dinsdag 29 september 2009

Schwärmerei ?

zuid! zuid!



Todas as Cartas de Amor são Ridículas

Todas as cartas de amor são

Ridículas.

Não seriam cartas de amor se não fossem

Ridículas.


Também escrevi em meu tempo cartas de amor,

Como as outras,

Ridículas.


As cartas de amor, se há amor,

Têm de ser

Ridículas.


Mas, afinal,

Só as criaturas que nunca escreveram

Cartas de amor

É que são

Ridículas.


Quem me dera no tempo em que escrevia

Sem dar por isso

Cartas de amor

Ridículas.


A verdade é que hoje

As minhas memórias

Dessas cartas de amor

É que são

Ridículas.


(Todas as palavras esdrúxulas,

Como os sentimentos esdrúxulos,

São naturalmente

Ridículas.)


Álvaro de Campos

zondag 27 september 2009

vrijdag 25 september 2009

No te quiero


No te quiero sino porque te quiero-
y de quererte a no quererte llego

y de esperarte cuando no te espero

pasa mi corazón del frío al fuego.


Te quiero sólo porque a ti te quiero,

te odio sin fin, y odiándote te ruego,

y la medida de mi amor viajero

es no verte y amarte como un ciego.


Tal vez consumirá la luz de enero,
su rayo cruel, mi corazón entero,

robándome la llave del sosiego.


En esta historia sólo yo me muero

y moriré de amor porque te quiero,

porque te quiero, amor, a sangre y fuego.


(Neruda - Soneto LXVI de Cien sonetos de amor.)

donderdag 24 september 2009

egeaux?


de stille wijs of net heel luid van elke klok gelijk, klinkt het sijpelen van wat zurig bijt: een tepel hier daar een lul, wat smegmaat interjunctie; zo lijmen letters en de woorden niet alleen, maar ook gelijk geschoolden; hele zwermen vogels uit de zelfde kooi en kuddes, zij die leerden aapnootmies nu op niveau 'gevorderd' - great minds to be - opgeklede skoda's
speeltijd: klasje uit,
plasje doen nu allemaal saam: sympathiek geschreven venijn
klatergoud dan maar.
ik spuug wat pseudo-spul, pretentie wordt mij afgeleerd en ook het...


médusitation (16 décembre 1967)

La poésie n’est pas poétique, c’est une épouvante.

À l’origine est la Méduse, de son tronc de corps
décapité coule le sang en flots et de ce sang naît

Pégase, le cheval ailé.

Ce n’est pas beau, c’est horrible.

La poésie a comme source le meurtre d’une épouvantable
fille, la poésie a pour origine un crime :
la poésie est un acte sadique, masochiste.

Ce n’est rien de charmant, c’est plutôt abominable.
Horrible.


Tout court, la poésie n’est que le mensonge, la sur-

compensation de quelqu’un de mauvaise foi, d’un menteur.

Et ce n’est pas un crime de compter les syllabes, de se
forcer à faire des rimes ? C’est contre nature.

Évidemment, chevaucher un dada ailé, ce n’est rien de

bien joli, ni de recommandable.

La poésie, la poésie, fleur bleue, attitude romantique ?

Eh non, la vulgaire escroquerie de quelqu’un qui cache

son infériorité derrière des joues gonflées et qu’il

essaie d’installer comme une merveille !!!


Raoul Hausmann, une anthologie poétique, Al Dante/Transbordeurs, 2007, pp 144


Een kind wordt geslagen, en Mijnheer slaat er niet naast.
Zo gaat dat met spiegels? Je ziet jezelf erin en toch merk je dat het niet hetzelfde is.
Vragen. Bijvoorbeeld: heeft het lustprincipe te maken met het spiegelding? Zo ja: wat? En het lustprincipe (het Jenzeits dan maar) en het Sadeaanse register: que? En zo veel meer.
Over het bloggedoe: Hm, je hebt me eens gezegd dat het niet is omdat je het anders beziet, dat je niet eveneens IN de wereld staat. Ik probeer me te handhaven. Ik weet niet waar je naar toe wil. Ik zei eerder: het lijkt elke keer alsof je me als 'de Ander' duwt - kneedt, als een hond die afgericht moet worden. Ik ben misschien niet eens een goede hond. Alles staat elke keer op losse schroeven - Als het om spanning gaat - wél... Het knijpt mijn keel toe.
Hondsmoe


maandag 21 september 2009

op hurken


god op hurken
hoe vuil je handen schitteren je ogen je lippen nat gedoopt in gradenrijke wapens hoe breekt je gezicht niet meer lijkt het of je heler wordt van sterren vreugde en een maan om naar te kijken geluk zo lijkt hakt niet langer als een wurgbal door je lijf dat plooit en breekt precies zoals ik het nooit zag
hoe scherp je knieën en je tong nu je vingers vaker zwijgen tot het zelden spreken het wringen slaan en kloppen het zaagblad dat weerszijds je longen schraagt mager lever nier
lichaamswerkwoorden
tijd houdt je handen open aan de rivier gave de randen
weet je dat goud bijna hetzelfde zingt als aluminium er is een Bachconcert in zand ...... ik luister van ver aan je warme kleur persik mijn oor tot er een afdruk komt
wind doet de bomen praten van ginds tot hier en terug ...... hoor je me
weet de gods-namen die ik je geef omdat jij me je god noemde tegen haar ...... ontkennen was bekennen niet ...... ik tel ze verder dan mijn vingers en de liefste tot nu de voeder met de vele borsten ...... honger Shaddaï ...... kom dan toch
je mateloze openheid is wreed je zwijgen een dubbele deur
ik zoek je merk je teken ...... rest die streek onder mijn huid
de barst begon te groeien en werd een kweekschaal ...... tuinman tussen nacht en scha die eeuwig werkt in mij
het licht viel door de kier ...... blind en oorloos bracht je me jij machtige Slang ...... oordloos werd ik woordloos worden woorden oordoos woorddoos woorddood
god op hurken (eenvoudigweg je naam)
hoe langer hoe verlangen

zondag 20 september 2009

...

tuesla tuesla tuesla

zaterdag 19 september 2009

Avec moi dieu-le-chien...

Avec moi dieu-le-chien, et sa langue
qui comme un trait perce la croûte

de la double calotte en voûte

de la terre qui le démange.


Et voici le triangle d'eau

qui marche d'un pas de punaise,

mais qui sous la punaise en braise

se retourne en coup de couteau.


Sous les seins de la terre hideuse

Dieu-la chienne s'est retirée,

des seins de terre et d'eau gelée

qui pourrissent sa langue creuse.


Et voici la Vierge-au marteau,

pour broyer les caves de terre,

dont le crâne du chien stellaire

sent monter l'horrible niveau.


Antonin Artaud (1896-1948)


maandag 14 september 2009

zondag 13 september 2009

donderdag 10 september 2009

zondag 6 september 2009

personne?


Kijk, dan zeg ik niets meer. Dan houdt het op en lig ik 's avonds in bed op een hoopje. Overal spiegels en glazen en vensters, ik zie mezelf niet meer. Ik wou je zien en ik droomde. Wàt maakt niet langer uit.
“Le sujet est personne. Il est décomposé, morcelé. Et il se bloque, il est aspiré par l’image, à la fois trompeuse et réalisée de l’autre, ou aussi bien sa propre image spéculaire. Là il trouve son unité”.

Ik lees hele là-ppen tekst en scan: 'là''. Mais je ne vois pas l'homme caché dans le forêt de son barbe, ses smiles, ses bras maigres, sa peau bronzée, ses Gedanken, sa distance, le silence entre là-bas et là-ici.
Ik kan niet slapen, lezen ook niet meer. Ik vind je niet.

Wat ik zei van de magie die ik niet kwijt wil (je weet waarschijnlijk beter dan ik dat ik op een rand sta) - méconnaissance... Een wereld opgebouwd waar ik in functioneer want als ik toegeef dat die wereld...
(...) dat dan die spiegel breekt.

Ik geef niet toe dat je niet bestaat of dat je er niet bent of dat je nooit meer komt. Ik weiger.
Zolang jij alles openlaat.
Hoe kan ik zeggen dat ik je niet graag zou zien? Dat ik niet meer vertrouw? Dat ik twijfel? Hoe kan ik liegen tegen mezelf en zeggen dat alles een leugen is als er geen leugen is? Je hebt toch nooit gelogen hier. Je bent toch nog altijd (Je Naam), met zijn strategische zetten, veinzen te veinzen, zijn non-lieu, agape... zijn sterke arm en slagkracht, zijn groot hart én zijn grote mond die helaas zoveel zwijgt.

Ik wil je 'we ontmoeten (...) ' niet kwijt.
Ik wil je zien, (Je Naam). Ik wil je voelen. Fel.
Là il trouve son unité... maar hier is niets van dat. Le sujet est personne.
I, object

Grapje, schijnt.

vrijdag 4 september 2009

tu es là quand...?


Ik lees en niet. De rivier is wijd maar nergens diep. Het lukt me niet om te vinden nu. Le Trans - verre... vlot niet. Dan denk ik weer: de spiegel... daar zal te vinden zijn. Maar tu n'es pas là, (Je Naam). Ik vind je niet.
Het zwijgen... je zwijgen, ellendig toch. Nergens merk ik je.

Canetti neemt mijn lijf voor de Périgord als hij wat eeuwig lijkt met zijn kop diep in het stof rond mijn plooien wroet. Ondertussen kneedt hij en mijn huid is doorprikt: mijn buik, het dunne vel op de borsten, mijn dijen. Hij doet het met zijn ogen dicht als een heel klein katje, en spint - neen, knort haast als een varken. Hij is al redelijk groot nu, meer dan 4 maanden. En af en toe kijkt hij naar me met de meest intense blik om me dan gelukzalig verder te martelen.
Truffels vindt hij niet.
Of... ?

Ik wou dat jij het was.

Ik viel in slaap en vroeg: zou je ooit iets liefs voor me doen? Maar dat deed je. Het liefste deed je toen je hier was.
Het ene kan iedereen (op dinsdagavond, weet je wel), het andere haast niemand. Jij.

Kom terug?
@ (Je Naam) - Ein Wink... bitte?

Oh, en mijn lijf ís de Périgord

donderdag 3 september 2009

-/+

Diotima, die zuivere en universele schoonheid waar ze het over heeft...
Ik zit hier de hele tijd aan waspoeder te denken.
En aan nonnen, koortjes en de stralenkrans. Geurig hoor. Ik hoop dat ze allemaal gespiest worden.
Enfin, het zal wel.

Ik zei dat ik de magie niet kwijt wil en niet alles wil weten. Toch blijf ik verder zoeken.
Ik zoek je (Je Naam).

Eros is het kind van Penia en Poros, Ar-moe (what's in a name) en Overvloed.
Liefde is het kind van tekort en teveel. Van... manque en plus de jouir?
Aaargh... Is dat zo? is het zo te bezien?
Dit is voor jou om mee te spelen en ik worstel me een ongeluk hiermee.

Kijk! ik breng je de poot van een izard, een pyreneeëngeit.
[...] getting izard meat as a present is a significant gauge of friendship and esteem, all the more so if you are offered the gigot (the leg), as it is the best cut.
Ze (Nicole Peyrafitte) heeft hem te roosteren gehangen boven een open vuur. Het lezen van hoe ze kookt en over voedsel schrijft doet me aan jou denken, la bonne fourchette, je goede keuken. Ik wou... dat ik bij jou aan tafel mocht. Opnieuw.

(Je Naam), wil je met me praten?
5 woorden? Een foto van jou? 4? 26? Een gedicht? 1? Liefs...
Een klap met de zwarte vlecht... of met je ogen.
Ga je nu wéér zwijgen? Weeral?

Teveel tekort.

dinsdag 1 september 2009

ichigo ichie

Liebe auf den ersten Blick

Natürlich denke ich
auch schon an deinen Schoß
wie ich ihn küssen
will daß er naß wird
und wieder trocken
und was mir
oder meinen Fingern
einfallen wird bei dir

Du findest das ungehörig?
Gut: wenn es dir lieber ist
will ich deine Haare
nahe an deinem Ohr
nur fast, doch nicht wirklich küssen
und an deine Augen denken
und mir ein für alle mal sagen
daß dein Schoß für
mich nicht existiert.
So fügsam bin ich –
Warum bist du jetzt beleidigt?

Wahrscheinlich glaubst du
wenn zwei Menschen einander sehr bald
ihre Namen sagen
und miteinander essen
und fragen was sie arbeiten
und was sie denken
daß daraus dann nie mehr
eine wirkliche Freundschaft wird

Erich Fried