zaterdag 9 februari 2008

foto door het raam IV - gordijnen


'Amora… blijkt iets anders dan mosterd, hoewel ook daar Abraham aan te pas kwam. "Keer het om, keer het om…", schrijft hij. Ik open de mail-envelop in de ochtend, het pingen van de computer wekt me uit de zoveelste angstdroom en mijn Lot van de dag is aangekondigd als ik lees voor een paar dagen dus, gladgestreken woorden, afgesneden precies. En net daarom gewaardeerd. Impulsief hamer ik het klavier, binnenkort moet er een nieuw want hoewel het mes ook hier favoriete huisraad is, gebruik ik het totaal anders. Ja, ik snijd woorden en plamuur zinnen. Oh, zinnen….mmmmm, met Pollock-effect.

Dáár in zijn boudoir is al bedekt met honderd lagen, ogenschijnlijk sober, verhult een schat van kennen en weten, zien en kijken. Ik jengel in de snoepwinkel, dagelijks geëtaleerd en vraag me af: wat doe ik hier? Ik word getolereerd - ik denk - als een stuk meubel, af en toe geveegd, een doek met woorden, die ik grijp en vastklamp tot hij nog eens zitten gaat. Van duizend boeken slaat hij om de pages, ik ren schuchter achterna, met al te korte benen. En hoop. (ww. en zn.)

Maar elke nacht tussen waak en droom het kort moment van kans, grijp ik in de achtertuin en speel. Hij warmt er even, gloeit sigaar en blijft. Staat, kijkt de sterren achterna. Waar hij aan denkt, geen idee, het moment gegrepen bij zijn nek, zijn haar, zijn baard en glijdt nu hij nog warmte heeft, mijn lippen bijten en in het rauwe vlees begraaf ik tong en vingers. Warm oh warm hoe vreemd de nacht waarin ik houd. Van.

Tekens, omgekeerd het lezen van het lot, de boeken, de woorden, de huid verbergt. In de nacht ik wreek me, voor het spel gespeeld. Het is de dag het is de nacht, de woorden. Ik tel de kleur: groen. Ze schittert in het licht van man.

De kat slaat toe met negen.

vrijdag 8 februari 2008

i am so ti(r)ed


Het stonk er muf en nat
en donker als riool. Het
hachelijk dalen. Koud, beton...
duivenpoep op grijs en hoog vanboven
zweefden balken, nauwelijks
zag ik nog de lucht. ik
hapte steeds weer dieper. Ik liep
en liep, waanzinnig angstig
als een kind tot plots daar
alles kraakte. En viel.
De hel kwam naar beneden.
En ik was de laatste. In Paniek.
ik zette het op lopen. Blind
en vol van angst. Was ik daar
gebleven, alles was voorbij.
Maar neen!
ik rende daar de wereld uit
en alles achter me stort in.
Nooit heeft het zo hart gebonsd.
Mijn hart bonst altijd in het nu
drachtig van ellende.
Was ik maar daar gebleven...
Het hart bonst altijd in het nu.
Het hart bonst nu
bonst nu.
nu.
ontbloot en rauw op harde stenen.
STOP!

(angstdroom vorige nacht)

foto door het raam III


PRELUDE

als ik daar zit vannacht en jij rookt je sigaar weet dan dat ik klaarlig om je te ontmantelen. lap voor lap ontdoek ik je, mijn vingers warm dat weet ik zeker, als ik je ontvel, je stoffen buitenlaag en afdaal naar je huid 't geliefde stuk je lange nek en boor mijn tanden daar en zuig tot in je hersens waar ik alles weet wat ik verlang, begeerte doch grijp ik je haar en hang je aan de boom gerokken als een beest ter slacht. onschadelijk zijn je handen, niet de mijne die de lijn bepalen tussen ogen en ontblote kroon. juweel je bent, ik slijp mijn nagels aan je huid en schilder bloed, ik doe het traag, oh reken maar. tot je kreunt. en kijkt, ontdekt wiens bloed het is, toch niet het jouwe? zo echt het lijkt, nu jij bedot, beduusd zal ik je laten kijken, zeggen zal ik : ik leerde van de beste. ik schraap mijn tong over je lende en vil je honderdvoud. en wijl mijn ene hand je slaat zal de andere je strelen. Zoals het hoort, zoals ik niet anders willen zou. je rug tegen de stam in ongemak, je buik als kwetsbaar wezen, waar beneden hangt zo treffelijk ontbloot het vrije spel, je kan niet weg….

dinsdag 5 februari 2008

foto door het raam II


Ik wil voer. Als dit het voer is dat je me geeft, dan vreet ik het weldomme!
Wat is het dat je drijft?
...en vraag ik dan waarachtig nu wat zijn drift zou zijn? hij die leest en drinkt en met gesloten benen kijkt van ver en steeds in groter stilte de groene ogen sluit. een wolk doet hem vervagen. zijn stem allang gedoofd uit dwaze oren. ik men mijn eigen paard, op hol geslagen dag na dag tot haverzak van kort soelaas. Gesloten poort van slot geslagen! de rotzooi onderschat die wel daarachter zat en rent nu zelf spoorslags? verbergt zijn eigen knoken teneinde te ontkomen? Vlucht hij dan? of blijft hij staan wijl ik met ogen open, mijn lichaam presenteer, gevolgd door slierten woorden, geur en tule, zwarte rotzooi in kwadraat, schoonheid uit het reële, gistend bloed tussen mijn dijen? mijn ogen zijn niet dood....

Nog klopt de ader hard. Het bonkend vocht belet het slapen. Ik voer het beest de dagen, wijl ik de uren tel. sterven in het strijden. help me. ik ga kapot. en hij, hij rookt nog een sigaar! Hebel komt kunstig uit zijn mond. Hij hult zich weer in nevel.

Wacht, de gloeiing van de asse… kleurt het wit van het.
Een vreemde scarificatie… niet grijs maar een roos op vlees.
Oneiromantie op … droomsubstantie.

Het maakt me gek je niet te horen
Het kreupelt het slaan van mijn vingers
vertraagt het golven van bloed waar
anders in de aders van mijn nek
het gulpt en uit bochten vliegt.
Nauwelijks klopt het nog
aan je dove oren.
Je zegt: "Twijfel niet".
Je klinkt zwak.
Ver.

Door het raam kijk ik naar binnen. En daar groeit uit de ogen, de handen, de verstrengelde benen, als uit marmer gehouwen of op doek gezet met snij-precisie van een scalpel, een beeld, een foto, een tekst. Het weten van de Ander.

Manifest cannibal Dada

Manifest cannibal Dada.

Vous êtes tous accusés, levez-vous.

L'orateur ne peut vous parler que si vous êtes debout.

Debout comme pour la Marseillaise,
debout comme pour l'hymne russe,
debout comme pour le God save the king,
debout comme devant le drapeau.

Enfin debout devant DADA qui représente la vie et
qui vous accuse de tout aimer par snobisme,
du moment que cela coûte cher.

Vous vous êtes tous rassis ?
Tant mieux, comme cela vous allez m'écouter avec
plus d'attention.

Que faites vous ici, parqués comme des huitres sérieuses
— car vous êtes sérieux n'est-ce pas ?
Sérieux, sérieux, sérieux jusqu'à la mort.
La mort est une chose sérieuse, hein ?

On meurt en héros, ou en idiot ce qui est même chose.
Le seul mot qui ne soit pas éphémère c'est le mot mort.
Vous aimez la mort pour les autres.

A mort, à mort, à mort.
Il n'y a que l'argent qui ne meurt pas, il part seulement en voyage.

C'est le Dieu, celui que l'on respecte, le personnage sérieux
— argent respect des familles. Honneur, honneur à l'argent : l'homme qui a de l'argent est un homme honorable.

L'honneur s'achête et se vend comme le cul. Le cul,
le cul représente la vie comme les pommes frites,
et vous tous qui êtes sérieux, vous sentirez plus mauvais
que la merde de vache.

DADA lui ne sent rien, il n'est rien, rien, rien.
Il est comme vos espoirs : rien.
comme vos paradis : rien
comme vos idoles : rien
comme vos hommes politiques : rien
comme vos héros : rien
comme vos artistes : rien
comme vos religions : rien

Sifflez, criez, cassez-moi la gueule et puis, et puis ?
Je vous dirai encore que vous ê tous des poires.

Dans trois mois nous vous vendrons, mes amis et moi, nos tableaux pour quelques francs.

Francis PICABIA.