vrijdag 22 augustus 2008

Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee


Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee
They're throwing knives into the tree
Two big bags of dead man's bones
Got their noses to the grindstones

Living in the Land of Nod
Trustin' their fate to the Hands of God
They pass by so silently
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well, they're going to the country, they're gonna retire
They're taking a streetcar named Desire
Looking in the window at the pecan pie
Lot of things they'd like they would never buy

Neither one gonna turn and run
They're making a voyage to the sun
"His Master's voice is calling me,"
Says Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee

Tweedle-dee Dee and Tweedle-dee Dum
All that and more and then some
They walk among the stately trees
They know the secrets of the breeze

Tweedle-dee Dum said to Tweedle-dee Dee
"Your presence is obnoxious to me."
They're like babies sittin' on a woman's knee
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well, the rain beating down on my windowpane
I got love for you and it's all in vain
Brains in the pot, they're beginning to boil
They're dripping with garlic and olive oil

Tweedle-dee Dee - he's on his hands and his knees
Saying, "Throw me somethin', Mister, please."
"What's good for you is good for me,"
Says Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee

Well, they're living in a happy harmony
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee
They're one day older and a dollar short
They've got a parade permit and a police escort

They're lying low and they're makin' hay
They seem determined to go all the way
They run a brick and tile company
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well a childish dream is a deathless need
And a noble truth is a sacred creed
My pretty baby, she's lookin' around
She's wearin' a multi-thousand dollar gown

Tweedle-dee Dee is a lowdown, sorry old man
Tweedle-dee Dum, he'll stab you where you stand
"I've had too much of your company,"
Says, Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee
Bob Dylan dus



.

donderdag 21 augustus 2008

THE CHESHIRE CAT

The end of RavenOn a night quite unenchanting, when the rain was downward slanting,
I awakened to the ranting of the man I catch mice for.
Tipsy and a bit unshaven, in a tone I found quite craven,
Poe was talking to a Raven perched above the chamber door.
"Raven's very tasty," thought I, as I tiptoed o'er the floor,
"There is nothing I like more."
Soft upon the rug I treaded, calm and careful as I headed
Towards his roost atop that dreaded bust of Pallas I deplore.
While the bard and birdie chattered, I made sure that nothing clattered,
Creaked, or snapped, or fell, or shattered, as I crossed the corridor;
For his house is crammed with trinkets, curios and weird decor -
Bric-a-brac and junk galore.
Still the Raven never fluttered, standing stock-still as he uttered,
In a voice that shrieked and sputtered, his two cents worth -
"Nevermore."
While this dirge the birdbrain kept up, oh, so silently I crept up,
Then I crouched and quickly leapt up, pouncing on the feather bore.
Soon he was a heap of plumage, and a little blood and gore -
Only this and not much more.
Then my pickled poet cried out, "Pussycat, it's time I dried out!"
Never sat I in my hideout talking to a bird before;
How I've wallowed in self-pity, while my gallant, valiant kitty.
Put an end to that damned ditty - then I heard him start to snore.
Back atop the door I clambered, eyed that statue I abhor,
Jumped - and smashed it on the floor.

E.A.Poe’s Cat



'All right', said the Cat, and this time it vanished quite slowly, beginning with the end of the tail, and ending with the grin.

L.C.


.

EERSTE VIOOL (MEER FLARDEN: HIER!)

Je nu haast mythische representatie dagelijks aangedikt door de ostentatieve afwezigheid, terwijl je gedachtenbloemen strooit en me (ik je) zie(t) door zwarte schrikogen, een blik als een ricochet. Wie kijkt naar wie als de slangen wapperen rond het getooide hoofd en spiegels beslaan?

Ongevoelig als je bent voor dat waarmee ik je ongegeneerd bekleed, strooi je rijkelijk uit horens: overvloed van overvloed in de kribbe van wie eten wil. Ik herken het goud in de halmen, de diamant in de hardheid waarmee je mikt en met gemak telkens mijn vel raakt. De gong wier klank mijn bloed verdunt terwijl het rillen van het water een voor een mijn armen breekt onder een glazen oppervlak. Grenzen, zo fluister ik nog steeds, als een zachte stroom plots doorbreekt en de vulkaan te barsten staat, de wijde gulpen magma onstelpbaar, de woordenrivier stomend heet, brandend en tot slot sissend en kokend neerslaat op je… geweldloos aanwezige geweld van afwezigheid, grenzen zijn er niet.

Je bent stier, vechter en doek tegelijk. Ik juich om je vindingrijkheid, de sierlijkheid van je bewegingen. Ik houd van je uitbundige palet en de donkerte van haar randen, de laag onder de laag, de paralagen, die ik met moeite delf.
Elke dag met jou is een dag mijn-bouw plegen.

Het gevoel is nu weer te rijk. Ik wil het overschot aan je toeleveren met al de kleuren van het donkerste rood en koper en lucht, gefronste wolken. Ik zie je toch nu. Nu!!!
Ik zie je... met mijn ogen dicht zie ik zo veel..
Maak me gek! Weer en weer en weer.
Ontgoochelend is het. Voorspelde je. Ontgoochelend.
Ik ben bevangen. C'est le désir.




.

woensdag 20 augustus 2008

FLARDEN WEER EN WEER

ik voel voorzichtig aan de kap op mijn hoofd, de vloeiende slangen als een medusacoiffure, die elk vanuit de boeken hier connecties maakt....

Hoe
gecastreerd
terechtgewezen - Hier zit zij en hij zit daar

Invidia, Maxime, Categoria, Jouis, Imperativa... ronkende namen van god-met-ons en Daf. Onder andere slechts. Onder andere. De Charels over wie het gaat... tja. Bijzonder exemplaar.

Op het asfalt groeien bloemen uit mijn dorre buik.
Ademademademadem… Ademen is doodgaan en weer leven en het bekken rijst. Ik plant de hielen in de grond, het gruis in het eelt vermengd, zoals de hand die op het geslacht het vel zoekt, bloot, zacht. De toegankelijkheid zelf. Adem. Adem. Nu dus. En nu en nu. En het bekken rijst en daalt zoals in open/dicht. Mijn hoofd is leeg en vol en ik ben elders. Er niet. En wel.

Zuiderlicht
onzuivere aarde met bloemen geasfalteerd
de geëxalteerde beweging van katoenplukkende vingers...

wendt zich elders dan, keert terug of blijft verplaatst, gelaagd, gelassen.
Onder de mehari wordt het platgedrukt, bedolven onder schijt. De vlooien springen. Ach… Daar lig je dan. Kom, ik was je met mijn tong. Ik zie je zo graag.

Als ik dans houd ik lucht in mijn armen je past of ik en draai de ruimte in ik kijk naar lijven buiten me zie het mijne verloren schuim de straten af en vensters zonder glans mijn gezicht heeft u het nog gezien? Dat ik onbelast zou lopen, steek een kapel in brand – steels tel ik het vuur dat in mijn handen brandt. Het spoor dat ik verspreid, weerspiegelt tot dusver… ik kijk de navel binnen alles door elkaar gegooid als mensen elkaar strelen op de meest onorthodoxe manier, elkaar is teveel, iemand mij…

Deze nacht zo klem van onontkoombaar vocht

Ik had wat woorden. Ik vind ze niet meer. Er was iets van rood bij. Dacht ik. En er zijn blogs die met onnozeler praat overleven.

Enfin, dat zal het dus zijn voor nu. Het maakt verder ook niet uit. Lange tekst, korte tekst.

Lees je me nog? Jij dus?
(Niet jullie allemaal)

Naomi Lockwood uit St. Petersburg biedt me haar diensten aan. Jammer, ze woont zo ver. Kafka ook. En jij.

Genoeg... ga nu maar elders lezen. Graaf wat kafka uit of zo.
Vort allemaal, scheer u weg.


.