woensdag 12 maart 2008

foto - huilen naar de maan II

ik vergat koffie te drinken
mijn schouders slaan paraplu
in mijn darm knagen beesten
monsters met mierenkaken
en scharige rode poten
steeds meer
tasten mijn hersens aan.
mijn vingers rillen
niets grijpend
als mijn wangen verbleken
langzaam vloeit
wie ik ben in wat
weldra zal ik verdwijnen
ik veronderstel dat het niemand boeit
hoe ik onder een steen verstrijk
en wacht tot de redenering groeit
(zou het? )

Ik word gek!
Je kleeft aan me, aan elke draad die ik denk. Ieder woord, elke speld die me prikt. Je drupt als melk, als bloed, als bijtend zuur, onafwasbaar. Elke snee op mijn huid, elke striem, waar binnen en buiten elkaar raken en de pijn kanaliseert wat niet te verdragen is, is gevuld als een geode. Kristallen puilen en geronnen uren dragen beelden en felle kleuren. Een schonkig paard loopt verloren. Molens wieken onbekwaam. Vuur rijgt stonden van wachten, dagen van missen, not done en mettertijd. Onderhuids vult zich de buik met verlangen.
En schrik. En frustratie. De cyclus van de maan, de handen van de klok, sneller noch trager dan voordien, maar scherper in verwijzen. Tijd is niet lineair geconstrueerd. Zoveel wordt gevonden, zoveel nu herschreven. Maar ziende ben ik blind, dus dien ik blind te worden. Vol blindelings vertrouwen.

Ik draag een korte lont en waan van zinnen. Na eeuwen spangrootte is slechts de ont-mijner in staat de losgeslagen golven in te dijken. Ik leg me dankbaar – eindelijk – tegen de rust van no panic. Adem de kalmte van het woord, vlei me op de mat en wacht. Hondstrouw.

Geen opmerkingen: