Zalig...Haec dum Dardanio Aeneae miranda videntur, dum stupet, obtutuque haeret defixus in uno, regina ad templum, forma pulcherrima Dido, incessit magna iuvenum stipante caterva.Qualis in Eurotae ripis aut per iuga Cynthi exercet Diana choros, quam mille secutae hinc atque hinc glomerantur Oreades; illa pharetram fert umero, gradiensque deas supereminet omnis; Latonae tacitum pertemptant gaudia pectus: talis erat Dido, talem se laeta ferebat per medios, instans operi regnisque futuris.
Zalig hij die een citroen doet eten en als bekentenis zoet verkrijgt, zalig hij die als een franse dichter, zalig hij die leesten leest, gebeden bedt en weet dat de koe boos is. Die benedictus met vier magen kent, zalig hij, zalig zij, en gedachten zwellen bij wat alsen, ze rekken en breken en intgeen rafelachtig waait klinkt komtnogmettertijd. Een malachieten parel touwt de onderdelen ook als een storm ze martelt of de zonnig zwarte nacht zelfwettelijkheid zingt, enig wat. Buiten concurreert een hese doffer maar de baard op je keel liegt niet, in tegenstelling tot de afwezigheid van hoge hielen, schoen-tjes van onzekerheid die onvindbaar bleken. Wat zijpelt geeft geen overlast, veeg ik aan tijgeringen van super-ego van tafel. Hij grauwt en toont zijn buik, wordt übermak als ik zijn ribben krab en afdaal naar zijn kruis. Hij draagt het waar en als een ander, hij, zij, jij... een collectieve plek voor man- en vrouwgeslacht.
hoofstuk 7-11
de textuur van het gerecht
vrijdag 8 juli 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten