vrijdag 15 juni 2012

il n'y a pas de rapport sexuel





hoofdstuk 7-11
hoofdstuk 12, §6, p. 15

woensdag 13 juni 2012

betonnen mensen zijn voor 99% doorboring

omnis autem privatione doloris putat Epicurus terminari summam voluptatem, ut postea variari voluptas distinguique possit, augeri amplificarique non possit. [ 39] At etiam Athenis, ut e patre audiebam facete et urbane Stoicos irridente, statua est in Ceramico Chrysippi sedentis porrecta manu, quae manus significet illum in hae esse rogatiuncula delectatum: 'Numquidnam manus tua sic affecta, quem ad modum affecta

voor het verdwijnen komt eerst nog mos als verlossend vel voor een skelet, voor het sterven
het vlees van dit huis verteert, de tweede, de derde ronde van overleven,
nadat het hart, nadat het substantiële, nadat de raking van een hand - Midas? - ...
ik weet niet of ik gouden boeien wil
om me aan vast te houden
ik wil zand met wier gevlochten en verglaasd in de zon - de zon de zon, je mag er niet in kijken.
[...] geur tot aan de zwarte sterren, tot ver voorbij de Maan, en Venus en Mars en de Pleiaden
ogen van obsidiaan

[...] vrouw ruikt naar stervend leven, ze werpt
haar bloed in vuilnisbakken, laat het achter in Harare, London, Chicago, Rome,
Hwange, over de grens met Mexico... maar als ze dichtbij is neemt ze het terug
naar huis. En wacht tot de geur verstrijkt en de tijd en de maanden een twee veel
jaar
en ze achter zich leegte ziet - een spoor
in een wij
ze heeft de gratie van een schaap - herkauwt de dagen
dan de Spore die in het lichaam verspreid niets nodig heeft om te overleven.

er groeit mos op haar bloed - het lam
geslagen leven ingehaald
less than nothing is propere was
naakt aan de draad

burps
(& pardon)



hoofdstuk 7, § 11
hoofdstukken met tekort

hoofdstuk 12, §6, p. 12
dat met de tranen






zondag 10 juni 2012

perle merle

 
 Merle, merle, joyeux merle, 
Ton bec jaune est une fleur, 
Ton oeil noir est une perle, 
Merle, merle, oiseau siffleur.

uit: 'Le merle à la glu' van Jean Richepin 



Een merel in de dakgoot fluit zich het hart uit het lijf. Het is 4.41 in de ochtend.
Van wat verderop komt een antwoord.
De dag begint. Vroeg.





hoofdstuk  12, § 6, p. 10
Agamben, Nudités, Apparatus: Genesis & de mode

woensdag 6 juni 2012

Qohelet

Hebel. Hebel. Hebel.



hoofdstuk 7, §10, p. 31
Bible Chouraqui. 
Een ietwat roestig Hebreeuws. 
het woord was vlees geworden 
hoofdstuk 12, §6, p. 6: Foucault: ceci n'est pas une pipe, les mots et les choses

vrijdag 1 juni 2012

de halve tijd is een dodo

consecutionem affert voluptatis, sic in omni re doloris amotio successionem efficit voluptatis. [38] Itaque non placuit Epicuro medium esse quiddam inter dolorem et voluptatem; illud enim ipsum, quod quibusdam medium videretur, cum omni dolore careret, non modo voluptatem esse, verum etiam summam voluptatem. quisquis enim sentit, quem ad modum sit affectus, eum necesse est aut in voluptate esse aut in dolore. 


Lluvia, je mag regen lezen, maar ook... wat je maar wil. Apollinaire, Luv'ya, you via, ... . Lluvia, de grijze, onbestemd niet zwart niet wit. Luoo, lueis, luei. Ik wind mij op met mijn linkeroor, de houten deur heeftt een sleutelworm. Wat delft de archeoloog uit hersensporen: here's a ready maid, ready made in reddy may, rain in may, reign in me. Holen. In een universum, duoversum, tri - tortilla, fajita, zilverpapier. Mei was de strafste mei was de stilste - van veel naar minstens één is geen lomwainseun tot toch weer een drievuldigheid. De röntgenstralen en de fluids ter ontwikkeling. En ik, ik strompelde door worstelzand van wensen, zo graag willen, plots verkrijgen. Water water amniolater, op tafel ligt doorgezakt de kater, een platte soufflé. Stemmen sterven in een morgen vol force feeding met merelzang en het gestommel van letters die hun zin zoeken, coucou hibou, tussen de bladeren verloren gelegd. Ik las liefdes, vrijages, pardonnages, passages, plages van ages, het stranden en rollen van emotiezee. Likplotsheid van de eigen borst gevolgd door kuchen. Viervoetigen leggen hun nachtpoten op een mistbank te rusten en glijdende wezens roeren steen. Ladders en slokkige slangen spannen steken van rag, de kuitnaad strak over de gastrocnemius, het strelen van een wreef, de nagels ongelakt, de ene voet, de ene teen performant uit zand gehesen, en dunne armen als voorpoten in een tomatentuin met borderheren. Èn een dadame - één. Ook de wijze lijdt, stuk van zijn geheugen kwijt, het achtste kwart, het verre part waar zij werd opgeslagen, bij toeval deze ochtend even
terug
- ik zoek niet, ik vind - eun zaakbrug - zin te geven aan wat zich voordoet aan tekens: de vraag, de uitroep, de komma en het punt. Droomt hij soms - een kleine droom - sterft hij nog als hij instrument wordt van wat hij zegt te doen, te zijn, is dood de kleine of de grote? Ik roep hem tussen koffie en citroen. Slagregen martelt 'het huis'. Het gebergte grommelt neurotisch. Aan het einde van een koord hangt een zoen, veroordeeld vanwege het kussen. Het treft - Lamoechair - schommelend - openeeropeneer - de schoot vol doek en kale honger in de vingers op zoek naar haar. Er is binnenmuziek achter de ogen. Porales seporal paparolt mamarolt parla parci parça, parole parole. Het zachtste is je voorhoofd, het zachterste de huid rond je ogen, het zachtigste je glans. Walvisbloemen zijn bedreigd, en Wagner voor apen en dolfijnen, zoals de beruchte parels. Ik wrijf je oor en wind je op. Je bent er niet. Daar ben je dus. Doelloos genot. De negatie van alles en minder nog dan niets, gapend diep. Kopflos in Liebe, met wimpers geschreven.



hoofdstuk 7-12, fragmenten en weekoverzicht
Kristeva & Sollers - Žižek - Hegel - Rook