De lakens uitgespreid, handen die geuren naar Marseille, landen lentenen en in gezeefde assen uit glaciale ruïnes mengen zich lezezen en wassazen, de benen tot de dijen bloot, vingers bottend als laurier tussen linnenplooien.
Pindaros speelt een jazzy fluit en olie kleurt met curves het translucente cobradoek, de keukentafel leeft terwijl we noten eten.
Dansazen - eleganter dan fatsoensgewijs - doen hun rokken warrelen en klakken met de schoenen op de stenen vloer - bloed in de neus en jenever - en de lippen roodgekruld, het natte fruit...
Ogen die een leven leiden en een vrouw, een man, jou ver-
De lente verbergt iets. Woorden zijn ellendige aftreksels. De zon verblindt.
Zwijgend is de dreiging groter. Monster.
Koffie: kop x
Vruchteloos?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten