
Het gezicht van de nachtzwaluw breekt open en gesperd in zijn snavel is leegte. De echo klinkt. Hij is niet maar spookt in de uithoeken van mijn huis.
Who am I kidding? - er was het hakblok, de hand, de vingers, het mes...
Een half gelaat sloeg weg. Zó!
Slagvast.
Waar ligt de herhaling? In de vraag of het uitblijven van een antwoord?
Het blad geplooid, gescheurd, verfrommeld, tot slot verbrand. Niet voor recyclage.
Soms wordt niet geklasseerd, maar verbannen.
Het niet-huis neemt zijn eigen plaats:
“Kijk daar, een straat met een lege plek! Ik zou zweren dat daar eerst iets stond.”
De leegte bepaalt de omgeving. Niet andersom.
"Quatch! – de nachtzwaluw is een lelijk beest als het zijn bek opentrekt.
That’s it!" pinkt de uil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten