Ooit zal het anders zijn, morgen of daarna. Dan dans ik in de droge rivierbedding en spring over stenen tot het water weer ontspruit. Het geheugen zal geheugen zijn en mijn buik vol nieuwe dingen. Ik zal weer fluit spelen en gitaar en soms... schilderen. Of zo.
Nu – de hoofdstad van mijn lichaam ligt in puin, een bohémien bevolkt mijn gedachten met zijn gesettelde gelaat, maar uit zijn ogen vonkt het
"Ooit en nu zijn gelijk, maar verschillend ingekleurde prentjes".
Stop
Contact
Sterrenstof, vermengd met wat van je over blijft.
Stopcontact
Elektriciteit jaagt door mijn aders. Ik ken het effect, het gekneusde bloed tekent nerven op mijn arm. Het schilderij dat je aanbracht, je unieke penseel, leeft als een wereld. Bladen uit boeken, rivieren van tekst, woorden, nieuwe namen, deuren… een verleden wordt hertekend. Er stromen kinderen tussen de vingers van mijn onderlijf.
Ik dacht… ik dacht…
Mijn zachte gehemelte raakt verbeend. De woorden die ik als de theezakjes van mijnwerkers tegen het plafond van de kantine keil. Ik vloei het badhuis uit in beken van duizendmeterdiep gedolven roet. Zo diep ga ik voor je, met een aardappelmesje slechts. En ondertussen is enkel het botsen van gedachten tegen mijn binnenschedelwand, het haperen ervan in klanken achter mijn huig en het twijfelmoment van woorden spuwen of slikken… dagvullend mensverterend. Het denken zelf wordt een daad van geweld.
En schrijven… mijn ammunitie, mijn bombardement…
De spiegel rookt en in zijn damp verstrik ik, schrik ik als hij plots, daar, midden op de scène mijn woorden kreupel slaat, verpulvert in een zwijgen.
Maatstaf, ik meet je niet, mat je niet. Ik laat me vullen.

.