
'Amora… blijkt iets anders dan mosterd, hoewel ook daar Abraham aan te pas kwam. "Keer het om, keer het om…", schrijft hij. Ik open de mail-envelop in de ochtend, het pingen van de computer wekt me uit de zoveelste angstdroom en mijn Lot van de dag is aangekondigd als ik lees voor een paar dagen dus, gladgestreken woorden, afgesneden precies. En net daarom gewaardeerd. Impulsief hamer ik het klavier, binnenkort moet er een nieuw want hoewel het mes ook hier favoriete huisraad is, gebruik ik het totaal anders. Ja, ik snijd woorden en plamuur zinnen. Oh, zinnen….mmmmm, met Pollock-effect.
Dáár in zijn boudoir is al bedekt met honderd lagen, ogenschijnlijk sober, verhult een schat van kennen en weten, zien en kijken. Ik jengel in de snoepwinkel, dagelijks geëtaleerd en vraag me af: wat doe ik hier? Ik word getolereerd - ik denk - als een stuk meubel, af en toe geveegd, een doek met woorden, die ik grijp en vastklamp tot hij nog eens zitten gaat. Van duizend boeken slaat hij om de pages, ik ren schuchter achterna, met al te korte benen. En hoop. (ww. en zn.)
Maar elke nacht tussen waak en droom het kort moment van kans, grijp ik in de achtertuin en speel. Hij warmt er even, gloeit sigaar en blijft. Staat, kijkt de sterren achterna. Waar hij aan denkt, geen idee, het moment gegrepen bij zijn nek, zijn haar, zijn baard en glijdt nu hij nog warmte heeft, mijn lippen bijten en in het rauwe vlees begraaf ik tong en vingers. Warm oh warm hoe vreemd de nacht waarin ik houd. Van.
Tekens, omgekeerd het lezen van het lot, de boeken, de woorden, de huid verbergt. In de nacht ik wreek me, voor het spel gespeeld. Het is de dag het is de nacht, de woorden. Ik tel de kleur: groen. Ze schittert in het licht van man.
De kat slaat toe met negen.