
schip dondert achterwaarts in zee. En ik in het kielzog... Ik schuim. Met ogen dicht... laat ik alles fladderen. Elk element bezet een kust. Kust. De Spaanse peper doet pijn, zacht. Ik grom. Dat kan ik. Diep in mijn buik zit het monster. Er groeit vel overal. Om veel te voelen. Het verkleurt. De mast tekent lijnen en zeilen en klimt in mijn want. Ik schop hem soms, maar liefst, liefst laat ik hem komen. Mijn kraaiennest is rijk en open. Mât de cocagne. Ik ben er niet. Ik ben nergens. Waar ik niet ben, ben ik ook. Niet. Ik was gewoon het. En mijn hart klopt. Ach, die pluk haar ja. Maar een handvol, dat was ik niet. Ik was meer... ik was meer armenvol, zeeënvol, ademvol, kreun... verlangen. Een kom. Kom!
Het schip wendt de steven en alle hens aan dek. De Capibari zijn in zicht. Open rotsspleet, diepe geul. Mensenkinderen en al d'anderen. Leeuwen, tijgers, krokodillen. Slang. Grote slang, kom binnen. Weten. Bijten. Kop en staart en h... h... h... dubbel, alles, niets, de twee... negen... negen staarten. Groene ogen. Chatoyant.
Ik voel mijn vleugels gloeien en klapwiek, snak naar adem. Het gif spat. Explosie, duizend kleuren. Een gigantisch schilderij wordt geboren. Ik kijk van onderuit. Perspectief. Hoooh, perspectief. De ladder hangt uit, ik klim het kader binnen en ent me op en op en op. Onontkoombaar. Ik vloei uit. Ik verspreid mezelf daligewijs en glijd naar boven en naar binnen in de buis. Mond, oren, ogen. Spaanse peper. Hatsekidee! Wat is me dat hier allemaal? Caland a po unding in my e aaaaar!
Ik at een koninginnehap. En kijk! Ik ben bezeten. Het gek draait in me rond. Warm. Zo warm, zo heet. Ogen vallen naar beneden. Woorden struik-en sriit . er gaaat eIts een beetje fout hier, der. Derde het lijk de gorend hfut? total nite dus totaal niet. Alles goe. . . prefect in OK, orde. ORde weg geen orden noidig het fgaat wel. reaal, reall re-el- niet ik in teken tijd, echt... dhet dromt samen uuite lkaar. het se gewel dig moiiii daar. Laat me ik leef goed expansi... exponnn . geen bogus hier. een legua min of moeder ka ka ka. bobiseer. Bo bi ka so enz. Zat gelezen. Rook, hebel pfffffft. danke danke... kus. Vlieg. OOOOOooooooh. Merci. k zie goud. halo. licht schfijr lame blin sonder ogen gedoe. Toe. leer leer leer. hmmm het heer. cachée ; lezen, ale letters bekeken, zocht; geef –watr moet ik wettennnn, alles wil ik. waanzin lezen. Gek gek ek. ik ben niet ik niet meer. toch echt. veel. echt recht, welvingen. gewelfd gewolfd. wol vin. veel genaamd enzove... dupke dacht ge. du irrst dich duir errg K F I L Y ;hehe. ik dans . ga ogen dicht. moe; kapot. doodgraag. Reële. Open wijd ruim. Rijpe papaya’s plukken.
Ik lach met al mijn monden. Reken maar!