zondag 10 juni 2012

perle merle

 
 Merle, merle, joyeux merle, 
Ton bec jaune est une fleur, 
Ton oeil noir est une perle, 
Merle, merle, oiseau siffleur.

uit: 'Le merle à la glu' van Jean Richepin 



Een merel in de dakgoot fluit zich het hart uit het lijf. Het is 4.41 in de ochtend.
Van wat verderop komt een antwoord.
De dag begint. Vroeg.





hoofdstuk  12, § 6, p. 10
Agamben, Nudités, Apparatus: Genesis & de mode

woensdag 6 juni 2012

Qohelet

Hebel. Hebel. Hebel.



hoofdstuk 7, §10, p. 31
Bible Chouraqui. 
Een ietwat roestig Hebreeuws. 
het woord was vlees geworden 
hoofdstuk 12, §6, p. 6: Foucault: ceci n'est pas une pipe, les mots et les choses

vrijdag 1 juni 2012

de halve tijd is een dodo

consecutionem affert voluptatis, sic in omni re doloris amotio successionem efficit voluptatis. [38] Itaque non placuit Epicuro medium esse quiddam inter dolorem et voluptatem; illud enim ipsum, quod quibusdam medium videretur, cum omni dolore careret, non modo voluptatem esse, verum etiam summam voluptatem. quisquis enim sentit, quem ad modum sit affectus, eum necesse est aut in voluptate esse aut in dolore. 


Lluvia, je mag regen lezen, maar ook... wat je maar wil. Apollinaire, Luv'ya, you via, ... . Lluvia, de grijze, onbestemd niet zwart niet wit. Luoo, lueis, luei. Ik wind mij op met mijn linkeroor, de houten deur heeftt een sleutelworm. Wat delft de archeoloog uit hersensporen: here's a ready maid, ready made in reddy may, rain in may, reign in me. Holen. In een universum, duoversum, tri - tortilla, fajita, zilverpapier. Mei was de strafste mei was de stilste - van veel naar minstens één is geen lomwainseun tot toch weer een drievuldigheid. De röntgenstralen en de fluids ter ontwikkeling. En ik, ik strompelde door worstelzand van wensen, zo graag willen, plots verkrijgen. Water water amniolater, op tafel ligt doorgezakt de kater, een platte soufflé. Stemmen sterven in een morgen vol force feeding met merelzang en het gestommel van letters die hun zin zoeken, coucou hibou, tussen de bladeren verloren gelegd. Ik las liefdes, vrijages, pardonnages, passages, plages van ages, het stranden en rollen van emotiezee. Likplotsheid van de eigen borst gevolgd door kuchen. Viervoetigen leggen hun nachtpoten op een mistbank te rusten en glijdende wezens roeren steen. Ladders en slokkige slangen spannen steken van rag, de kuitnaad strak over de gastrocnemius, het strelen van een wreef, de nagels ongelakt, de ene voet, de ene teen performant uit zand gehesen, en dunne armen als voorpoten in een tomatentuin met borderheren. Èn een dadame - één. Ook de wijze lijdt, stuk van zijn geheugen kwijt, het achtste kwart, het verre part waar zij werd opgeslagen, bij toeval deze ochtend even
terug
- ik zoek niet, ik vind - eun zaakbrug - zin te geven aan wat zich voordoet aan tekens: de vraag, de uitroep, de komma en het punt. Droomt hij soms - een kleine droom - sterft hij nog als hij instrument wordt van wat hij zegt te doen, te zijn, is dood de kleine of de grote? Ik roep hem tussen koffie en citroen. Slagregen martelt 'het huis'. Het gebergte grommelt neurotisch. Aan het einde van een koord hangt een zoen, veroordeeld vanwege het kussen. Het treft - Lamoechair - schommelend - openeeropeneer - de schoot vol doek en kale honger in de vingers op zoek naar haar. Er is binnenmuziek achter de ogen. Porales seporal paparolt mamarolt parla parci parça, parole parole. Het zachtste is je voorhoofd, het zachterste de huid rond je ogen, het zachtigste je glans. Walvisbloemen zijn bedreigd, en Wagner voor apen en dolfijnen, zoals de beruchte parels. Ik wrijf je oor en wind je op. Je bent er niet. Daar ben je dus. Doelloos genot. De negatie van alles en minder nog dan niets, gapend diep. Kopflos in Liebe, met wimpers geschreven.



hoofdstuk 7-12, fragmenten en weekoverzicht
Kristeva & Sollers - Žižek - Hegel - Rook




zondag 20 mei 2012

parallax

quadam percipitur sensibus, sed maximam voluptatem illam habemus, quae percipitur omni dolore detracto, nam quoniam, cum privamur dolore, ipsa liberatione et vacuitate omnis molestiae gaudemus, omne autem id, quo gaudemus, voluptas est, ut omne, quo offendimur, dolor, doloris omnis privatio recte nominata est voluptas. ut enim, cum cibo et potione fames sitisque depulsa est, ipsa detractio molestiae 


tertium non datur 
het ihil dat rest van de interest - het othing, het ichts, het is
dagen met post zonder post dagen 
een doos vol geadresseerde ogen 
oren, op een rij gespitst in een envelop 
een pak met lippen die nog fluitend in de vorige levering hun volatiele boodschap blazen, 
bubbels, geluid, leven, het overgebleven object 
de glimlach van een kat 
in rust noch in beweging, 
tijdloosheid 
the One 
eppur si muove 
De naad van de nacht en zijn komende dag, krakend als een kapot roulement vol zand in de kruipwegen van het tussenbewuste, laat minimale kantelruimte. De horizon roept er met concreet in ijzervlecht de uren die geen halte kennen. De remmen van gestolen tijd houden als loodvrije soldaten hondenwacht tot het fibreuze licht de kruinen doet ontbranden, de dagmond openbreekt. Ik stuur je levend vlees in een corset van parels. De oester, omgekeerd.



hoofdstuk 7, §10, p. 31; §11 p. 11 
hoofdstuk 9, deze deur 
hoofdstuk 12, §5, p.8, p. 18 
levend dier