
"Ik kan niet meer schrijven", zeg ik. Ik voel me gefrustreerd.
Hij wil weten hoe het komt.
"Ik vind de woorden niet. Er is niets waarover ik wil schrijven. Het werkt niet meer zoals voorheen..."
Ik vertel hoe vaak de zinnen aan kwamen vliegen. Gewoon tijdens een wandeling. Of in de auto. En dat ik die dan opschreef ten voorlopige titel, op een stuk envelop, in mijn notitieboekje, als ik dat bijhad, of op eender welke snipper die zich er toe leende. En nu... niets meer.
"Gebeurt er dan niets meer in je leven?" wil hij weten.
Wandelen doe ik niet meer. Ik houd niet van de regen. En het is wat hectischer nu ik ook moet werken.
"Neemt dat werk dan ruimte in beslag?"
Ik lach. Alleen in tijd ja, verder niet. Gelukkig maar.
"Maar wat is er dan anders?"
Ik bedenk dat het me meer frustreert dat ik niet dagelijks iets nieuws kan aanleveren, omdat dat een gewoonte was, omdat het vanzelf ging, haast automatisch. En niet zozeer omdat ik niet kan schrijven wat ik voel of waar ik mee bezig ben. Dat stuk is voorlopig niet om te delen. Het is van mij. Het is druk, het is levendig, rijk, frustrerend, verterend, vol muziek, vol pijn, vergeven met kunst, literatuur, woorden, gedichten, gedachten, redeneringen, discussies, vragen, antwoorden...
Omdat ik het beleef hoef ik het misschien niet te beschrijven?
Dus bij deze...