donderdag 17 november 2011

L - a thou-sand yard stare in the eyes


nunc dicam de voluptate, nihil scilicet novi, ea tamen, quae te ipsum probaturum esse confidam. [29] Certe, inquam, pertinax non ero tibique, si mihi probabis ea, quae dices, libenter assentiar. Probabo, inquit, modo ista sis aequitate, quam ostendis. sed uti oratione perpetua malo quam interrogare aut interrogari. Ut placet, inquam. Tum dicere exorsus est. Primum igitur, inquit, sic agam, ut ipsi auctori huius disciplinae placet:
Dans un geste

si j’enveloppe les fruits dans un geste je les serre pourtant contre ma main
mes distances mes libertés ne sont pas désinvoltes
si je regarde de loin ou de près le lointain
mon affection et mon désir ne cessent pas d’être niveau qui tienne la démesure
si je viens d’ailleurs et trouve sur la table la chose ou si je viens de moi-même ma main
reste caresse et tremblement crainte et silence panique baiser
si je suis les lignes de la main de ce que je vois et déchiffre les mouvements
si je les épaule
si je touche ce que je disais 
*


Een beschermpolitiek van wolligheid doet wormrot niet verdwijnen uit het haveloze van onbestemdheid. Zouden wij vandaag dan wapens grijpen. En welke? Op mijn bord scharrelen kleurige landschappen en ontworteld goed (ik wil niet dat je loslaat). Kruidig kleurt het morgenrood, de maan schreef drie registers. De bruine aarde, kluiten als een veelborstig wezen, geurt overvlezig. Ik zie je magere enkels zinken als de grond eraan zuigt. Sporen. Je zei het nog: "het forensische... komt overeen met criminologische verslagen", toen ik je back- en bovenhand vergeleek, je handen bekeek en palm en rug met vingers in de mijne streek, ze er in brandde. Het zijn landen, hard en onbewerkt en zoet en zuiders tegelijk, strepen van last en leven, van oosten en tonen. Je hebt me in een dunne plooi dichtbij je oog geborgen. Kijk nu, naar het beeld waar duimen zo zijn als wangen als borsten als billen als ogen, waar anamorfose... disproportioneert. Verstop je toch. Verstop je niet. Je bent te vinden als je zoekbaar blijft. Wie kijkt wordt bekeken. Duizend schilders met één penseel, vier kleuren, een zandloper die pas in het midden begint. Licht breekt in sneeuw, in hagelregen. Prisma. Alles is veel.



(*)
Christian Dotremont, texte tracé au pinceau par l’auteur dans une peinture-mots avec Pierre Alechinsky, huile sur toile, 89 x 145 cm. 1957. Œuvres poétiques complètes, Paris Mercure de France 1998, p 311. 


hoofdstuk 7, § 11, p. 11
hoofdstuk 11, § 11, p. 11
hij raakt mijn schouder aan 

Geen opmerkingen: