in gravitate brevis soleat esse, ut eius magnitudinem celeritas, diuturnitatem
allevatio consoletur. Ad ea cum accedit, ut neque divinum numen horreat nec
praeteritas voluptates effluere patiatur earumque assidua recordatione laetetur,
quid est, quod huc possit, quod melius sit, accedere? Statue contra aliquem
confectum tantis animi corporisque doloribus, quanti in hominem maximi cadere
possunt,
Soyez forts et fermes ! Vous ne
frémirez pas, vous ne tremblerez pas en face d’eux : oui, IHVH, ton
Elohïm, lui, va avec toi. Il ne te relâchera pas, il ne t’abandonnera
pas.
Debarim - 31,6

Kunnen vissen alcohol drinken, kunnen ze hun schubben schrobben en
koralen zingen? Kan een baars glijden tegen de ringen van de moeder in.
& Uit?
Er woont een vis in mij en die is blind. We komen elkaar op de kleerscheuren tegen: lek, losbandig en integer,
ongewassen, ongekleed. Je weet. Jij, ja, je weet. Dûh pain, la main, le
vagin, momentane schepels - fout: faalhandeling met koffie interfereert -
momentane schepsels die we zijn. De andere fout was monumentaal, mon - U
- men, men-taal, met goud geschreven is geen fout, kan niet fouten
zijn. Ik bouw uit tekst een kind om van te houden. Het liefste
mongooltje dat ik ken. Het lijkt op mij, debiel die ik ben. Neen, het is
autist. Hij is mijn splintervaardigheid.
Barbuto, qunanta antumtumtum als in spiritumtumtum cadavre de santé that
will be the day...
dan hangen vlaggen, wakkert vuur en waait de wind - dragonflies ant
duizend duiven vliegen en de vlinders van de wereld nemen woning, het
riet in mijn buik is een ruime behuizing, dan stuwt het bloed, dan
stampt het hart, dan barst de huid - de bast - het huis. Cicade cicade
- gaudeamus igitur -. Je wordt de buk-je-markt vol rijp fruit
goudovergoten van de zon, mijn armen zijn vol, mijn vingers lopen over:
(t)wee kiwi's en een wortel, (w)een komkommer en (t)wee tomaten, (t)wee
limoenen en (w)een zucchini, een mand, de mand, de man(d), de vrouw.
We komen elkaar op de kleerscheuren tegen, de wandeling van mens naar
kever, er is meer, veel meer dan wat bleef, het goed, het kleed, de
broek, pain, main, vagin, le trou, le truth, mieriaden onderhuids, wat
zacht start komt hard, verdeeld in daar waar getal eindigt in veel -
lèè!r - met de zweep (zie een i-slamschool)
Dan werd de vlag halfstok gehangen, bedekt met zwarte as uit i-voor van
Nzou en de mestkevers tuimelen in de bullshit van heden. Ongenadig pompt
het hart pompt ongenadig, mokerslagaderend, neusbloedend en vloeiend
zoals alleen een vrouw - zij is geen vrouw in wat je vrouw kan noemen -
vloeien kan...
Er wordt nog wat gesprokkeld, vergeelde takken van hou(me)vast. Het
fruit is uitgedroogd, het leven gehart in stenen, kinderkoppen,
molenrad, een zwerfkei die je vaak niet meer ziet. Of overal.Con fesse:
misschien is vrijheid zo dierbaar niet
- misschien moet men gebonden zijn
en misschien zijn kleerscheuren onvermijdelijk en hield ik mijn adem drie volle dagen in. En telkens weer.
Komen we elkaar op de kleerscheuren tegen(.)(?)
hoofdstuk 12, §8, p. 16
In:
de l'Autre a l'un
ad infinitumtumtum - hoger dan het hoogste lager dan het laagste - the Sublime
[...]mais on peut tomber au-dessous encore, et c’est là que commence et ne peut s’exalter la douleur[...]
en el vis evenals het werkwoord harten, het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord fouten