
Dat tijd een horizon zou zijn. Zie hem liggen dan, uitgerokken en dun, hoe hij ontwaakt en zucht en dan zijn lippen likt. Zelfs wat niet in tijd is raakt er niet voorbij. Zie: tijd is geen gehandicapte eeuwigheid, eeuwigheid is een aanpassing van mijn - dijn - zijn temporele zelf-ervaring.
Een stuk of wat woorden vallen. Af en toe. Als gensters, als vlokken, als hagel, als stenen, als scherven. Of - gekend - droge pok. De ont-vanger komt in beweging.
hoofdstuk 7,
hoofdstuk 10, §5, pag.9, § 8, pag. 13