
Leg nu lakens in het huis, doe het licht uit, sluit de deur. De uitgewoonde woorden storen.
Ik zal niet vergeten. Niet niet. Niet hoe je letters schudde op een huid en hoe een nieuwe taal mijn doopvont werd, noch hoe je me hebt zingetogen...
Bekeek je de maan de voorbije nacht? Als een stug haar hing ze, een kromme naald, en ik verbeeldde me dat je ze (ook) zag, een trek nam aan je sigaar en naar haar wees terwijl ik dacht (en stilletjes zei): zie je wel, ik kijk!
Kijk, die boom - sprak je, en hoe niets meer restte: dat wat we zeggen en verlangen niet samenvalt en alles slèchts symbolisch is - je lippen braken de spiegel van koffie, de stilte, het licht in je ogen
(Álles?)Ik zag dat de wereld zich splitste in strijd achter de damp die uit het kopje sloeg en door-zichtig werd: geboden op panelen, wat mensen zingen of gillen in bed, en de ondichtbare kloof die plots zo blijkt dat het spreken stopt. Daar werd tegen een scherm van rook de slag om integriteit geprojecteerd.
- O -
Intermezzo?
Je gooide een steen.
Intermezzo!
- O -
Intermezzo?
Je gooide een steen.
Intermezzo!
- O -
Leg nu lakens in het huis, doe het licht uit, sluit de deur. De uitgewoonde woorden storen. Als maden vreten ze, als splinterbommen delen ze... het meest universele.
Weet je wat ik las vandaag? Het deed me aan je denken. Cognitivisten beweren dat het menselijk bewustzijn maar zeven bytes (ik probeer...) per seconden kan verwerken terwijl zintuiglijk miljoenen impulsen binnenstromen. Het bewustzijn reduceert dus en maakt hegeliaans abstracter. En dan de vraag: waarom?
Moet ik terug naar Bergson nu? Waar zintuigen als filter functioneren...
Of waarheen?
Dat het maar best is dat niet alles bewust wordt beleefd?
De bloeddruk is laag. Onderbewustzijn en hartslag ook.
Ik danste met de stier vannacht, was dans en stier gelijk, je danste me, ik was de stier en jij, een dans alsof het schrijven was of schilderen in zand, het bloed was dik, je ogen zwart
Vanwaar ik kom?
Ja.
Ja.
Er is geen ander dier dan jij dat me mijn gang laat gaan,
dan jij, als ik wat uit je ooghoek pik, die waarmee je al uren...
Zwijgen
Ik weet niet waar je bent - waar ben je nu - was je wakker - ik ben ziek
Ik weet niet waar je bent - waar ben je nu - was je wakker - ik ben ziek
Weet je nog, toen, toen ik een kind aanreed.
Ik mailde je, in paniek.
Agnus dei, verder niets.
En ik leerde. Agnus dei
Ik moet het leren. Niets leren.
En zwijgen.
En zwijgen.
Spréék niet van de liefde
Je gooide in geweld een steen
Het verlangen blijft
En stoppen met huilen, misschien
Leg nu lakens in het huis, doe het licht uit, sluit de deur. De uitgewoonde woorden storen. Hangt nog aan de muur de oude spreuk over een verre vriend en de goede buur.
