The gesture you dismissed me with…Hardnekkig neem ik die ene positie in. Eén dus. Of …
Ik dicht je toe, dacht je dicht…
Het gegiste bestand waar mijn handen beneveld raken, mijn verstand.
Lichaamswater als de rode maan ontwaakt – Schreckstoff – woorden rijzen uit het débris van de nacht. De klamboe beschermt niet tegen de vingers waarmee je onzichtbare indrukken schrijft, je handschept me tot drager, onderworpen aan.
Het (de) Wetten van je tong die dromen zaait als beenderen op een barre grond.
Grauw en bleek, elke stroom van beelden een stampede tot in het kleinste van mijn wezen. Tot je me raakt waar ik zelfs niet te raken was, zo ik dacht. Tot waar ik niets meer ben. Tot niets. Minder dan een vlieg...
Is het breken van kinderen een bezigheid?
Handen die halen, helpen, houden van, die bewaren. Die…
Heb je schrik van mij? Word je groter als je óp me staat?
Het gedolven graf is al lang gezakt, de beenderen zo klein dat zelfs de kevers moesten vluchten bij het zinken van de grond, het krimpen van de ruimte.
Als een los orgaan ongrijpbaar, onkwetsbaar ogenschijnlijk, maar…
Ik weet al te goed: de boomtoppen reiken niet aan de hemel. Maar dat bomen groeien is alleen hierom: geen vinger heeft hun top gekneusd, geen handpalm hield hen tegen.
Neen, geen uitleg. Het heeft geen zin.
Ik zie de voetafdruk in woorden, als territoriale vlaggen op de maan, op de top van Amne Machin. Hoe je jubelt: van mij, van mij, van mij…
Willen hebben is mij vreemd.
Willen… daarentegen…

.