vrijdag 24 juli 2009

verhoudingen


Wie dood is kan ik begraven. Of verbranden.
De schepen liggen als potvissen tegen het strand, als lege arken, spookhuizen die roepen uit het raam: is there anyone home?
Gedachten robbelen tegen het spant.
Ogen.

Ik overweeg of ik een kunstwerk kan maken met lege verpakking van kattenvoer. Die Charel eet nu al dubbel. Straks blijft hij groeien. Dan worden mijn handen te klein en verhuizen we, naar een bos of zo. Of naar het Zuiden waar we wellicht niet welkom zijn?

Ik krab mee aan de mat en vang namaakmuizen terwijl hij voor het eten zorgt en we zwemmen in de rivier, kattig, fel. We eten er forellen. Bijvoorbeeld. Er staat veel Vlees op het menu.
Op het menu, maar niet op het budget.

Goed maar dat ik niet op de kattenbak hoef. Het zou te omslachtig zijn met die voortdurende bloeddrukval. En de bak te klein voor twee. Dat ook. Pogingen om de Kater zijn ding op de wc te laten doen heb ik nog niet ondernomen. Het kattenzand zuiveren is als zoeken naar schelpjes op het strand. Wat een vreugde.

Canetti heeft gewoontes. Hij bekijkt me. Als ik op de wc zit gaat hij links ernaast zitten met zijn kop omhoog.
Fotograferen, tekenen en schilderen door de ogen van de Kater. Ah, de kater, elke ochtend is hij er. Ik heb hem ingeruild voor wijn. Hij begroet me met een geluidloze miauw en duwt zijn kop in mijn hand. Hij spint in twee registers. We spelen hockey en dat laag-bij-de-vloerse mormel wint. Steevast.
Enzovoort.

Jou zou ik kunnen slaan, hem niet.
Jou zou ik kunnen krabben en bijten, hoewel dat niet in mijn aard ligt. Hem niet.
Jou zou ik kunnen beminnen. Hem niet.
En dat zijn maar een paar verschillen.

De onderburen betreuren een plant op hun terras, omgewaaid door de felle wind vooreergisteren.
De kerkklokken luiden.
Betreuren...

Wie dood is kan ik begraven. Jou niet.
(Gisteren schreef ik je niet. Of toch? Dat ik niet denk dat ik je graag zie. )

2 opmerkingen:

d.s. zei

Voortdurende
bloeddrukval ?


(aciers)

sodade zei

Geweldig speelgoed!
Als hij stuitert, springt Canetti.