Het zijn de tonen van de Andalousische gitaar, de caniculaire warmte die zich rond me wringt en de drank. Ik weet dat ik er niet ben en dat is even vreemd omdat al de rest er is. Maar hier waar het lichaam is is stilte en slechts een jas, soep van de dag om een ruwe keel te troosten, het rillen tegen te gaan.
Je ne rêve plus
Je ne fume plus
Je n'ai même plus d'histoire
Je suis laide sans toi
Je suis sale sans toi
Comme une orpheline dans un dortoir
Je n'ai plus envie
De vivre ma vie
Ma vie cesse quand tu pars
Chorus
Tu es malade.
Niets meer wil ik tegenspreken. Mijn symptoom rust in mijn armen.
(Waar ben... ) jij?
Je n'ai plus de vie
Et même mon lit
Se transforme en quai de gare
Quand tu t'en vas...
Je suis malade
Complètement malade
Comme quand ma mère sortait le soir
Et qu'elle me laissait seule avec mon désespoir
Je suis malade
Chorus
Tu es malade.
De tanden van de Kater gaan dieper elke keer. Onontkoombaar zijn het mes der dagen, de klauwen van de nacht nu de aarzeling is verdwenen. Wat optelt vermindert omgekeerd evenredig. En dan is dat vreemd lustrum weldra, of zullen ze allemaal even eigenaardig worden: gespeend van feestelijkheid en bol van leegte en zalen waarin soms zelfs herinneringen zoek geraken?
Parfaitement malade
T'arrive on ne sait jamais quand
Tu repars on ne sait jamais où
Et ça va faire bientôt deux ans
Que tu t'en fous...
Comme à un rocher
Comme à un péché
Je suis accroché à toi
Chorus
Tu es malade.
De uitgeteerde handen waarop ik keek - net deze dag (ik dacht dat je voor iets totaal anders belde - iets dat je overigens helemaal vergat) las je me een brief voor. De meubels van toen, de mat, de bank, de stoel... dat alles is niet meer, net als jij. Wat me in taal bereikte was duidelijker gesneden dan een onverwijderbaar astrocytoom, jij leek het niet te (willen) begrijpen, maar een spel speelden we niet.
Nu lijkt alles over te lopen van ludiciteit, hazen springen woordje-over of shuffelen enzomeer en iedereen probeert de ander scherpzinnig te overtreffen. Vermoeiend.
Je suis fatiguée, je suis épuisée
De faire semblant d'être heureuse
Quand ils sont là
Je bois toutes les nuits
et tous les whiskys
Pour moi ont le même goût
Et tous les bateaux
Portent ton drapeau
Je ne sais plus où aller tu es partout...
Je suis malade
Complètement malade
Chorus
Tu es malade.
Ik zit bij de hut en roer met een stok in het hoopje stront. Hoopje hoop... Dat de zon schijne en het uitdroogt. De takken zijn op. Ik pers de geit leeg om haar drol. Biobrandstof zullen we het noemen. En het kind en de hond en de koe. Nu ze nog leven. Dood is het vergif. Kisten hebben we niet en toch kiezen we de mooiste deken. Om haar in te rollen. En de kleertjes zijn de beste. En het mutsje, het kantje-boordje aan haar sokjes. Waarom moest ze sokken? Twee dagen en zo'n warmte! Maar in de grond is het fris, zelfs als het gat niet diep is. Dat hoeft niet (diep), omwille van de
tender bones. Veel rotzooi zal er niet van komen.
Je verse mon sang dans ton corps
Et je suis comme un oiseau mort
Quand toi tu dors
Je suis malade
Parfaitement malade
Tu m'as privée de tous mes chants
Tu m'as vidée de tous mes mots
Pourtant moi j'avais du talent
Avant ta peau...
Cet amour me tue
Si ça continue
Je crèverai seule avec moi
Près de ma radio
comme un gosse idiot
j'écouterai ta propre propre voix qui me chantera...
Je suis malade
Complètement malade
Comme quand ma mère sortait le soir
Et qu'elle me laissait seule avec mon désespoir
Chorus
Tu es malade.
Ik herinner me geen geluid, niet van die keer, tenzij dat wat ik me voorstellingsgewijs als geluid kan aanpraten: zo moet het geklonken hebben.
Je suis malade
c'est ça je suis malade
Tu m'as privée de tous mes chants
Tu m'as vidée de tous mes mots
Et j'ai le coeur complètement malade
Cerné de barricades
T'entends... Je suis malade...
Je stem ja, die wel.
Je ogen.
Je lach.
Shitterend.
Je suis malade
Inderdaad!
(luide luide lach)
hoofdstuk 1, § 10-11
hoofdstuk 5, § 11 (r 14)
hoofdstuk 7,
hoofdstuk 10,, §9 pag. 18
Je suis malade - Tekst: S. Lama