
Als een liggende storm huis je in mijn buik, tussen geslacht en gedacht.
Ontmaskerd in vlees dat lacht
hoe zou je een god kunnen zijn?
Je rijst. Ik wrijf je ego. Lief, kalm
dan
zweep onder je eigen zweep.
Mijn buik is een hel. Dit botte, naakte lichaam
breekt uit elke plooi.
Er is niet mond genoeg
om te vertellen
- militant -
Dat ik niet van je houdt.