maandag 25 augustus 2008

GOD BLESS THE CHILD


Het kinderlijkje.
Er is (g)een kind.
Begrijp het nu. Er is (g)een kind.
Moe en doodgezwegen.
Die slag was gewoon te veel.
Handen die halen, helpen, houden van, die bewaren. Die…
Heb je schrik van mij? Word je groter als je óp me staat?

Ik wil zo graag maar hebben is niet van mij.


.

BEDENKINGEN BIJ EEN KRUISIGING, BIJVOORBEELD

The gesture you dismissed me with…

Hardnekkig neem ik die ene positie in. Eén dus. Of …
Ik dicht je toe, dacht je dicht…

Het gegiste bestand waar mijn handen beneveld raken, mijn verstand.

Lichaamswater als de rode maan ontwaakt – Schreckstoff – woorden rijzen uit het débris van de nacht. De klamboe beschermt niet tegen de vingers waarmee je onzichtbare indrukken schrijft, je handschept me tot drager, onderworpen aan.

Het (de) Wetten van je tong die dromen zaait als beenderen op een barre grond.

Grauw en bleek, elke stroom van beelden een stampede tot in het kleinste van mijn wezen. Tot je me raakt waar ik zelfs niet te raken was, zo ik dacht. Tot waar ik niets meer ben. Tot niets. Minder dan een vlieg...
Is het breken van kinderen een bezigheid?
Handen die halen, helpen, houden van, die bewaren. Die…
Heb je schrik van mij? Word je groter als je óp me staat?

Het gedolven graf is al lang gezakt, de beenderen zo klein dat zelfs de kevers moesten vluchten bij het zinken van de grond, het krimpen van de ruimte.

Als een los orgaan ongrijpbaar, onkwetsbaar ogenschijnlijk, maar…

Ik weet al te goed: de boomtoppen reiken niet aan de hemel. Maar dat bomen groeien is alleen hierom: geen vinger heeft hun top gekneusd, geen handpalm hield hen tegen.

Neen, geen uitleg. Het heeft geen zin.
Ik zie de voetafdruk in woorden, als territoriale vlaggen op de maan, op de top van Amne Machin. Hoe je jubelt: van mij, van mij, van mij…

Willen hebben is mij vreemd.
Willen… daarentegen…


.

zaterdag 23 augustus 2008

MOTHER C

Achter je, onder een huif – achter je karavaan – sleep ik touwen aan, achter je:
ketens, schakels en links
en hier en daar vermaak ik je.
Met beeld in vlees of grijs
En in het git van de nacht de gekende vraag: “Ben je wakker? Ben je daar?”
of:
“Drinken we iets?
Armagnac, Mijnheer?”
Ik wacht in koppigheid.
Het grote oog dat zwijgt en stille kabels vol syllaben digitale monoloog.
Het is laat, ik ben moe, de knop gaat uit.
Morgen weer herhalingst®ijd.


Nawoord:
Het doek valt en moeder C.
pakt haar kar en kinderen mee.
De auteur is slechtgezind,
misprijst het publiek dat met hààr sympathiseert,
terwijl hij een kritische analyse ambieert.

“Audiences never fail to be moved by the plight of the stubborn (…) woman.”
(Poemhunter)

Sekuru? Wat denk je nu?



.

अन्दाज़



tekst



.

vrijdag 22 augustus 2008

FRIED GREEN TOMATOES

Op de bodem vind je ongetwijfeld de ogen waarmee ik naar je kijk, van onder naar boven, terwijl het ik verdwijnt en nog de mond scandeert: 'calanda calanda'.

De golfslag van een trommel in de capillaire chaos,
het hart dat altijd kloppen blijft,
nu en nu en nu en weer
ondanks de cadans van je arm.

En later zo veel te meer, dankzij.





.