
het is nog zwijgen niet meer zoals je weet maar zo geconstrueerd dat het geen zwijgen is intenser nog dan spreken als wat ik zeg naar binnen richt en wat ik hoor naar buiten en ik lig te luisteren
naar wat niet is maar wel gebeurt onontkend ontkend in niets dat door de kier van het gordijn, de spleet onder de deur zich overal verspreidt
zie de lakens die
onder plooien stof verzamelen dat zich zelf tot woorden keert en bij een bries een zin verbeeldt de zinnen speelt muziek
luister...
luister want ik hoor je
weet je nog de stenen in je hand de vrouw de vrouw niet van een rib maar goddelijk gecomponeerd met zand en steen, cement en een truweel dat op de blokken slaat als op een xylofoon
het riet
weet je nog het riet dat niet
barsten wil
ik buig zo diep struikel niet hef je been maar als je valt rust dan je hoofd
op mijn zachte buik
als er niet gesproken wordt is luisteren zo intens
luister want ik hoor je hoor me als ik zwijg hoor me in de dodelijkheid
van de weg als ik alleen
de hand sla aan mezelf
en grijp wat jij
zei
Brieven, hfdst 7 p. 17,5 & 9, p. gisteren
(in de reeks god-dog)
en vele andere reeksen
2 opmerkingen:
Af-stand vraagteken. Ja,zou ik durven opperen, een onverwachte af-stand tussen steen en cement.
(whedi)
(wee die ..!)
Jij durft!
Wee jij.
Een reactie posten