zondag 30 oktober 2011

XLIV - pain dur et biftèque

Quae cum dixissem, magis ut illum provocarem quam ut ipse loquerer, tum Triarius leniter arridens: Tu quidem, inquit, totum Epicurum paene e philosophorum choro sustulisti. Quid ei reliquisti, nisi te, quoquo modo loqueretur, intellegere, quid diceret? Aliena dixit in physicis nec ea ipsa, quae tibi probarentur; si qua in iis corrigere voluit, deteriora fecit. disserendi artem nullam habuit. voluptatem cum 

Alfa-bee(s)t, bewoond door de onverzadigbare taalparasiet & homp waarin je de hartslag delven moet, groei kruiden in het nest van een liegend brein. Verwacht dissectie rond het middaguur, met vrucht en fileermes. Dan gaat een halve are hellegrond vleiloos onder de hamer. Ik koop, jij koopt en verkoopt, slag op slag, eentweedrie enveertig. En na de droom, in tijden van wanhoop die teelaarde blijft, blijkt de parachute zoek, volgt kleurloos, geurloos vallen. Dan weer stijgen van vonk tot vlam, in een mum en twaalf stappen. Merken. Blazen noch blussen. Acceleratie en wilskracht tot boze plannen van het creatieve genie, van vrees en twijfel naar brandstof voor barre dagen, het effect van gestolde lynxpis: een fossiel? Vreemd te zien hoe onderaan het schroeiend kleurt en boven duister blijft. Tot plots. Licht wordt aangestoken.
Soms denk ik: "Bad you... heeft poëzie". Dat een leven gestild kan zijn in kleuren van olie, of in het grijze overgeblevene (toch Z. en wat Hegel). Een openbaring, ja, dit ànders bekijken. Abstractie, zo wordt me geleerd. (blokkendoos vol woorden: integriteit, sublimeren, castratie, enzovoort - en bovenop een bloederig stuk vlees).



hoofdstuk 7- 11,
all most
Sjibbolet

woensdag 26 oktober 2011

XLIII - via

multitudinem haec maxime allicit, quod ita putant dici ab illo, recta et honesta quae sint, ea facere ipsa per se laetitiam, [26] Haec igitur Epicuri non probo, inquam. De cetero vellem equidem aut ipse doctrinis fuisset instructior -- est enim, quod tibi ita videri necesse est, non satis politus iis artibus, quas qui tenent, eruditi appellantur -- aut ne deterruisset alios a studiis. quamquam te quidem video minime esse deterritum.

alsof het stenen zijn
vereikt in het westen tussen
leeuwen
in plaats van duiven
met vuurwerk in hun hart
koppen van oud kruid en een leren pand
de trilling van een hazelmuis
in het noorden
tikt de tijd
kringen
op de vlakte
van de vijver gebeukt
hoeveel kouder
hoeveel ouder
met gouden ogen als karpers
alsof geweten meten is
en in het zuiden
ik 
gewilg en gelover



hoofdstuk 7, §10
hoofdstuk 9, § 10
hoofdstuk 11, § 10
17520?, 730?, 104?, 24?, 2?, onmeetbaar!,

zaterdag 22 oktober 2011

XLII - proménade

Quid tibi, Torquate, quid huic Triario litterae, quid historiae cognitioque rerum, quid poetarum evolutio, quid tanta tot versuum memoria voluptatis affert? nec mihi illud dixeris: 'Haec enim ipsa mihi sunt voluptati, et erant illa Torquatis.' Numquam hoc ita defendit Epicurus neque Metrodorus aut quisquam eorum, qui aut saperet aliquid aut ista didicisset. et quod quaeritur saepe, cur tam multi sint Epicurei, sunt aliae quoque causae, sed


De ochtend is de keuken van de dag. Er is koffie, ja, en hier de geur van kastanjes, rookwaar en noten - ("Neem toch noten mee!", zei hij krakend, want de dood hing in de lucht.) - dagen met gaten vol herinnering. Dood of weg is niet voorbij. Negenhonderdrieëntachtig spreeuwen schreeuwden en de laatste keerde: dat je niet kan schrijven - ik die je ben - hun gezichten keken beausaardig neer. Maar onder een film van drie lagen kaarsenwas hoorde ik niet meer. Het morgendroodt. De kastanje gloeit met zijn rijpe veren. Vuistver van mijn hersens word ik, ben ik dier als ik niet spreek. Doorinkt par l'être als de huid van leven gloeit onder een gevlochten knaagteken, uitgepunte commando's en vragen naar een grens die ik niet hoor. Nachtstorm van labyrinthodromen en een koude neus die als een boei mikpunt blijft van een afwezigheid. De aanvankelijk zwierige techniek met brede armslagen en meer dan cassant wonderstreept heb je verfijnd tot miniatuur. Perspectiefwissel, mengen en roeren van tekort-e dagen, en het veel van weleer, het vloeiend vele dat uitloopt in accidentele creativiteit. Zoek ik.je gebaard.



hoofdstuk 7, §10, Bereshit
hoofdstuk 7, §11, Ets pri ose pri 
hoofdstuk 9, §10, Logos, fissuur
hoofdstuk 10, § 8-9, Ets etc.
hoofdstuk 11, § 10, p. 21, M-lane, Godot

maandag 17 oktober 2011

XLI - lui

quales eius maiores fuissent, et in conspectum suum venire vetuit, numquid tibi videtur de voluptatibus suis cogitavisse? Sed ut omittam pericula, labores, dolorem etiam, quem optimus quisque pro patria et pro suis suscipit, ut non modo nullam captet, sed etiam praetereat omnes voluptates, dolores denique quosvis suscipere malit quam deserere ullam officii partem, ad ea, quae hoc non minus declarant, sed videntur leviora, veniamus.



Sans doute, au fond de mon oeil, se peint le tableau. Le tableau, certes, est dans mon oeil. Mais, moi, je suis dans le tableau.

Lacan, Les Quatre Concepts Fondamentaux De la Psychanalyse, 1964.



binnenkomende ogen uit vette randen, vrouwen zijn mannen en andersom, dragen borsten als uien en in het midden speelt de hond, cirkelrijdend achter de vlo op zijn staart en ogen staren naar de vlo. de vrouw met de pels plukt een draak en gooit hem op het tapijt en ogen staren. de kunstenaar lacht en schrijft de muren vol en de lens. de hond pist tegen de fotograaf. boven alles uit wiebelt een mand met fruit en ogen staren



hoofdstuk: verboden
7+4
Ein Mensch!

donderdag 13 oktober 2011

XL - Lukas 19:40

, cum ipsi naturae patrioque amori praetulerit ius maiestatis atque imperii. [24] quid? T. Torquatus, is qui consul cum Cn. Octavio fuit, cum illam severitatem in eo filio adhibuit, quem in adoptionem D. Silano emancipaverat, ut eum Macedonum legatis accusantibus, quod pecunias praetorem in provincia cepisse arguerent, causam apud se dicere iuberet reque ex utraque parte audita pronuntiaret eum non talem videri fuisse in imperio, 
[...] spoke the world into exsistence...
 
Het landschap brandt en boven de vlammen vliegt de havik, omdat hij het kan. Het is de olifant niet zijn aard.

Structuren van weten en geloof in taal gegoten, het zachte brons van een stem die alterneert tussen keuvelen en heersen. Hoe niet verloren geraken in woekerend schuim, duiven-engels en halfbloedblues? Een zacht vergif uit de slachtersvogel zwelt aan tot een rapsody in rood en de wind beeldhouwt en poliert.

Hematiet - zei ik het al - kleurt rood bij het slijpen, bloed van ijzer.
Jij, die mijn liefde door de stenen kent - ochtenden breken als quartz fumée met veldmist, kristalfantomen bij een lage zon, de robijn van de top van je sigaar, de geur van golven in jaspis, de veelzijdige - Plato had het over een geode.
Al die tijd.

In het brandpunt schijnt de herfst.
Het is volle maan.
Is er Koffie





hoofdstuk 7, § 11, p 11
hoofdstuk 11, § 10, p. 13

woensdag 12 oktober 2011

XXXIX - rodeaucol-art

indignius. ad maiora enim quaedam nos natura genuit et conformavit, ut mihi quidem videtur. ac fieri potest, ut errem, sed ita prorsus existimo, neque eum Torquatum, qui hoc primus cognomen invenerit, aut torquem illum hosti detraxisse,ut aliquam ex eo perciperet corpore voluptatem, aut cum Latinis tertio consulatu conflixisse apud Veserim propter voluptatem; quod vero securi percussit filium, privavisse se etiam videtur multis voluptatibus
Microtribaal, zo zou je het kunnen noemen, gekissebis over identiteiten en hoe realiteit virtueel als door die bepaalde soort ficus omstrengeld is. Hoe harder het geroep hoe feller de slag in het eigen gezicht. Jaloezie. Enzo. Van het kind dat stierf en de electrocutie weet je. Para flesj, back in simultane tijden.


MamaSoko liep het mealieveld in en stak zichzelf in brand. Kleine Aap keek toe en sopte zijn teen in een blik bonen die de adelaar had gedropt. De wereld is rond, maar heeft ook toen een scherpe kant bijgekregen. I'm in that corner nu. In een ton kringelt water rond een cohort paardenneuzen. Kunnen handen nog bevlogen zijn?  Vijf vingers op mijn ogen. Hegels tenen zijn overspannen met vele noten. Vandaag heeft Hoofd stuk 3 3 benen, net als de rest die zijn voeten baadt in olie van druk papier, verleden geschriften, lapsussen en filosofa's. Weet je dat er onlangs een veiling werd georganiseerd? Wat beeldjes, zijn bed en bureel, dat soort dingen. Zucht. Tastbaarheid is niet ongewenst, maar ik denk niet dat ik de hexagone basaltblokken in je borst kan raken, grotten vol mineralen, lichtinval, rutielnaalden, glans en ongepolijstheid,... niet de kristallen, de ruwe, de gladde agaten, de hartkleurige jaspis of het obsidiaan. Een geode, dacht je, dat het heet. Maar je wíst het. Een anagram voor de ochtend, als de koffie aroma met wenkende handen verspreidt en de top van een sigaar nagloeit, voorgloeit voor de dag van het symposion. Gulzig, gulzig als een boer die leven snuift en zijn vlerken leent om landschappen te schilderen. Een schaduwbestaan uit de kunst. 
Het mechanisme van je geest is als vingers die origami plooien. Mathemen met wiskundige borstels, verveegd in zinnen die onbekende gerechten lijken. It's an acquired taste. Hmja, met het gevaar dat erin rust: verslaving aan de keuken. Het risico van een Lorelei die zingt. Vandaar de was in jouw oren. En die grote lach die met gespeelde afschuw ri-du-culiseert.  Wat - What the fuck!


ander boek, hoofdstuk 99
hoofdstuk 1-6
hoofdstuk 7, § 10-11
hoofdstuk 8, § 3, p. 26
hoofdstuk 9, § 10, p. 26
hoofdstuk 11, § 10, p. 7, p.11


dinsdag 11 oktober 2011

XXXVIII - Lord of the fly

ostendit; iudicia rerum in sensibus ponit, quibus si semel aliquid falsi pro vero probatum sit, sublatum esse omne iudicium veri et falsi putat. [23] Confirmat autem illud vel maxime, quod ipsa natura, ut ait ille, sciscat et probet, id est voluptatem et dolorem. ad haec et quae sequamur et quae fugiamus refert omnia. quod quamquam Aristippi est a Cyrenaicisque melius liberiusque defenditur, tamen eius modi esse iudico, ut nihil homine videatur
Lange schepen snijden de vaart als muziek en zeven patronen. Een golf is geen golf wanneer zij door jouw vingers glijdt, als veel fluwelen rood perzik te perziken zalft en slaat. Eerst met de linker, dan de rechter die de titel draagt 'le nom du p...'. Je speelt een gloria op naakte benen, hazelpoten in een land dat rust op één steel als een woestijnman die zijn vrouw het firmament schenkt op de rand van een waterkruik, kameel boven de kamelen. Dragend zal een hoofd nooit buigen.
Rubens sprak zij, die - zo wordt beweerd - niet exemplarisch was voor zijn tijd wat betreft afgeronde voorkeuren, en Grieks - ook een beetje. Hij Hebreeuws met een gerookt accent en zij inhaleerde, werd hoedster van een vuur, dat brandt op notenhout en chassidische verhalen. Onder andere.
Als mes voor mes vielen de bladen van de roze bloem en hij lachte, in zijn oase.

(Misschien moet je proberen iets meer...? Wat doet die bloem daar bijvoorbeeld? Veel van de rest kan ik niet lezen. Ik heb een muggenbeet op de top van mijn pink. Of all places. Ik moet ervandoor nu.)








hoofdstuk 6, §5, p. 24
hoofdstuk 11, § 10, p. 3, p. 7
tussenstuk 7, 10de cm, ergens na de middelste Fug

zondag 9 oktober 2011

XXXVII - ...- --- ..( -..) ...

.... . -.-. - .- .-. . -.   .... . -...   .. -.-   --- --   --.. .   - .   .-. . -.-. --- -. ... - .-. ..- . .-. . -. .-.-.-   .--- .   ... - . -- --..--   -.. .- .- .-.   .. ...   --.. .   -.. .- -.   --- -... .--- . -.-. - .-.-.-   .. -.-   --.. . -   .... . -   --- .--.   -.. .   ... -.-. .... --- ..- .-- .-.-.-





hoofdstuk 7, § 10
hoofdstuk 8-10
hoofdstuk 11, § 10, p. 7

maandag 3 oktober 2011

XXXVI - panden

nullo modo probantur, tamen Democritum laudatum a ceteris ab hoc, qui eum unum secutus esset, nollem vituperatum. [22] Iam in altera philosophiae parte. quae est quaerendi ac disserendi, quae logikh dicitur, iste vester plane, ut mihi quidem videtur, inermis ac nudus est. tollit definitiones, nihil de dividendo ac partiendo docet, non quo modo efficiatur concludaturque ratio tradit, non qua via captiosa solvantur ambigua distinguantur Weet je hoe hard ik moet lachen om je okselplotsheid? Is het leven zo eenvoudig: dat wat achter je sleept opnieuw in dozen gaat en huizen inwisselbaar zijn? Hier zet ik alles naast en door elkaar onder een palle zon. Ik bekijk de dunheid van je enkels. Kameleons en zand dat stuift, je kleren kleurt aan de poorten van Tangiers bij de derde plooi in het laken waarop ik lig naast de kromming van de nek. De kitzak op je schouder kleurt aaprood en nu ik wakker ben weet ik weer wat hij bevat. En na vannacht, na het versturen, jij ook. Weer. Hoe vaak heb ik gezegd dat ik die beige voetstap die uiteenviel in een mozaïek met een buitendeur, als een dier met een leren rug dat aan de voorkant de ogen die ik niet mag zien weg fixeert - nat of mat? - blijf horen. Elders gaat het over dode kinderen en elders is het altijd tragischer dan hier. Ik wieg de komhier en blijfmaar als een negatief, soms klein, maar vaker groot en doorleefd. Het is een jongen, denk ik dan. Elders zal hij spreken. Hier was ik prematuur misschien tot Komtnog en Mettertijd.




hoofdstuk 7, § 10, § 11, p. 1, 11 e.v.
hoofdstuk 8, duchamp is niet duchamp
hoofdstuk 9, § 10, p. 25-26
hoofdstuk 11, § 10, p. 2