
vrijdag 30 november 2007
zwerven

“The Self is an ocean without a shore. Gazing upon it has no
beginning or end, in this world and the next.”
Ibn ’Arabi (1165 – 1240)
derwisj - het draait

Hier sta ik met mijn armen los en rond mijn voeten leggen slierten wind aan als het koord dat de tol doet draaien, het lichaam trillen in muziek en ritme. Elke vezel, elk bloedvat pulseert en stuwt naar een nietsbeleving. Daarachter ontplooit zich al het denkbare, al het ondenkbare en alles wat ik (niet) ken, (niet) weet. Ik ben niet bang. Ik geniet puur. De beweging groeit exponentieel. Voet naast voet wordt neergezet, de slang kruipt omhoog, en wikkelt zich spiraalsgewijs. Het uitzicht wordt ver en ankerloos, het gevoel diep. Dit, dit is slechts het begin. Dit is de aanvang van wat leidt tot het absolute. Dit is de reis naar l’origine, verliezen, loslaten en vinden. Het punt waar leegte enkel nog ruimte wordt. Dit is kijken naar binnen, van buitenuit in cirkels, dit is ringen tellen, seconden, minuten, uren. Dit is voelen van jaren. Dit is ijken en ontijken. Implosie, explosie. Dit is het oog van de orkaan. Dit is windstil. Dit is boven alles de sterkste plek om te staan. Dit is het enige dat telt. Dit is!
donderdag 29 november 2007
BAOBAB II
Hier komt geen mes aan te pas. Je buik is week en zacht. Als de druppel die slijpt en slijt, is een dagelijkse aai van buitenaf voldoende om je te vormen.
maandag 12 november 2007
wikipedia en de queeste

Het ging over determinatie en dan vooral in de zin van 'met volharding iets aangaan en doorlopen'. Het werd ‘Determinatie van een plaagdier’.
Stukken vielen op hun plek, want alle nodige elementen werden aangereikt. Het enige ontbrekende was een kleine verschuiving in het bekijken. En dat leek niet zo moeilijk meer. Ik heb het al vaker geschreven, ook hier: ik bekijk de dingen uit schuifperspectief.
Het plaagdier werd afgevoerd. Tenminste...
(in drie puntjes die de omissie verbeelden van enkele niet nader bepaalde woorden, is al dan niet (uit)gelegd of de uitspraak al dan niet gestand doet – en ja, die twee ‘al dan niets’ horen hier, echt! Als iemand er stilistisch horens van krijgt, mag hij of zij me altijd een suggestie doen!)
Diaspro di Barga. Wit en rood, melk en bloed. Jaspis uit ‘De Openbaring’ *. Helderheid versus opaciteit.
Hier werden wapens gekruist van amfibool en sodaliet. Stenen die elkaar bekijken en zien wat ze … willen zien? of wat er is?
En ach, wapens? Chromapeiling, optische filters...
Er werd gesculpteerd met koord van hematiet en venushaar.
Warmte en kleur ontstaan door wrijving, kerven, hakken, slaan.
“Je moet die steen niet aaien”, zou de meester-kunstenaar roepen. Hij zou zijn beitel dieper planten, fel en precies. En voluit schuren en polijsten met water tot de steen bloedt. En hem dan aaien.
En als het niet gaat zoals hij wil… Frustratie?
Maar een steen zegt niet zoveel. Wacht tot zijn buitenkant tevoorschijn komt, tot hij vorm krijgt en kleur. Hij wacht en ondergaat de technische handeling. Zou die steen frustratie hebben? Huilen dat hij niet boterzacht is?
Het plaagdier (?) zal uiteindelijk stoppen. Er is iets vreemds. De jaspis verdiept haar kleuren tot grote vraagtekens. Zoekt alles, vindt ‘niets’. Woorden noch woede, vernedering noch onmacht. De jaspis wacht. En zoals het een steen past, is ze gehuld in ultieme koude... (ze kan zich aan niets nu verwarmen).
een opmerking of vraag…
Het is niet die de tekens heeft
die de tekens altijd draagt…
(?)