donderdag 30 september 2010

Τειρεσίας (switch III)


At the violet hour, when the eyes and back
Turn upward from the desk, when the human engine waits   
Like a taxi throbbing waiting,   
I Tiresias, though blind, throbbing between two lives,   
Old man with wrinkled female breasts, can see   
At the violet hour, the evening hour that strives
Homeward, and brings the sailor home from sea,   
The typist home at teatime, clears her breakfast, lights   
Her stove, and lays out food in tins.   
Out of the window perilously spread   
Her drying combinations touched by the sun's last rays,
On the divan are piled (at night her bed)   
Stockings, slippers, camisoles, and stays.   
I Tiresias, old man with wrinkled dugs   
Perceived the scene, and foretold the rest—   
I too awaited the expected guest.

(T.S. Eliot, The Waste Land 215-230)



˙ʇʞɾıʞ ǝɾ 'sɐısǝɹıʇ
˙ʇƃɾıʍz ǝɾ 'sɐısǝɹıʇ




hoofdstuk 7
hoofdstuk 10, § 9 pag. 29-30

woensdag 29 september 2010

Τειρεσίας voor slechtzienden


klik



hoofdstuk 6, §5  p. 24
hoofdstuk 7
hoofdstuk 10, § 9 pag. 7-29-30

zaterdag 25 september 2010

switch


Het vuur brandt.
Ik blijf in het vuur staan.
Zoals een ander in de zon kijkt.


hoofdstuk 6, §5
hoofdstuk 10, § 9 pag. 24

donderdag 23 september 2010

leda et le signe

Leda and the swan

A sudden blow: the great wings beating still
Above the staggering girl, her thighs caressed
By the dark webs, her nape caught in his bill,
He holds her helpless breast upon his breast.

How can those terrified vague fingers push
The feathered glory from her loosening thighs?
And how can body, laid in that white rush,
But feel the strange heart beating where it lies?

A shudder in the loins engenders there
The broken wall, the burning roof and tower
And Agamemnon dead.
                                         Being so caught up,
So mastered by the brute blood of the air
Did she put on his knowledge with his power
Before the indifferent beak could let her drop?



W.B. Yeats (uit: The Tower, 1928)

dinsdag 21 september 2010

zaterdag 18 september 2010

oh joyce

  

Het zijn de tonen van de Andalousische gitaar, de caniculaire warmte die zich rond me wringt en de drank. Ik weet dat ik er niet ben en dat is even vreemd omdat al de rest er is. Maar hier waar het lichaam is is stilte en slechts een jas, soep van de dag om een ruwe keel te troosten, het rillen tegen te gaan.
Je ne rêve plus
Je ne fume plus
Je n'ai même plus d'histoire
Je suis laide sans toi
Je suis sale sans toi
Comme une orpheline dans un dortoir
Je n'ai plus envie
De vivre ma vie
Ma vie cesse quand tu pars


Chorus
Tu es malade.

Niets meer wil ik tegenspreken. Mijn symptoom rust in mijn armen.
(Waar ben... ) jij?
Je n'ai plus de vie
Et même mon lit
Se transforme en quai de gare
Quand tu t'en vas...
Je suis malade
Complètement malade
Comme quand ma mère sortait le soir
Et qu'elle me laissait seule avec mon désespoir
Je suis malade


Chorus
Tu es malade.

De tanden van de Kater gaan dieper elke keer. Onontkoombaar zijn het mes der dagen, de klauwen van de nacht nu de aarzeling is verdwenen. Wat optelt vermindert omgekeerd evenredig. En dan is dat vreemd lustrum weldra, of zullen ze allemaal even eigenaardig worden: gespeend van feestelijkheid en bol van leegte en zalen waarin soms zelfs herinneringen zoek geraken?

Parfaitement malade
T'arrive on ne sait jamais quand
Tu repars on ne sait jamais où
Et ça va faire bientôt deux ans
Que tu t'en fous...
Comme à un rocher
Comme à un péché
Je suis accroché à toi


Chorus
Tu es malade.

De uitgeteerde handen waarop ik keek - net deze dag  (ik dacht dat je voor iets totaal anders belde - iets dat je overigens helemaal vergat) las je me een brief voor. De meubels van toen, de mat, de bank, de stoel... dat alles is niet meer, net als jij. Wat me in taal bereikte was duidelijker gesneden dan een onverwijderbaar astrocytoom, jij leek het niet te (willen) begrijpen, maar een spel speelden we niet.
Nu lijkt alles over te lopen van ludiciteit, hazen springen woordje-over of shuffelen enzomeer en iedereen probeert de ander scherpzinnig te overtreffen. Vermoeiend.

Je suis fatiguée, je suis épuisée
De faire semblant d'être heureuse
Quand ils sont là
Je bois toutes les nuits
et tous les whiskys
Pour moi ont le même goût
Et tous les bateaux
Portent ton drapeau
Je ne sais plus où aller tu es partout...
Je suis malade
Complètement malade


Chorus
Tu es malade.

Ik zit bij de hut en roer met een stok in het hoopje stront. Hoopje hoop... Dat de zon schijne en het uitdroogt. De takken zijn op. Ik pers de geit leeg om haar drol. Biobrandstof zullen we het noemen. En het kind en de hond en de koe. Nu ze nog leven. Dood is het vergif. Kisten hebben we niet en toch kiezen we de mooiste deken. Om haar in te rollen. En de kleertjes zijn de beste. En het mutsje, het kantje-boordje aan haar sokjes. Waarom moest ze sokken? Twee dagen en zo'n warmte! Maar in de grond is het fris, zelfs als het gat niet diep is. Dat hoeft niet (diep), omwille van de tender bones. Veel rotzooi zal er niet van komen.

Je verse mon sang dans ton corps
Et je suis comme un oiseau mort
Quand toi tu dors
Je suis malade
Parfaitement malade
Tu m'as privée de tous mes chants
Tu m'as vidée de tous mes mots
Pourtant moi j'avais du talent
Avant ta peau...
Cet amour me tue
Si ça continue
Je crèverai seule avec moi
Près de ma radio
comme un gosse idiot
j'écouterai ta propre propre voix qui me chantera...
Je suis malade
Complètement malade
Comme quand ma mère sortait le soir
Et qu'elle me laissait seule avec mon désespoir


Chorus
Tu es malade.

Ik herinner me geen geluid, niet van die keer, tenzij dat wat ik me voorstellingsgewijs als geluid kan aanpraten: zo moet het geklonken hebben.

Je suis malade
c'est ça je suis malade
Tu m'as privée de tous mes chants
Tu m'as vidée de tous mes mots
Et j'ai le coeur complètement malade
Cerné de barricades
T'entends... Je suis malade...

Je stem ja, die wel.
Je ogen.
Je lach.
Shitterend.

Je suis malade
Inderdaad!
(luide luide lach)

hoofdstuk 1, § 10-11

hoofdstuk 5, § 11 (r 14)

hoofdstuk 7

hoofdstuk 10,, §9 pag. 18

Je suis malade - Tekst: S. Lama

donderdag 16 september 2010

reflux


West

Schelpen.
Kustlijn.
Kijken.
Zien
-e.


De Ochtend

Herinneringen verschalen ongekoesterd: wortelhout, den, geur, goudbruin diep, dat wat telt wordt zonder te rekenen, vinger bij vinger over steen, hout, huid..., in een streling, plastisch als water of lucht. Oneffenheid creëert reliëf in het landschap... gedachten, dromen, stafkaarten van tijd als de morgen plooit en groter wordt - het bed gaat open, de ogen - en het lichaam zich leegt.
Halfdronken nog van de nacht en de late wijn spreidt zich een lome horizon: Timboektoe gedrenkt in ochtendhoning, oker het huis, het fluweel van het eerste menshemd - en ik proefde.
Niet elke woning is een vrouw.

- het kijkt -

Nu, nu is het besef van integriteit groter nog, als ik die onverdeeldheid merk. Niemand leeft zo dicht bij zichzelf, niemand die ik ken.
Geur ligt op mijn tong nog voor het zien: landeliggendlange dag, uren weken maandenvol halocopters en vloergehakt. Splinters schieten ogen blindelings geschoven in een woordenbrief met lijmdicht (hoort zoals het hoort, wijzig dit niet!)
geplakt
vanzelf bijna met schatten in en marginaal een
man man man


De Woestijn

Sekuru, ik heb dorst. Kasten vol boeken, weiden vol kruid, kattenhaar in verre hoeken, vazen met bloemen, lakens met licht, vloeren vol gelp, stranden vol zand, luchten vol, maar mijn mond is leeg, mijn buik. Ik bekken: ik - vocht.
Hard. There is no match.
Ik vraag me af: "Is het dan toch tijd voor die lucifer?" maar strek me naar de Koffie.
Koffie die dampend wacht in de kom van mijn hand.
Gekoesterd wezen herinneringen, ook de ...

Duizend reflexen zijn niet genoeg. . Misschien was dat al langer zo. Misschien woon ik waar sommige woorden schaars aanspoelen, de overvloed van het teveel. Woorden blijven puur op een eiland, als een enige soort. Onvermengd. Onvermengd, weet je nog?
Puur.

Streel de deuren en het glas, tast wat stenen op elkaar, brandt de geuren
van zon en hars en water in je geheugen en schrijf op je voetzool
wat je niet mee hoeft te nemen
alles blijft, ook wat je vergeet, ook wat je niet meer weet.

- ik had handen en een hoofd en borsten en ogen
en


De Avond

deed mijn mond open de kamer werd te klein voor wat er spoot aan woorden, zwarte gaten en hoop en verlangen, verdriet en liedjes met onvermogen tot troost en al de hiaten tussen spatten en vlekken en grillige trajecten van projectielen op muren en plafond en de beesten die tot leven kwamen uit de leegte binnenin met vormen van een diepe schreeuw en donker met een grijns en leedvermaak voor wie verduren moest wat ik braak, mijn mond, mijn binnenband, mijn ingewand van hart en geslacht en keel -

hoe oneindig al de dingen zijn. Genot en pijn.
(en een restje spaghetti)

- lichaam is een mens -


De Nacht

Roet, ivoorzwart misschien, en nabij. Hoe dieper ik kijk hoe groter de pupil. Tot het moment van ontploffen.
Roet. Ivoorzwart misschien.
De stapel hoog en laaiend vuur. Trompetgeschal. Het uur van laat en middernacht, het treffen. Zucht en toch(t).

Vannacht wil ik de hemel zien, mijn adem op een ooievaart,
West...
of


ZuidZuid... 


in: onafgewerkte tekst - of af te werken tekst?
hoofdstuk 7
hoofdstuk 8
hoofdstuk 9 
hoofdstuk 10,, § 7, § 8, §9 pag. 7-16 (in wacht)

verhoogde concentratie


zondag 12 september 2010

il n'y a pas de rapport sexuel (als mogelijke titel) II


For Žižek, woman is what sustains the consistency of man; woman non-existence actually represents the radical negativity which constitutes all subjects. The terms "man" and "woman" do not refer to a biological distinction or gender roles, but rather two modes of the failure of Symbolization. It is this failure which means that "there is no sexual rapport"

(Žižek, Key Ideas)

paravion

zuid zuid

zaterdag 11 september 2010

het kwade?

[...] dat het banale meer kwaad doet dan - cru gezegd - een bom hier of daar. Er is tegen dat laatste ook wel iets te zeggen, maar het meeste banale is er constant en werkt in op alles zonder dat men het goed in de gaten heeft, stiekem en dikwijls redelijk te verklaren - aanvaardbaar ahw.

Blijkbaar is het gemakkelijker leven met het sluipende dan met een manifeste daad of uitspraak en kan je bij het eerste vermoorde onschuld spelen, bij het andere niet.

Misschien is  dat kwalijke van de banaliteit de banaliteit van het kwade.

donderdag 9 september 2010

dance me



hoofdstuk 10, §9, p. 8
23.23 :)

317


Ils bâtissent les ruines de pérennité,
ils relèvent les désolations des premiers,
ils rénovent les villes en ruine, les désolations d’âge en âge.

Iesha'yahou 61, 4
(vert. Chouraqui)


hoofdstuk 10, §9, p. 9  (r. 10 ev.)

dinsdag 7 september 2010

per deur



































hoofdstuk 7, § 4, p. 26
hoofdstuk 10, §6, p. 26, § 9, pag.7

zondag 5 september 2010

chores


One Lonely Afternoon

Since the fern can't go to the sink for a drink of
water, I graciously submit myself to the task, bringing two
glasses from the sink.
And so we sit, the fern and I, sipping water together.


Of course I'm more complex than a fern, full of deep
thoughts as I am. But I lay this aside for the easy company
of an afternoon friendship.

I don't mind sipping water with a fern, even though,
had I my druthers, I'd be speeding through the sky for
Stockholm, sipping a bloody mary with a wedge of lime.

And so we sit one lonely afternoon sipping water
together. The fern looking out of its fronds, and I, looking
out of mine . . .

Russell Edson



hoofdstuk 7, § 5
hoofdstuk 10,, deel 6,5  tm 8; § 9, pag. 5

donderdag 2 september 2010

the instance of the letter


onbezonnen is het weer en het rijzige vanbuiten stokt
zonder rode vloederigheid
en zwijgen
zwijgen tot de lichten schijnen
te vervagen en onze gezichten niet meer dan een vlek
meer zijn
de regen slaat onze

-kerheid ritmisch tegen vuil van jaren langen
ruiten met een waas van stof, misschien uit een woestijn.
Jouwe? Mijne?
Het is te dwaas dit leven en net daarom ver

-rast het me in blijven, schrijven,
dat het zijn en het verwachten beiden
hoop overstijgen
ik zoek wat niemand zei before
en geef het op

een brief(je)
(envelop)
waait binnen

dat de zonnen onbe-
schijnen