Posts tonen met het label realiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label realiteit. Alle posts tonen

donderdag 11 september 2008

5.17 a.m.

Hier sta ik, en daar… daar op die plek stopt het dan. Ze zegden dat het leven is. Ik zag een doos. Misschien, heel misschien zat er een donzig kuiken in. Ik betwijfel het ten zeerste. Kuikens horen niet in dozen. Ik vermoed dus eerder leegte.
Ogen over lijnen naar heel ver.
Want daar is het.
Vandaag moeilijker dan gisteren.

De kop koffie lijkt onneembaar. Drie uur al probeer ik er met mijn lippen te geraken. Al had ik vier paar armen, het lukt niet ze te omhelzen. Mijn buik is roodverbrand en mijn linkerwang. De rechter spaar ik voor U Sekuru, Uw vlakke hand of zo.
Zo groot en moeilijk was de koffie nooit. Niet voordien. De Koffie, denk ik nu.

Om
vijf uur ’s morgens roer ik soep. Een blik tomaten en een brik tomaten, twee blokjes bouillon, een halve ajuin, gedroogde basilicum en nog wat kruiden. Uitgerekend kost dit € 1, 47 voor anderhalve tot twee liter. De spoeling kan dun zijn. Verse tomaten kosten te veel. Ik was in uw tuin, maar die was kaler dan ik hoopte.
Ik at elders een brokje vlees. Een heel klein beetje. De laatste keer, toen ik voor het eerst weer vlees at was ik doodziek. Erna. Natuurlijk. Het was lekker. Dank u. Niet het ziek zijn. Vandaag een dunne imitatie van dat vlees-effect. We zijn niet compatibel.
Kok, ik blijf oefenen.

De koffie blijkt nog steeds een vesting. Dit is nooit eerder gebeurd. De wereld brokkelt af. Ik denk aan Grana Padano en de maan.
De doos. Waar is de doos? Het kuiken gaat dood. Er is geen kuiken. Het is al dood.

De tafel lijkt ideaal om op te baren. Of eieren te leggen. Of als kist. Het moet niet moeilijk zijn om een kist te maken van een tafel, als de dood er onder ligt. Het moet eveneens niet al te moeilijk zijn om een mausoleum te maken van een huis, als de dood er in ligt.

Het is onwennig binnen. Maar ook buiten. Zelfs met de gordijnen open. Bedorven kleuren en een zon die haar eigen proces opmaakt.



.

zondag 7 september 2008

ya habibi taala - nog steeds

Ik verlang naar die uiterste plooibaarheid en dat ook mógen, dat waarlijk Reële van iets, van vroeger nog en af en toe bijna van nu.
(Op de achtergrond zaagt het koor: dat het niet kan. En zo.)
Ik reciproceer: “Het lied bestáát ook al wordt het niet gespeeld.”

Er was vertwijfeling en rappe voeten. (Is there anybody home?) De steeg te donker. Zolders, muffe kelders. Brood met schimmel en het vage licht door een kier. Paniek die nooit mocht betijen. Nooit. En toen het huis verlaten was en ik in zijn echo’s riep bekroop me het zuchten dat ooit achterbleef, als even vele poten van spinnen op mijn rug. En niet de spin die schrik aanjoeg – god neen, geen spin – maar dat híj onbereikbaar leek.

Ik wring de verkalkte gewrichten tevergeefs en hoor stemloos je woorden:
“Niet méér beweging. Bij paniek doe je… niets”.

Dat je uit mijn plooien konijnen toverde, die oude kinderen waren, schriften van weleer en zelfs een brief met je eigen naam van honderd jaar geleden – hoe kan dat dan? Ik kende je toch niet? – En voor mijn ogen kleuren mengde die ik rijkelijk ontving en hoe je… hoe je… alles zei en plots… niets.

Als in een achtbaan die abrupt stopt, blijft mijn wezen verder draaien, het water, de wijn, of eender wat, walsend tegen de randen van duizend glazen cellen in mijn lijf.
Ik kijk… naar het stop-contact. Wees en baas gelijk. En hoe je ook (niet meer) probeert… ik raak niet uitgedoofd, geen stilstand hier.

De attractie blijft.
Draaien
Je vult me, vervult me, als ik overloop raak ik niet leeg. Je / ik blijft binnendringen. Maar hey… ik nodig je dagelijks uit.
Ya habibi taala!
Toch? !



.

vrijdag 22 augustus 2008

Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee


Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee
They're throwing knives into the tree
Two big bags of dead man's bones
Got their noses to the grindstones

Living in the Land of Nod
Trustin' their fate to the Hands of God
They pass by so silently
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well, they're going to the country, they're gonna retire
They're taking a streetcar named Desire
Looking in the window at the pecan pie
Lot of things they'd like they would never buy

Neither one gonna turn and run
They're making a voyage to the sun
"His Master's voice is calling me,"
Says Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee

Tweedle-dee Dee and Tweedle-dee Dum
All that and more and then some
They walk among the stately trees
They know the secrets of the breeze

Tweedle-dee Dum said to Tweedle-dee Dee
"Your presence is obnoxious to me."
They're like babies sittin' on a woman's knee
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well, the rain beating down on my windowpane
I got love for you and it's all in vain
Brains in the pot, they're beginning to boil
They're dripping with garlic and olive oil

Tweedle-dee Dee - he's on his hands and his knees
Saying, "Throw me somethin', Mister, please."
"What's good for you is good for me,"
Says Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee

Well, they're living in a happy harmony
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee
They're one day older and a dollar short
They've got a parade permit and a police escort

They're lying low and they're makin' hay
They seem determined to go all the way
They run a brick and tile company
Tweedle-dee Dum and Tweedle-dee Dee

Well a childish dream is a deathless need
And a noble truth is a sacred creed
My pretty baby, she's lookin' around
She's wearin' a multi-thousand dollar gown

Tweedle-dee Dee is a lowdown, sorry old man
Tweedle-dee Dum, he'll stab you where you stand
"I've had too much of your company,"
Says, Tweedle-dee Dum to Tweedle-dee Dee
Bob Dylan dus



.