zaterdag 31 mei 2008

mei 2008

[ NIETS IS MOGELIJK ] - [ sodade @ 01:21:21 ] - Algemeen


Ik wou dat je je borstels nam en je palet en me kwam voltooien. Ik wacht al zo lang en werk stug door. Tot jou.


Tijd, wat is tijd?
Niets als ik je zou kunnen voelen.
Nu, een monster.



02-05-2008


[ MAY DAY ] - [ sodade @ 01:59:22 ] - QOLASJKIF

Als ik het lichaam openplooi
in ongelijke helften
dag en nacht aan de vissen geef
het dodelijk water
en roderig bloed
aan de veren scherp
schrijf ik ergens wel
dat een woord me gek maakt
en hoe ik je wil slaan
als op een gongsteen
mijn oor aan je borst wil leggen
tot je vel ophoudt met raison’eren
ik warm ben en mijn ziel niet verkoop
maar bij het vuilnis zet
en alleen het slaan van je handen
geeft me mijn vorm terug

dan lach ik even

en bijt je, daar en daar
en de tong die je lossneed doet zich tegoed
als een mes
aan je

Ik begin vanboven en daal
in je lijf
of omgekeerd
Ik wil je zien in mijn donkerste kamer
achter mijn tweede glimlach.
Ik ken je rook aan zijn geur



03-05-2008


[ DK 49 - 61 - 85 - 103 - 125 - ... ] - [ sodade @ 00:21:04 ] - QOLASJKIF


Zoals je me maakt, ik me maken leer, wil ik je kraken, me door je laten raken tot in het kleinste bot, zo diep. Geslagen door regen en koud en nat en drooggewreven in geruwde hagel, zo zijg ik in de hitte van het vuur tot ik verdamp en neersla op je vel.


Een ritme start. Zigeunermuziek verlengt een rilling tot zweepslag doorheen de cephalocaudale as, schouders en armen volgen. Onweerstaanbaar, het geluid, het tempo.
Daar is de buik die glooit, de rug die plooit, de armen vloeien als een bijrivier. Benen die dragen, jagen, vliegen en midden dat al als een groot reservoir is het bekken, zonder reserve evenwel. Ik hijg en heb mijn ogen dicht, word lichaam en beweging. En dat is machtig uiteindelijk.


Dat werd seks in mijn hoofd en in mijn lijf. En jij stond daar. Plots stond je daar.


Ik weet niet of je danst of beweegt - ik zie je niet uit de bol gaan omdat ik niet weet of je dat doet, dus je stond daar - naakt. En ik wist ook weer wat ik droomde: dat ik je tepels likte en beet. De combinatie van de herinnering van die droom en het beeld dat ik zag en hoe ik me voelde bij die zigeunermuziek,... het draaien, keren en ruimte nemen… heel veel ruimte innemen en merken en niet merken dat iedereen week, de grond inpalmen en de lucht rondom bezetten gewoon – bezeten - en binnenin te worden zonder van buiten uit bepaald te zijn - alleen mijn, alles mijn: mijn gedachten, mijn herinneringen, mijn droom en fantasie ... dat kwam heftig binnen. Onbeschrijfelijk helaas, maar voelbaar, tastbaar, al te reëel - het duwen vanuit mijn lijf tot tegen de binnenkant van mijn buitenkant en dan het naar buiten stomen. Naar buiten.stromen.
Je stond daar, te kijken. Ik ging naar je toe met mijn handen op je heupen.
Zoals je daar stond wou ik je openbreken.
Als een appel, als een brood doormidden.
Met mijn twee duimen van voor, mijn vingers in je rug.
Je uitlepelen, consumeren, verzwelgen.
Me overleveren aan …


Een vreemd mengsel van water, gerst en bedwelmende munt.
Een oude Griek met vlijmscherpe geest?
Een vervelende vrouw met de naam van een vogel?
Als een balling zit ik op dit eiland te schrijven, in deze stad vol boeken. Ik registreer en zoek antwoorden. Het gescheiden mengsel houdt niet op met bedelen. De nap is vol. Ik ben geschift. Ik kijk uit over de nacht en volg je met gesloten ogen naar het water dat goed is voor de vis maar niet voor jou.


Kom snel terug....






04-05-2008


[ TO BE OR NOT TO BE? ] - [ sodade @ 14:06:38 ] - QOLASJKIF

Er zijn meer vragen dan antwoorden.
Ik geraak er niet uit.

(onvoltooid)
dat spreekt voor zich
(voltooid)



05-05-2008


[ MEER NUMMERTJES ] - [ sodade @ 00:09:21 ] - QOLASJKIF

De schimmigheid van korte nachten laat geur achter in dromen. Dikwijls zeer aanwezig, maar ook herinner ik ze me soms vaag en vaak bij ‘t terug te bedde gaan ontsluiert het bijna niet meer waken vergeten flarden. Het moment dat mijn nek uitermate protesteert in een houding die ik nooit aan zou kunnen nemen en het bekken stijf zijn hernia’s baas moet laten spelen. En toch…

Ik ben alleen. Ik haat het. Geen moment wil ik teruggeven aan de tijd, niet dat ik je kennen leerde noch hoe. En hoe je nu blijft. Ik blijf kijken, reikhalzend. De stilte hier is dodelijk vandaag. Ik voel me een hond op een kleed bij een koude haard. Steek het vuur toch aan, ga met je nagels door mijn pels. Doe me stil maar pijn.

Buiten schijnt de zon naar het schijnt
De natie verplaatst zich Westwaarts. Jippie!

Soms haat ik dit lichaam met de felheid van een glasscherf. Het onderhoud dat het vergt en dat ik niet fatsoenlijk geef. Dat het lichaam is en dat ik het dragen moet. Dat het vastzit aan een locatie, dat mijn gedachten, mijn begeerte en uiteindelijk mijn verlangen aan dit lichaam gekoppeld lijken en niet vermogen dat andere te raken. Aan te raken. Niet kunnen aangeraakt worden, tenzij dat andere lichaam met zijn gedachten voldoende zou willen om het raken mogelijk te maken.

Ik schiet, en blijf schieten en vriendelijk vuur krijg ik terug. Dat is wat deze tijd me biedt, boven toen, lang geleden, toen papier het nog moest doen en wachten maanden duurde. Niet zo nu en wat blijkt: een dag is al te lang… uren die woorden scheiden, die mijn vuur wat kunnen kanaliseren. Doven doen ze niet, ik zou niet willen. Integendeel daarentegen.

Horden barbaren stuurt hij vanuit zijn commandopost. ‘Neen’, zal hij zeggen, ‘Ik stuur niemand, maar jij laat binnen’. Ze bezetten de plekken in mijn hoofd, maar elke plek is hij en hun aanwezigheid is een ontvettend middel dat adhesie bewerkstelligt. Ze zijn vaak honderd, duizend jaren dood. Hoe kan ik twijfelen aan onsterfelijkheid?
”Waar ben je?”, kreunt het kleinste kind in mij, kreunt ook de vrouw.
Alles moet worden…
Zal Worden ooit Zijn?
Nieuwe vragen.

Daar ligt weer een woord of een naam te wachten. Met graagte – ik doe mijn lippen open. Het verrast me als een Spaanse peper, als een tepelklem onverwacht geplaatst. Klote en ook heerlijk. Het verteren… als het nog nabrandt in mijn denken en mijn lijf weer zinnig wordt. Waanzinnig wordt.

Ik wil alles weg, behalve hetgeen dat blijft, dat blijven moet. Een spuitbus tijddodend middel, nadat ik me heb onthaard. Een vliegenmepper voor de meeëters. Een doekje voor het bloeden, alweer weken lang. Alsof ik met al het binnenroest, kwijl en vochtgedoe zinloze geurvlaggen kots op plaatsen waar niemand komt, noch hij, zoals men fanatiek met foto’s wil bewijzen: ik was hier, wij waren daar, daar was van ons, hij of zij is van mij.

Kom, geef me een roemer en een fles. Ik ga me bezatten en daarna droom ik me boos en levend. Morgen is de dag weer te doden. Kom, ik vraag het geen twee keer. Ik heb wat merels en duiven geschoten. En ander straatlawaai. De karabijn is heet en geladen.
Ik speel wel de hond die nummertjes opvoert: 11-17-25 enzovoort.



06-05-2008


[ MONSTER ] - [ sodade @ 00:33:27 ] - QOLASJKIF

Ik kneed me bijwijlen uit het monster. Ik ben geen brood. Ik ben geen steen.
Ken je ergens een vorm waarin ik pas?
Ik paste niet en nooit en de vormen die ik koos waren begrensd door mijn poriën. Ik kon niet passen als water. Alleen woorden en koperrood en het verlangen om terug te voelen hoe je de ruimte markeerde in en rond mijn huid zodat dagen later een zinderend kirlian-effect rond me bewoog.
En nu na maanden beweeg ik nog steeds soms, als om te voelen waar en hoe pijnlijk en niet je handen hun veldslag speelden, je instrumentarium zich te goed aan me deed.

Was ik die levenloze klomp die je een briefje gaf met magische tekens om dan voor altijd te dolen? Niet zichzelf. Dat wou je toch niet? Het zal ook niet zijn.
Maar wanneer… zeg je mijn naam. Wanneer asem je me weer in leven? Wanneer verdomme?

Ik loop verdwaasd over de kobbelstenen paden. De nacht is fris en condenseert. Ik stop bij de paardenweide als vanouds, spreek de paarden toe. Ze komen eten uit mijn hand. Hun verlangen is het mijne niet. Of mijn verlangen is het hunne?
Verder de steen en onder de steen de pissedbedden, oh yeah pissed we are, daar neem ik geen letter van terug. Ik voel even onder mijn gordel, alles in orde dacht ik. Niet dus. Niets okay. Niet meer okay geweest sedertdien. Een stoet kinderkikkers trekt over de weg, het grasland in waar MeesterReiger zijn poten spreidt; de genadeloze poort van zijn bek als een spies. Barbecuetijd naar het schijnt, ook in vissenland. De mieren sprieten er op los en in het kikkerdril roert zich nog een stoeteganger. Te laat, voor vorig jaar natuurlijk. Ze willen er allemaal bij zijn. Weesgegroetmaria, in de mooiemaandmei. Ach, verrek het is nu dat de vogels nesten maken, eieren leggen? En hic (a)nda thu? Waer bestu bleven, mi lanct. … het zal je worst wezen. Ik kan verlangen wat ik wil. Mijn ogen branden, mijn keel staat schor van vuur en tranen waarin ik me verslikte en de maandelijkse leesstonden werden periodieke veertiendaagsen. Jij staat er buiten. Ik bemin je, denk ik als ik iets gedronken heb, want nuchter weet ik beter. Ik kan niet houden van. Maar drink gretig van je zijn. Je geduld. Je geduld met me. Wonderbaarlijk. Ik droom alles wat overdag niet kan en onbeschaamd laat ik het je weten, want dromen zijn oordeelloos en overkomen. Ik ben het kind met het niet te stuiten willen. Ik ben die ben en blijft verlangen. Ik produceer mezelf dag na dag als mijn adem stokt, mijn gedachten en alles rondom even stilstaat als gedachtepunten. Dan roep ik glasvezelkabelachtig luid: kijk naar mij. Ik ben boordevol en onnoemelijk leeg. Vul mijn bekken, mijn kom, mijn schaal. Vul me met al wat je kwijt kan en wil. Ik ben zat van je, dronken onvoldaan. Rond me ligt een veld van pistacheschalen. Mijn overdosis, het stomste exces. Ik wil pure extase. Ik wil dat je me afmeert en onderhoud pleegt op meest rigoureuze wijze. Ik wil je. Tout simple. Ik wil je. Wat wil je nog meer? Ik spreid me ongegeneerd over heggen en weiden. De slang die met stokken wordt opgejaagd dringt argeloos binnen. Ik eet vogels uit de lucht. Ik bouw schelpen en loop je als een eremiet onder de voeten, waarvan de juistheid betwistbaar is. Ik schrijf een taal die ik niet spreek. En jij leest en begrijpt me niet. Niet altijd, vermoed ik. Ik kom er recht voor uit dat het jouwe een uitdaging is om te kunnen vatten. Ik blijf van de schoonheid houden waarmee je schrijft. Al zou ik je pen door mijn huid uit willen voelen schieten, scheuren, steken en gaan. Ik wil wel vragen: begrijp je mij? Maar heel in de diepte besef ik dat niemand me béter begrijpt. Je kijkt kilometers door me heen. En dat besef geeft me nog steeds een mateloos vertrouwen. Die drang om te zeggen: ik wil je zien. Je bent er altijd. Het besef….

Via paarden, kikkers, reigers, ongedierte dat ik afknal onderweg… keer ik terug in mijn vuile leger. Leger kan haast niet. Ik vlei me rond je woorden. Ik denk wat ik niet zeg. Ik denk dat ik je…

Mijn hand gaat naar de kale vlakte. Er wordt druk geïrrigeerd.



07-05-2008


[ NUKKIGE BLIK OP WANDELING ] - [ sodade @ 01:57:11 ] - QOLASJKIF

In het grijs.
Mogelijk komt er ook nog een tekst.

Er was geen weg: hij zei: naar buiten!

Bloemes...: ( gobbel) obligaat deze dagen. weer


-zin.

Boom: heb er driftig op ingehakt. was nodig!

Dinges met vleugels: g**dank geen vlinder deze keer.

Veld: dat had die boer mooi gedaan.



07-05-2008


[ WANDELVERSLAG (NUKKIG NATUURLIJK) ] - [ sodade @ 12:19:35 ] - QOLASJKIF

Vooruit, ik ging dus wandelen. Met flinke tegenzin weliswaar. Maar, er waren gevleugelde woorden, dat ik eens buiten moest komen. Nadat ik vorige jaren kilometers rondzwierf in voorbereiding op de Nijmeegse Vierdaagse, heb ik dit jaar nog geen voet verplaatst. Andere dingen aan mijn hoofd. Dingen die ik belangrijk vind.

Naar buiten dus. Pfff. Ik hees me in een driekwartbroek, tegen het kledingadvies dat heden ten dage in bepaalde kringen heerst over vrouwen in driekwartbroeken. U begrijpt dat vestimentair advies me hoegenaamd niet interesseert, noch de wetenschap dat het mijn kont dikker maakt, mijn lijf korter en mijn benen halveert. Uiteraard ben ik óók tegen driekwartbroeken en als het toegestaan zou zijn zonder rond te lopen zal ik de eerste zijn om de driekwartbroek uit te doen evenals ander lappengedoe dat we in onze contreien rond ons vel moeten draperen.
Die broek paste nog. Prima. Maar het T-shirt leek gekrompen. Oké, tot zover de confrontatie met mezelf alvorens naar Buiten te gaan.

Buiten is bij voorkeur Natuur. Ik haat winkelen. Ik zou ook niet weten wat ik behalve voer verder nog in huis moet halen. Ha ja, wijn. Maar dat zit bij de categorie voer dus.
De Natuur ligt hier – in vorige seizoenen op wandelafstand van ongeveer 5 kilometer, waarna ik ter plaatse tussen de 6 en de 9 kilometer natuurwandelde en vervolgens ver van huis de 11 tot 14 km terugwandelde – verderop, Her en Der. Ik koos Her, want dat stuk vond ik altijd het fijnste.
En kijk: daar waren de bomen. En de dagpauwoog en de libelle en bloesem, mensen, bloesem… om niet goed van te worden dus. Enfin, van al die dingen heb ik vorig jaar genoeg foto’s gemaakt, dat staat hier dus al ergens. Feel free to have a look.

Dat mijn T-shirt naar boven rolde over winterse kweek kon me worst wezen, dat mijn driekwartbroek om de 20 meter zakte eveneens. Dat er daar een stuk in het bos was waar ik zonder probleem mijn kleren zou kunnen uitdoen, was een interessante gedachte. Die broek stond me toch niet, nietwaar?
Om maar te zeggen dat het me bitter weinig kon schelen hoe ik er bij liep.

Waren daar de interessante landmerken zoals een pijl die de wandelaars de weg moet wijzen, zonder evenwel de bijhorende weg. Die ben ik dan zoals vorige jaren maar weer eenzaam beginnen te maken.
Verder talloze omgehakte bomen, de dikste, de mooiste. Goed, daarvoor moet ik hier niet meer terugkomen.
Waren daar 1001 muggen die me wolksgewijs omsingelden en op probeerden te vreten...
Was daar de plas die dichtgegroeid was en geen kikker te zien, de lammeren die niet gewacht hadden met geboren te worden tot ik langskwam en dus al half schaap waren, de boerenpaarden (foto’s eveneens elders op dit blog of in Flickr-badge) die altijd aantrekkingskracht op me uitoefenen, het gras waar ik dan toch het grootste aantal kilometers blootsvoets door ben gegaan, de bloei van de canada’s die zich in een plakboel aan mijn voetzolen hechtte en waaraan vervolgens in het veld dat ik doorwaadde zoveel zand vastkoekte, dat ik een centimeterdikke laag moest wegschrapen, die na thuiskomst en duchtig weken nog sporen achterliet.

Ik heb welgeteld 11 foto’s gemaakt, in tegenstelling tot andere jaren ongeveer ééntiende dus. Dat spaart heel wat ruimte op harde of andere schijf. Met die positieve noot wil ik eindigen.

En dat er toen ik thuiskwam stond: Eerst en vooral: geniet ervan natuurlijk.
Hij had weer gelijk, dat had ik moeten doen.

Straks dus weer hé!



08-05-2008


[ OEFENEN IN WANDELEN ] - [ sodade @ 00:10:33 ] - QOLASJKIF

Mensen die kunnen lezen wil ik graag verwijzen naar de andere teksten alhier en elders (bijvoorbeeld de vorige blog-entry).

Voor de prentjeskijkers kan dit dan misschien volstaan: Wéér een wandeling!
Waarachtig ja! De rariteiten in de Natuur. Buiten dus. U in kleur gebracht door ondergetekende.

Er landde een vlinder op mijn borst. Huh!

In navolging van de vlinder dacht het paard: "Hm, ook eens proberen". Ik was gelukkig voldoende alert om daar onder uit te komen. Voor de tientallen google-aars die hier dagelijks belanden op zoek naar 'zelfmoord manieren' is dit misschien een gouden tip: laat een paard zich op u storten. (succes niet gegarandeerd, wegens niet uitgeprobeerd).

Een zonnebadende allochtone schildpad. Huh? In de Belgische Vrije Natuur.
Hm, als daar maar geen vodden van komen.

Unieke foto van de koekoek.

Dé driekwartbroek én bijpassende even elegante sandalen.
Puh!



09-05-2008


[ ONVOLTOOIDE TEKST ] - [ sodade @ 01:33:25 ] - QOLASJKIF

De nacht trekt als een hooiwagen over muren en plafond en kijkt met vele ogen. De maan is wassend, weer, en in haar sikkel rust haar grote donkere rest. Ik heb geen draad te spinnen, geen kind te dragen, niets dan mezelf tot last en onbestemd deze dagen is het pompen of verzuipen. Ik schiet de boosheid in en het pad onder mijn voeten, de aarde, gras en vloer ontzie ik niet, tot blaren toe.

Hij… hoe moet ik deze zin vervolledigen die met hij begint? En ik…

Het zal wel duidelijk zijn dat hier een vervolg bij hoort en niet zo iets als over vlinders en een wandeling. Dat boeit me momenteel nogal weinig.

Het zal verder over de Joden gaan, al zal u dat niet merken. En over de oude Grieken misschien. En over een toneelstuk en een vermeende verkrachting. En over een vrouwbeeld dat niet past. Misschien gaat het ook over een gehaktbal, of iets nominaals, waarvan hij me niet vertellen wil wat het zou kunnen betekenen. Of over een moord, een basketbal, een park en een geweer. Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik verlang, mateloos, tomeloos verlang te zien, te voelen, te weten. Al de nonsens die ik schrijf, de chiée... hij alleen zal het begrijpen. Ik wil rusten en ook niet en pijn en ge-niet. Ik wil alles en hem im Total.

Hij is bezig met een groot recipiënt. Voor veel water.



10-05-2008


[ DE EEUWIGE HONGER VAN DE ONSTERFELIJKE HOND ] - [ sodade @ 00:05:07 ] - QOLASJKIF

Transparant
een film over
de film
over mijn vel
over mijn huid
over de buitenkant
van de huid van mijn huid
over de buitenste rand van de buitenkant
een waas van dat je was
dat was
en open
dat je bent
en dat je zal zijn

Grasgeur.
dynamiet want ik explodeer

Ik desintegreer in de gaten van je ontbreken dat nooit ontbreken is. Je ontbreekt mij, jij die er altijd bent. En in mijn hoofd is een hechting gestoord die telkens smeekt: Ben je er wel? En : laat me niet in de steek.

Het kind dat angstig kijkt
als je deuren dicht
en niet zeker weet:
hij komt terug.
Basisveiligheid,
veronderstel ik dat dat heet.

Ik wou het niet, niet als factor in een volwassen leven. En toch nu pas erken ik de aanwezigheid van dat ontbreken. Hoe tegengesteld schijnbaar toch.
Is dit waar retroactief kan worden gemedieerd?

Huilend op de grond. Ik kijk naar het kind dat mijn moeders borst heeft weggeroofd. Verweesd. En nu… na al die tijd een nieuw woord op die scène: ALLEEN.
Oh ja, en waar is hij? En wat doet zij? Wat doet ze nu nog steeds? Ik vermoord haar zacht in mijn gedachten terwijl ik haar wang met afschuw kus.

Als ik herboren word ben ik liefst een hond. Ik ben niet de eerste. Schurftig en vuil hoef ik niet te voldoen aan de gevestigde orde. Ik ga mijn gang. En net zoals in dit leven zal men me mijden, met rust laten, meer nog dan vandaag of gisteren. Zonder oordeel zal ik zijn, hondstrouw. Je voetzool likken, tevreden met slechts een aai, een schop… aandacht zal dat heten. En als je me wat voedsel geeft… laat het een filosoof zijn of een surrealist, een dichter of jezelf…. Ik zal voorzichtig bijten, zodat je slechts verhuist en niet in flarden wordt gereten, zodat je integraal blijft, als degene die ik ...

Het kind wordt geslagen… Een paard schiet men af en wat met de hond? Het spoor van bloed, het vocht dat altijd sporen laat. Altijd, gromt de teef in haar diepe buik. Ze weet.

Transparant zal ik zijn, doorzichtig en aanwezig. Misschien, ik weet het nog niet, zal je me herkennen aan een geur of de kreun in mijn keel. Dan weet je, die hond, dat ik het ben, in de nacht, in kuilen, op een pad, aan de voet van een boom, aan je grote teen. Zou je mijn naam noemen, die je allang achterwege laat? En als je zou spreken… als ik zou spreken en mijn stem misvormd verschijnt, zal je dan razend – snel me smoren in elk geluid, je palm op mijn lippen drukken, mij sluiten met al je vingers?

Geef me een dichter, een filosoof, een joodse profeet… een kunstwerk om op te kauwen. Geef me woorden, woorden zodat ik me kan schurken op de mat van je aanwezigheid.
Alstublieft?
Morgen?



10-05-2008


[ HANTA ] - [ sodade @ 20:53:19 ] - Algemeen


Hanta, Malagasisch ...
De eerste minuut vind ik mooist.


De tekst: op
http://hanta.free.fr/Paroles/lialava.htm

Voor déze: Maximaal geluid, schoenen uit, stoelen aan de kant... move your body! Alles bewegen, voetzolen op de grond, bekken rollen, wiegen, spreiden, zwaaien, laat de rest maar volgen. Uit het hoofd, in het lichaam. Niet nadenken, bewegen, puur bewegen.
Ja, jij ook, met je boeken, je hoofd waarin ik woelen wil, je handen, je...
vergeet niet te ademen!

meer informatie over Hanta: klik



12-05-2008


[ ECHT ] - [ sodade @ 00:41:31 ] - QOLASJKIF

Ik zit stil en voel hoe een houten staak in mijn nek gedreven wordt recht in mijn monnikskap. Je doet het zonder twijfel, de stok, je duim… De pijn splitst me van de pijn en de hermetiek van mijn gelaat is verbroken, voorbij alle zegels.
Er is namelijk geen pijn, dus blijft verwond-ering als enig bewijs van je aanwezigheid die dierbaar-pijnlijk dierbaar was.

Ik rijd op je rug en voel je galop tussen mijn benen. Mens en paard ben je, oh wijze centaur. Je bent, je schetst niet maar tekent rechtstreeks in mijn lijf en leven, meester-schilder.
De baan van de pijl twijfelt niet.

Ik sloop huizen van verlangen en mijn eigen huis, mijn lichaam, vervormt onder klauwen van frustratie.

Ik tel herfst, winter en lente nu.
Nog sta ik te rijpen met wijdmazig permeabel vel. Ik kan niet niet verlangen noch niet willen en volg jouw eigen woorden: 'Je moet altijd alles willen’ en ik wil heel veel, meer dan dit en niet minder dan dat omdat alles dat overstijgt en dat mijn Leitmotiv blijkt: veel, groot, meer… alles dus boven alle grenzen uit, zodat er geen grens meer is.

Ik vraag me af: weet je het nog wel wat dat betekent? Wat je betekende toen. Je was echt!
Je bent!
En ik!



14-05-2008


[ FLARDEN ] - [ sodade @ 09:09:36 ] - QOLASJKIF


Ik zou kunnen vloeken over een landschap vol stenen en duinen. Dat het rollen kon en botsen. Ik zou godsallemachtig luid willen vloeken.

De akkergrond ruikt melaats van pasgestrooide stront.
De halvemaan trekt weg, het klaart op en mijn buik klinkt als het metalen vlak van een olievat. De hand slaat slowly de drum. Het hart, het bloed, de lucht… de stroming van een lijf met alles dat het heeft en geeft. Als gloeiend asfalt met een weerspiegeling die telkens weer verdwijnt bij het naderen van de plek…Het oppervlak sist bij contact.

Wat moet een mens doen om alle orde en alles wat mag en niet mag gewoon te laten zijn en met heel zijn wezen op te gaan in dat wat onmogelijk is, waar geen onderscheiden of grenzen zijn? Wat doe je met me? Wat overkomt me steeds opnieuw? Het is tegelijk wat pijn doet en wat ik niet zou willen missen.

Weet je hoe moeilijk en hoe geweldig en hoe boeiend en pijnlijk en zalig dat allemaal tegelijk is en dat ik elke dag totaal verward wakker word en in stukken slapen ga en ... en het verlangen blijft, steeds opnieuw.

Ik kijk je aan, je ziet me niet, en ik tel de hoeken hoe je plooit. Mijn handen vallen onder je door, voelen, en onvermijdelijk weet ik zoek ik vind ik ooit….

Terpentijn… de geur overvalt mijn neus en breekt herinneringen open. Met mijn ogen dicht zie ik verdwijnend wit en net je vingers weer en je gezicht. Mijn wereld is niet maar echter kan hij niet zijn, wortelend in een gebeurtenis van belang. Ik werd geboren en leefde en sliep en stierf en werd toen wakker geslagen. Ik groei en niets en alles is

Met mijn ogen dicht voel ik hoe je handen en een vreemde kwast mijn lichaam betekenen, geurloos, smaakloos… tot ik jou ruik. Ik wil meer. Stop niet nu.

Ik ben de onrust zelf, ik weet geen blijf. Ik wil schrijven wat herhaling zou zijn.
Pfff... verlangen, genot...
gvd.

Flarden van rafels van fragmenten van gedachten, dromen. Er is geen lijm, geen lijn om een geheel te maken. Er is geen geheel tenzij het geheel dat zich in delen presenteert.

Dit is geen tekst. Dit is een tekst.



15-05-2008


[ FLARDEN II ] - [ sodade @ 12:34:52 ] - QOLASJKIF


Dit lichaam luistert niet naar dagen van de week. Mijn hoofd heeft geen boodschap aan weekend, dag of nacht. Het verlangt.

Ik raak de boeken in je ribbenkast en doorblader je naslagwerk, kraak je noten in de marge. Bij het labyrint van lijnen verdwaal ik in de lussen op je vingers, uit het lood door je bewegen.
(Zou het kunnen, vraag ik me af, dat al die lijnen in de war geraken, als je in de weer bent? Of is daar sprake van middelpuntvliedende kracht?)
Ik wil je handen zien.
Vind je me gulzig omdat ik altijd honger heb? Vind je me gulzig dan? Terwijl ik met mijn lippen open lig te hijgen in de zon, uitgedroogd, verhongerd, wegens onverteerbaarheid.
Ik rek mijn gestel om je te digesteren, het is mijn vel dat verschrompelt, het is mijn navel die verdort, mijn stem, mijn hersens, mijn gevoel, mijn geslacht. Een ander zegt: “Loop toch weg! Je bent een gebonden hond”. Ik blijf, al ga ik eraan kapot. Er is geen andere waarheid nu.

Rustig sodade, hij is bezig met robots en dinosauriërs en stoelen als vrouw (of andersom). In jpg en glasvezel uiteraard. Hij loopt met een tandenborstel over een landschap als de maan.

Mijn bandietennaam, het is een hopeloze correctie denk ik soms. Minder hopeloos nu. Nu ik ken en weet dat kan herschreven worden. En reken maar: ik begon. Een hoofdstuk van decennia, een leven… het is niet zozeer het herschrijven dat moeite kost, wel eerst het terug lezen van wat er stond, het wegkerven van de krassen die er zijn. De gaten, de rotte stinkende sneden, de vuiligheid en pus die me confronteert. Het begin is gemaakt.
Het is de pijn en het genot, en hij die de eerste strepen trok door wat verleden was, onder wat verleden was, en brak met voordien.

Nu kruip ik weer op handen en voeten. Groeien gaat langzaam. Te langzaam.
Gisteren lag ik in het graf. Ik viel en viel en riep de dood.
Ik lag in dat graf en lachte me dood.

16-05-2008


[ AAN FLARDEN ] - [ sodade @ 12:36:59 ] - QOLASJKIF


De pikante vulling van een kus, overdacht neergeplant in tuinen van Eden en aan het einde van een begin. Er brandt er een voor eeuwig als het oog van de cycloop, dichten noch blussen kan ik hem. De vraag of ik het willen zou is relevant. Neen! Ik houd de wonde open, lik dagelijks het geronnen bloed terwijl mijn tong verzengt, mijn havens schroeien en wachten.
Wachten, als een oordeel, wachten als een gegeven, wachten omdat het niet anders is.


Alles wat ik zie heeft een vreemde rand, een waarneming buiten de waarneming, die zich aftekent en de wereld (ver)vormt. Ik zie zoveel meer als ik minder zie, wakend voor een nekschot, een lus onder mijn kin, overfocus… Het maakt niet uit, het doet er niet toe, want er is belangrijker. Je woord.


De confrontatie met een stijl van schrijven die zijn weeeeeeerga niet vindt. Een mens. Antwoorden. Werelden in je zinnen. Ik aanvaard not done voor nu, maar niet voor straks. Ik houd van je rijke taal. Ik houd zo veel.


Het is het gevoel dat telt, niet het uitzicht.
Mijn handen strijken keer op keer tegen de weer.
Wat betekent jezelf aanraken?
Het regent in de put van mijn oog, een wijde spoeling. Water en ongebluste kalk, het gestruikelde paard wordt blind gered. Handen trekken lappen vel van trillende flanken. Brandende schuur, een veld in lichterlaaie. ..
Ik moet erdoor. Ik moet zwemmen.
De korst in mijn oog, de breuk van mijn neus, de zweer op mijn tong, de wrat op mijn wang, de puist op mijn borst… de tepel.
Ik moet door. Ik moet erdoor. Vind me dan. Ik vervaag. Bestaansrecht? Ik bén er toch.


Stop met vechten zegt de een, blijf vechten zegt de ander.
Ik scheur in zeven delen. En een half. Mijn woorden vallen kapot. Je oren luisteren stuk voor stuk. Je ogen zien door vensters en draden en knoppen en lenzen en… je praat met je vingers. Te ver. Ik wil je met je arsenaal, hier: je kwasten, het haar, het leer, het strijken van je pen, de houw die me splijt. Ik ben ontworteld van de twee vandaag vannacht straks niet en straks weer wel - weet niet meer – niets.


Sla met deuren. Sla met slakken. Sla me! Aai me! Strijk mijn fluweel, mijn bevlekte.
Huid. De ijzeren buis diagonaal in mijn borst. De draad die vlijmscherp snijdt. De steek in mijn rug als ik pers. Het gezwel op mijn lijf, het verlangen dat groeit, een tumor als een kool, een blijvende wonde.
Geweld.




18-05-2008



[ MESSAGE IN A BOTTLE ] - [ sodade @ 00:39:08 ] - QOLASJKIF


Ik veeg de deuken
van de nacht
vermag het niet om
het gezicht te strijken.
Was het slaan van de klok
het vreemde kijken
daar van kracht?
Welke macht die mij doet lijken
als de eend in het zog
van zijn lange hals?


Nog wil ik niet verduren
wat mij de tijd ontneemt
uren
en jij die deftig nu
gedijt in een bed
van vastigheid
de fles aan mijn lippen laaft
losse druppels van 40 graden.
Mijn kustlijn…
Het brandde toch al daar, dus laat:
de leegte, het gat, het verlangen.
Tenzij je… komen wil
met aangespoelde handen


20-05-2008


[ NACHTSCHADE ] - [ sodade @ 01:31:56 ] - QOLASJKIF


De avond is de waakhond van de dag.
In de baard van de nacht schuilt de uil
De kalasjnikov zingt
Madrigalen
Hersenkinderen plegen kaalslag in reeds dorre oksels.
Hun groeistuipen jagen apen uit een vlooienvacht.
Tot op het bot verscheurd,
De zwarte bessen achter mijn ogen
Van de nacht, het rood, de glans, de kaviaar
Verlangenfuik
gepofte amaranth


Je ogen tolken het gebaar van je hand
Er hangt een stront van kleuren op het palet
Schilder me hard


Ik ben het dier
Het vrouwtjesdier.
Ik wacht en wacht en wacht.


21-05-2008


SOLANUM TUBEROSUM ] - [ sodade @ 02:32:19 ] - zen en de kunst van het aardappelen poten


Een vrouw is geen aardappel!

(in subcategorie: onafgewerkte tekst)



22-05-2008


[ SOLANUM TUBEROSUM II ] - [ sodade @ 01:37:04 ] - zen en de kunst van het aardappelen poten


Deel 2

Ik wandel als een nomade over kluiten, als een slang steeds anders steeds hetzelfde glijdend naar de vorm van de ondergrond. “ Vrees niet…” wou ik zeggen, maar vrezen doet hij niet. Hij staat in het donker.
Het is hem die ik wil verleiden, hem die ik verlang. Dit is (niet) de hof van Eden. Ik ben een zwerver in gedachten bij deze ene nu.


Hij buigt over lange rijen dag en nacht en zijn handen die anders schrijven trekken voren in de aarde in plaats van lijnen op mijn vel. De aardappel in zijn hand als een eenheid waaruit veelheid komen zal. Ik verberg me in de nacht en zing een Hamar-achtig lied: "Oh you beautiful speckled one". Speckled, ach vergeef me het vergleden woord, het zou iets met een brilmontuur te maken moeten hebben, maar oh beautiful speckled one laat zich niet naar mensennormen vertalen.


Het gaat over de mooiste stier van de kudde, die met de grootste kossem, die bezit is van de beste kerel van de stam. De vrouw bezingt de geel omschilderde ogen van de man, zijn huidversieringen en zijn stier. De man zal haar betekenen met slagen en haar rug openhalen terwijl ze spitsroeden loopt door de gemeenschap.
Ze zal lachen als een gek en weten: dit is het moment van waarheid.

(in subcategorie: onafgewerkte tekst).




22-05-2008


[ DON'T YOU LOVE IT? ] - [ sodade @ 18:20:20 ] - bijzondere reacties

Het is al lang geleden dat ik iets postte in de categorie 'Bijzondere Reacties'. Voilà, vandaag (gisteren eigenlijk) was het weer zover: bijzondere reacties.

Ene Paul uit Nederland met een e-mailadres dat niet helemaal klopt, gezien de komma tussen casema en nl (plv@casema,nl ) reageerde in drie stukken op één en dezelfde blogentry, ZOU van 29 maart jl.

1.
Je zal het zelf wel allemaal interessant gebrabbel vinden, wat je schrijft ... maar voor mij is het is het duidelijk dat je in een wereld van waan en fantasie zit opgesloten

2.
wat vind jij jezelf interessant, zeg ... wie zit er op jouw analyses en filososofieën te wachten ?

3.
je beschouwt jezelf - blijkbaar - als een geweldige dichteres .... vergeet het maar !!!

Uiteraard heb ik de heer in kwestie uitbundig bedankt voor zoveel menselijk inzicht.

Beste Paul,
je reacties zijn uiteraard niet onopgemerkt. Hartelijk dank voor de accurate analyse die je van me maakte, en dat op basis van een bezoek van nog geen half uurtje aan dit blog.

By the way, heb je nog een argeloos teefje gevonden?
(voor de geïnteresseerden: dit was de zoekterm waarmee Paul op deze blog terecht kwam.)

(Met excuses voor het door elkaar gebruiken van dit en deze blog in mijn reactie. Hoewel het modereren van reacties nu mogelijk is, is het nog steeds impossible om je eigen reactie te wijzigen, tenzij door ze volledig te herschrijven...)



23-05-2008


[ PORTRET ] - [ sodade @ 20:55:10 ] - QOLASJKIF

A SU RETRATO

Este, que ves, engaño colorido,
que del arte ostentando los primores,
con falsos silogismos de colores
es cauteloso engaño del sentido:

éste, en quien la lisonja ha pretendido
excusar de los años los horrores,
y venciendo del tiempo los rigores,
triunfar de la vejez y del olvido,

es un vano artificio del cuidado,
es una flor al viento delicada,
es un resguardo inútil para el hado:

es una necia diligencia errada,
es un afán caduco y, bien mirado,
es cadáver, es polvo, es sombra, es nada.

–Sor Juana Inés de la Cruz




TO HER PORTRAIT

This coloured counterfeit that thou beholdest,
vainglorious with excellencies of art,
is, in fallacious syllogisms of colour,
nought but a cunning dupery of sense;

this in which flattery has undertaken
to extenuate the hideousness of years,
and, vanquishing the outrages of time,
to triumph o’er oblivion and old age,

is an empty artifice of care,
is a fragile flower in the wind,
is a paltry sanctuary from fate,

is a foolish sorry labour lost,
is conquest doomed to perish and, well taken,
is corpse and dust, shadow and nothingness.

Vertaling: Samuel Beckett



24-05-2008


[ SOLANUM TUBEROSUM III ] - [ sodade @ 23:59:25 ] - zen en de kunst van het aardappelen poten


Schop je tegen …
onbekende bekenden - het onbewuste; het trauma - de onbekende onbekenden.
Ik denk, bedenk, interpreteer, vul in, zoek, raad, weet het niet, vul op, vind het niet, vind je niet, huil, schrijf, roep, huil, schrijf, hak een vinger af, schrijf, hak een hand af, schrijf, steek een oog uit, schrijf, steek een ander oog uit, schrijf, amputeer mijn hoofd, schrijf.
Jou. Telkens weer.
Die aardappelen kiemen reeds, de nacht heeft (me) voldoende schade gebracht. En jij geeft niet thuis, voor het eerst sedert lang zonder reden. Alsof ik er niet meer ben.


Ik zoek je bekenden, de Joegoslaaf met Tourette, de Fransman van de Jood, de meester zelf - na jou - voor jou, met zijn kan en zijn omelet. En de ouden, de donkere Griek, de apostel, hem ook ja en nog vele anderen. Ik word zot van al die gasten, ze nemen woorden, termen, begrippen en gooien ze in een alambiek. Schudden maar voor sodade, ze mag het niet begrijpen. Hij helpt haar niet meer en wij laten haar creperen, we laten haar zweten. Schudden maar sodade! Ga op de tafel staan, kleed je uit sodade, dat we kunnen lachen en dansen terwijl je je buik en billen draait.


Het geeft niet, van de anderen, met hen heb ik niets te maken, maar jij …
Waar ben je dan? Ik zoek je met de lijnen in mijn rug als landkaart en het gevoel dat je achterliet. Als een herinnering die constant dóórbreekt in het nu als het reële in de realiteit. Ik voel je en voel je niet, maar voel je - onzeker zeker wel. Nu weet ik je niet meer en is voelen anders. Ik zoek je bij nacht en wereld, bij sterren en een zakkende maan. Geen geurvlag laat ik achter, de openheid die je me leerde behoeft het territorium niet. Evenmin zal ik beschaamd mijn lippen sluiten. Ik zal blijven. Roepen. Dat ik …


Jij ja.


Wat is er in de hand? Het blok, de Ene wortel, de aardappel, de vrouw? Ach, neen, van al het genoemde is zij het die niet bestaat. Beter is men een hond dan een vrouw, die niet bestaat. Voor honden bestaat asiel.
... Siehst du nicht, dass ich brenne?
Ik werd traag gewurgd door een hand die niet voldoende durfde. Vandaag zet ik het mes op mijn keel en tel de rode kepen. Er is een geheugen dat geen geheugen is van… Sommige gebeurtenissen zijn altijd nu, zoals het hart dat klopt of de slagen die levend blijven, de stok op de rots, de eerste lijn getrokken, het splijten van zijn in ongekend beleven. Of verlangen dat nooit verdwijnt.


Leven begint niet met iets onnozel zachts.


Mijn tenen voetballen met kruimels op de grond. Doelloos. Ik kijk en zie mijn leven in zijn eigen kantlijn staan. Een middelpuntgevoel is me vreemd. En op het (aardappelen)veld sta ik niet. Ik doe niets. Ik sta naar je te kijken terwijl je elders middel- en hoogtepunten graaft tussen uitersten? Of er voorbij?
Ik draai me om en stap de marge af om te voelen hoe het is. De afgrond in. Klote denk ik. Ik val. Beenderen die te bleken liggen. Dit dode gewicht in mijn schoot en kale handen. Deze nacht, dit lege niets…


Klote zen! (of vv)
Vang je me?


(in subcategorie: onafgewerkte tekst).




26-05-2008


[ VERHÖR DES GUTEN ] - [ sodade @ 00:51:13 ] - QOLASJKIF

Tritt vor: Wir hören
Daß du ein guter Mann bist.
Du bist nicht käuflich, aber der Blitz
Der ins Haus einschlägt, ist auch
Nicht käuflich.
Was du einmal gesagt hast, dabei bleibst du.
Was hast du gesagt?
Du bist ehrlich, sagst deine Meinung?
Welche Meinung?
Du bist tapfer.
Gegen wen?
Du bist weise.
Für wen?
Du siehst nicht auf deinen Vorteil.
Auf wessen?
Du bist ein guter Freund.
Auch guter Leute?

So höre: Wir wissen
Du bist unser Feind. Deshalb wollen wir dich
Jetzt an eine Wand stellen. Aber in Anbetracht deiner Verdienste
Und guten Eigenschaften
An eine gute Wand und dich erschießen mit
Guten Kugeln guter Gewehre und dich begraben mit
Einer guten Schaufel in guter Erde.

Bertolt Brecht



26-05-2008


[ ABJECT ] - [ sodade @ 21:52:17 ] - QOLASJKIF

26 okt 2005



27-05-2008


[ ABJECT II ] - [ sodade @ 01:34:46 ] - QOLASJKIF


Verdund proef je als anijs
ik wurg je door mijn keel
je zal wellicht nooit moeiteloos smaken
net als ikzelf
diep onder de smurrie
zadel ik mijn schoenen
en vertrek.

28-05-2008


[ KONIJNEPOOT ] - [ sodade @ 00:30:05 ] - QOLASJKIF

Hoewel het 'westers boeddhisme' zich opwerpt als een remedie tegen de grote spanning van de kapitalistische dynamiek.... fungeert ze in werkelijkheid als het perfecte ideologische supplement ervan.

De meditatieve houding van het 'westers boeddhisme' is voor ons aantoonbaar de efficiëntste manier om ten volle deel te nemen aan de kapitalistische dynamiek terwijl we de indruk blijven wekken geestelijk gezond te zijn.

(....)

Wanneer we iemand ontmoeten die beweert dat hij van alle geloof genezen is, en de werkelijkheid accepteert zoals hij werkelijk is, dan moeten we daar altijd op repliceren met de vraag: goed, maar waar is de fetisj die het je mogelijk maakt (te pretenderen) de werkelijkheid te accepteren 'zoals hij is'?

Het 'westers boeddhisme' is zo'n fetisj: het stelt je in staat volledig te participeren in het waanzinnige tempo van het kapitalistische spel terwijl je vasthoudt aan de perceptie dat je je er niet werkelijk in bevindt, dat je terdege beseft hoe waardeloos dit schouwspel is.

S. Žižek - Geloof, Routledge filosofie 2002, p. 8 -11

foto's: ergens het voorbije jaar.



29-05-2008


[ VOL-LEDIG ] - [ sodade @ 00:24:58 ] - QOLASJKIF


Ik kijk naar het icoon
waarop je uitdrukking
loos lijkt
Gelassenheit
zo laat je me
geworpen
naar ontwerp waar je
details áf sloeg
tot op het einde
wat vol-ledig
overblijft



30-05-2008


[ AFWEZIG ] - [ sodade @ 02:29:42 ] - QOLASJKIF onafgewerkte tekst


Met poten als dunne lakens waai je in afwezigheid de baard van je wezen. Ik vraag me af, die ene rafel, die je vrijheid noemt, hoe sterk hij is en of door al de gaten het bloed vergiet in straten van meesterlijkheid. Ik sta stil in de afwezigheid van mijn voetstappen en interpreteer het negatief van de jouwe. Mijn darmen passeren de tijd van uren. Ongewond blaas ik tussen mijn tanden, de wonde die je kent, die in het gezicht.
De bladeren waarmee je me onmringde dienen niet langer in het verborgen bos. Of toch? Ik veeg wat dons af. De hut van de nacht is krap. De maan heeft het raam vernield, niet jij maar ik


Ik ben een stad in arms, het gewapende conflict dat als een trojaan met sporen in je flanken slaat .
Muggen en rupsen spannen rond mijn nek. Het zijn woorden die uit mijn oogkas rollen vraagtekens eerst, de aanzuigplop van het glazen oog
Wang en dikke teen komen samen, ik drink mijn eigen borst.
Je valt aan diggelen uit mijn hand, gevangen door wie ik ben desintegreert alles tot het lege niets, het tekort genereert als een machine en ik accelereer. De fragmenten zijn aforismen, maar je zwijgt nog sterker. Ik zoek de druivelaar. Hij is leeg. Waarom? Je glimlacht en zegt 'Oech'.


Het zuiden van mijn hand zoekt de goede plek, het landschap kleurt in de avond met een korte lont, de maan is daar en het gezang se répète, dadaniddahdidada dada dadaa.. Fwiet. Ja dat ook. Een lachje. Fingersmith. Woordensmid. Oooook.
Hoe ver zal ik gaan, met het schrijven van woorden als ik weet dat glas drie in aantocht is.


Ik besluit: dit is een onafgewerkte tekst.
Langer wordt toch niet gelezen.




31-05-2008


[ TIJD ] - [ sodade @ 01:40:58 ] - QOLASJKIF


Ik poets de spiegel waardoor je prikt. Trappen zijn minder richtingloos dan enkel naar beneden. Ik leg mijn hoofd tegen een lange nek van dood en bijt de appel. Bereshit! Mijn nagels lachen doordringend fel. Receptakels en teksten slapen in de krop. Wekken kan ik ze vooralsnog niet. Ze kiemen als nachtelijk wajang, nodig voor het dagschotel. Denkt men.
Het is verstandig wellicht, te kunnen wachten en het pootgoed te respecteren, het niet te consumeren in direct gebruik.
Hm. Je smaakt nog steeds moeilijk. Zoals ik het lust.


Deuren van regen, zuilen van wind en sediment in mijn onderbuik. Je bent een woestijn, blijft, en ergens is een oase. Daar waar ik me ontkleed, ontdoe van vel en vuil, de streken... Behalve die ene: sterven en geboren worden. En verder: Genot.
Het onsterfelijk voorvaderlijk gezucht.
De Apostel, de missionaris niet.


Jij bent de jood, ik ben de Griek en zing de tragedie. Daar is het koor.


Jood wil ik worden, waar tijd een ander kader heeft. Waar vandaag vandaag niet is (of wel) en mettertijd misschien straks. En je me alle dagen schiep.
Ik wacht en lees wat je niet zei. Het plantgoed dat gedijt.
Tot het oo(g)sten ik wachten zal, in een marinade van kruit.
In je vergiet lek ik uit.




31-05-2008


[ 1985 ] - [ sodade @ 21:58:18 ] - QOLASJKIF

Heftig jaar.



.