verwees, als je dan de teven scheidde, die met schurft uit de auto keilde, het lekke dier in zijn hardnekkigheid dat steeds je hand bekwijlde, terwijl je het niet zag, de schoften ongestreeld en kaal - ontdaan van aaibaarheid, niet afstotelijk meer, maar slechts banaal... de schorre keel tegen het univocaal gekweel van een kamer vol gezichten, als dan het mankeren...
Klink plots jij! Midden de woestijn als water. Beul van vuur.
in reeks god-dog?
en l'amour en plus?
en zoveel meer?